ECLI:NL:GHAMS:2019:3639

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
200.261.860/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken binnen de Steijnborg Groep en onmiddellijke voorzieningen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 10 oktober 2019, wordt het verzoek van InsureNL B.V. behandeld. InsureNL heeft verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Steijnborg Groep, alsook om onmiddellijke voorzieningen te treffen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en gang van zaken binnen de Steijnborg Groep, maar heeft uiteindelijk besloten het verzoek af te wijzen. InsureNL had aangevoerd dat [A] in strijd met de statuten handelde door besluiten te nemen terwijl hij een tegenstrijdig belang had. Ook werd gesteld dat er geen duidelijke beleidslijn of ondernemingsplan binnen de Steijnborg Groep zou zijn. De Ondernemingskamer oordeelde echter dat de stellingen van InsureNL niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen aanleiding was om een onderzoek te bevelen. De Ondernemingskamer verklaarde InsureNL niet ontvankelijk in haar verzoek tot het gelasten van een onderzoek bij VOF DiVerz! en wees het verzoek voor het overige af. InsureNL werd veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.261.860/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 oktober 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INSURENL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. M.P.P. van Buurenen
mr. K.F.S. Tang, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEIJNBORG B.V.,
gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEIJNBORG ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Hilversum,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEIJNBORG ASSURANTIËN B.V.,
gevestigd te Hilversum,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEIJNBORG BEDRIJFSADVISERING B.V.,
gevestigd te Hilversum,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERMOLEN ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Utrecht,
6. de vennootschap onder firma
DIVERZ!,
gevestigd te Volendam,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR STEIJNBORG,
gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOFBAUER B.V.,
gevestigd te Utrecht,
3.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbersen
mr. S.H.A.M. Hendrix,beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HVMS DIVERZ! B.V.,
gevestigd te Zaandam,
niet verschenen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE BOER ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Volendam,
verschenen bij haar (indirect) bestuurders [B] en [C] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDERLANDSCHE VERZEKERINGS ONDERNEMING B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravendeel,
verschenen bij haar indirect bestuurder [D] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[F] ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Den Helder,
verschenen bij haar indirect bestuurders [B] en [C] ,
8.
[E],
wonende te [....] ,
in persoon verschenen,
9.
[F],
wonende te [....] ,
in persoon verschenen,
BELANGHEBBENDEN.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster: InsureNL,
  • verweersters 1 tot en met 6 ieder afzonderlijk: Steijnborg,
Steijnborg Assuradeuren,
Steijnborg Assurantiën,
Steijnborg Bedrijfsadvisering,
Vermolen Assuradeuren,
VOF DiVerz!,
  • verweersters 1 tot en met 6 gezamenlijk: de Steijnborg Groep,
  • belanghebbende sub 1: de STAK,
  • belanghebbende sub 2: Hofbauer,
  • belanghebbende sub 3: [A] ,
  • belanghebbenden sub 1 tot en met 3 gezamenlijk: [A] c.s.,
  • belanghebbende sub 8: [E] sr.,
  • belanghebbende sub 9: [F] .
1.2
InsureNL heeft bij op 2 juli 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer, na vermindering van haar verzoek ter zitting, verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven:
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de Steijnborg Groep over de periode vanaf 1 augustus 2016;
bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. Hofbauer te schorsen als statutair bestuurder van Steijnborg;
b. [A] te schorsen als statutair bestuurder van Steijnborg Assuradeuren, Steijnborg Assurantiën, Steijnborg Bedrijfsadvisering en Vermolen Assuradeuren;
c. een derde persoon te benoemen tot bestuurder van Steijnborg, en Steijnborg te benoemen tot bestuurder van de onder b. genoemde vennootschappen; althans
d. zodanige andere onmiddellijke voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer passend acht;
alsmede om de Steijnborg Groep te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
[A] c.s. hebben bij op 8 augustus 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht InsureNL niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek op basis van schending van artikel 21 Rv, althans het verzoek af te wijzen met vaststelling op basis van artikel 2:350 lid 2 BW dat InsureNL haar verzoek niet op redelijke gronden heeft gedaan en InsureNL te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 29 augustus 2019, waarbij voor InsureNL in plaats van mr. Tang haar kantoorgenoot mr. L. Wieringa aanwezig was. De advocaten hebben de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Ter terechtzitting heeft InsureNL haar verzoek verminderd.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1
De Steijnborg Groep drijft een onderneming op het gebied van assurantie- en verzekeringsmakelaardij. Aan het hoofd van de groep staat Steijnborg. Steijnborg houdt alle aandelen in het geplaatst kapitaal van Steijnborg Assuradeuren, Steijnborg Assurantiën, Steijnborg Bedrijfsadvisering en van Vermolen Assuradeuren. Daarnaast is Steijnborg een van vijf vennoten in VOF DiVerz!.
2.2
De aandelen in Steijnborg worden gehouden door InsureNL (50%), de STAK (45%) en Hofbauer (5%). Hofbauer is enig bestuurder van Steijnborg. [F] en [G] (hierna: [G] ) zijn gevolmachtigden, met een blijkens het uittreksel uit de Kamer van Koophandel
“beperkte volmacht tot EUR 100.000, gezamenlijk bevoegd”. In artikel 15 van de statuten van Steijnborg is bepaald dat het bestuur de vennootschap vertegenwoordigt en dat in alle gevallen waarin de vennootschap een tegenstrijdig belang heeft met één of meer bestuurders de vennootschap wordt vertegenwoordigd door een door de algemene vergadering aan te wijzen persoon.
2.3
[E] ., [H] (hierna: [H] .) en [I] zijn bestuurders van InsureNL. InsureNL is een investeerder in assurantiekantoren/verzekeringstussenpersonen.
2.4
Bestuurders van de STAK zijn [A] (zelfstandig bevoegd), [G] (gezamenlijk bevoegd) en [F] (gezamenlijk bevoegd).
2.5
Hofbauer Senior B.V. houdt alle aandelen in Hofbauer. [A] houdt alle aandelen in Hofbauer Senior B.V. [A] is tevens enig bestuurder van Hofbauer.
2.6
Steijnborg Assurantiën en Steijnborg Assuradeuren zijn in 1985 respectievelijk 1989 opgericht. In 2000 heeft [A] via Steijnborg Beheer B.V. alle aandelen verkregen in deze vennootschappen. In 2001 is Steijnborg Bedrijfsadvisering opgericht. Tot maart 2013 hield [A] (al dan niet middellijk) alle aandelen van Steijnborg Assuradeuren, Steijnborg Assurantiën en Steijnborg Bedrijfsadvisering.
2.7
In 2013 zijn Steijnborg en de STAK opgericht, waarbij de aandelen in Steijnborg Assuradeuren, Steijnborg Assurantiën en Steijnborg Bedrijfsadvisering aan Steijnborg zijn overgedragen. De STAK verkreeg een belang van 45% in Steijnborg en Hofbauer een belang van 55%.
2.8
In 2014 hebben [E] . en [A] besloten een samenwerking aan te gaan, waarbij InsureNL aandelen in Steijnborg zou verkrijgen en zou investeren in de Steijnborg Groep. De hoofdlijnen van de samenwerking zijn besproken op 24 oktober 2014 en opgenomen in een document dat door partijen wordt aangeduid met ‘de leidraad’. In de leidraad is – voor zover van belang – opgenomen:
“Wat moet gerapporteerd worden? Elke maand maak ik[ [A] ]
een verlies en winstrekening globaal in vergelijking met zelfde periode vorig jaar en complete jaren, zie bijlage, met korte toelichting gang van zaken lijkt mij voldoende
(…)
Toekomstperspektief
Zelfstandig kantoor, zelf groeien door overnames
Investeren in automatisering
Investeren in mensen
Service provider worden op termijn
Kan Canada wat betekenen
(…)
Investeringen
[E][ [E] .]
financiert aan te kopen portefeuilles en is een kritisch meedenkende financier maar ook praatpaal
[E] is dus meer dan Delta Lloyd
(…)
[A][ [A] ]
neemt op enig moment afscheid.
(…)
Contract nog 2 jaar tot minimaal eind 2016 op basis van huidige salaris € 4.500 per maand exclusief vakantiegeld
Hierna telkenmale 1 optie jaar
(…)
Taak:
Alg management, specifiek financiën en ondernemer hypotheken, overnames, bedrijfsadvies en relatie onderhoud.
Acquisitie van portefeuille / kantoren in samenspel met Dullemond Bedrijfsadvisering
Rol van wijze man spelen, vraagbaak, steun en toeverlaat
Zoeken naar opvolger op korte termijn.
Beleid uitzetten en implementeren naar de toekomst in samenspel met [E]
Huurcontract
De looptijd van de bestaande huurovereenkomst (€ 6.650/maand) wordt gewijzigd, loopt door en af op 31-12-2017, verlengingsoptie voor 5 jaar, half jaar opzegtermijn voor einde looptijd.”
2.9
In een e-mail van 27 oktober 2014 heeft [E] . aan [J] (hierna: [J] ), bedrijfsadviseur van Steijnborg, geschreven:
“Eigenaar blijft eindverantwoordelijk met gelijke bevoegdheid maar grote veranderingen of investeringen moeten besproken worden.
Ik ben geen investeerder maar mede eigenaar met inbreng maar geen dagelijkse leiding van het bedrijf.”
2.1
Op 15 december 2014 is een koopovereenkomst tot stand gekomen, op basis waarvan InsureNL 50% van de aandelen in Steijnborg heeft verkregen van Hofbauer. De leidraad en de e-mail van 27 oktober 2014 van [E] . aan [J] maken integraal onderdeel uit van de koopovereenkomst. De STAK is geen partij bij de koopovereenkomst. De leveringsakte voor deze aandelen is op dezelfde dag gepasseerd.
2.11
InsureNL heeft € 669.722 aan Hofbauer betaald voor de aandelen. Daarnaast heeft InsureNL een deel van een lening die door een vennootschap van [A] aan Steijnborg was verstrekt overgenomen. Het bedrag van de lening dat werd overgenomen betrof € 1.550.000. De aflossing van deze lening werd gekoppeld aan de beschikbare cash flow. In de leidraad is dit als volgt beschreven:
“Aflossing van de nieuwe/bestaande lening is afhankelijk/ wordt gekoppeld aan de benodigde investeringen, evt opschorten, lening wordt pro rata afgelost, afhankelijk van de cashflow zoals nu ook is afgesproken.”
2.12
Eind 2015 is Steijnborg Assuradeuren vennoot geworden in VOF DiVerz!.
2.13
In augustus 2016 heeft Steijnborg alle aandelen in Vermolen Assuradeuren gekocht en geleverd gekregen voor € 18.000. Steijnborg Assurantiën heeft de bedrijfsactiviteiten van Vermolen Groep B.V. en haar dochtervennootschappen door middel van een activa/passiva-transactie verkregen voor € 1.799.990. Voor de financiering van deze transacties hebben InsureNL en Hofbauer, ieder afzonderlijk, een leningsovereenkomst afgesloten met Steijnborg. InsureNL heeft € 1.200.000 ter beschikking gesteld en Hofbauer € 600.000. Steijnborg heeft het geleende geld vervolgens ter beschikking gesteld aan Steijnborg Assurantiën.
2.14
Na de overname van Vermolen is tussen partijen onenigheid ontstaan, onder meer over de gewenste locatie voor het kantoor van Vermolen. Steijnborg Assurantiën heeft besloten het kantoor van Vermolen te verplaatsen van Utrecht naar Hilversum, waar ook de Steijnborg Groep gevestigd is. InsureNL was het daar niet mee eens.
2.15
In februari 2017 heeft Steijnborg Assurantiën een verzekeringsportefeuille overgenomen, gefinancierd met eigen middelen. Verdere overnames hebben niet plaatsgevonden omdat geen financiering beschikbaar was. InsureNL heeft kenbaar gemaakt slechts bereid te zijn verdere financiering te verstrekken indien zij meer inspraak zou verkrijgen. Bij e-mail van 18 februari 2017 aan [A] schrijft [E] .:
“Het is natuurlijk begrijpelijk dat wij inspraak nodig hebben en mee kunnen beslissen om te verzekeren dat er genoeg cash-flow overblijft om aan de verplichtingen voor rente en aflossingen van leningen te voldoen.”
2.16
Bij e-mail van 3 maart 2017 heeft [A] gereageerd:
“Steijnborg BV zal voor investeringen niet aankloppen bij InsureNL BV door de koppeling aan de eis benoeming tot statutaire directie van InsureNL BV en beperking van de bevoegdheid van ondergetekende tot € 50.000,- per transactie.”
In diezelfde e-mail heeft [A] geschreven:
“Ik zal maandelijks proberen te rapporteren op de gebruikelijke wijze.
Al eerder meldde ik dat we problemen hadden met de verwerking van de boekhouding. Door conversie naar de module van concernmodule/Diverz! Moesten we een extern boekhoudpakket aanschaffen. We kozen voor exact online een zeer goed bekend staand boekhoud pakket, het probleem met de koppeling met Anva is thans boven water. Technisch probleem met de extensies van de concernmodule. Donderdagmiddag 9 maart wordt door anva het systeem tijdelijk uit de lucht gehaald een paar uur. In die tijd wordt de koppeling in de concernmodule gewijzigd. Moest even wat regie op. It’s all-in the game. Zo snel mogelijk gaan we de boekhouding dan invullen. Eind maart.”
2.17
Bij e-mail van 30 september 2017 heeft Steijnborg aflossing van de onder 2.11 genoemde lening opgeschort omdat sprake zou zijn van een liquiditeitstekort.
2.18
Bij e-mail van 2 november 2017 heeft [A] voorgesteld de aandelen die InsureNL in Steijnborg houdt over te nemen voor € 500.000. Een reactie op dit voorstel is uitgebleven.
2.19
Bij e-mail van 5 december 2017 heeft [A] aan [E] . en [H] . geschreven dat hij in verband met de nodige kasversterking en de rekening-courantschuld van € 525.000 heeft onderzocht of een bank bereid zou zijn de Steijnborg Groep een kredietfaciliteit te verstrekken, maar dat dit niet tegen aanvaardbare condities mogelijk blijkt te zijn. Volgens [A] blijven drie opties over: Hofbauer en InsureNL verstrekken gezamenlijk krediet; InsureNL verstrekt krediet; Hofbauer verstrekt krediet, waarbij voor de laatste twee opties geldt dat dit dan tegen gelijke condities zal zijn als de banken vragen. [A] heeft tot slot geschreven:
“In januari 2018 zal Steijnborg over voldoende liquiditeiten beschikken om de huidige RC van € 525.000 af te lossen. Al snel loopt Steijnborg dan weer tegen een liquiditeitstekort aan. Hofbauer BV is bereid tot dan de faciliteit met uitsluitend een verpanding van de aandelen van de werkmaatschappijen te handhaven.”Op deze e-mail heeft [A] geen reactie ontvangen.
2.2
Per 31 december 2017 is de in de leidraad bedoelde huurovereenkomst tussen Steijnborg Assurantiën en Hofbauer Junior B.V. (hierna: Hofbauer Junior) ter zake van het kantoorpand van de Steijnborg Groep, automatisch verlengd voor een periode van 5 jaar. [A] is enig (middellijk) aandeelhouder en bestuurder van Hofbauer Junior.
2.21
Bij e-mail van 15 januari 2018 heeft [A] [E] . geïnformeerd dat de Steijnborg Groep de door Hofbauer verstrekte de rekening-courantfaciliteit heeft afgelost. In die e-mail heeft [A] verder geschreven:
“Gang van zaken eind 2017 is met name beïnvloed door de conversie van Vermolen naar Steijnborg (conversie was 7 december). Gelukkig was [G][ [G] ]
weer redelijk aangesterkt en kon ze veel betekenen. Ondanks goede en gedegen voorbereiding was de output na de conversie vreselijk. Inmiddels gaat het weer en hopelijk zal een deel van de ellende gerepareerd kunnen worden door de nieuw aangetrokken systeembeheerster van Diverz! We hopen snel orde op zaken te krijgen. (we blijven investeren in mensen!) Heel 2018 staat dus met name in het teken om Vermolen goed in de bestanden te krijgen.
In 2018 zullen we omdat alles dan in een financiële administratie zit een betere controle / inzage hebben over omzet en kosten.”
2.22
Op de algemene vergadering van 4 juni 2018 hebben partijen gesproken over het liquiditeitstekort bij de Steijnborg Groep en daarbij is de mogelijkheid besproken dat Hofbauer nogmaals een rekening-courantfaciliteit ter beschikking stelt. InsureNL heeft kenbaar gemaakt dat zij de voorwaarden waartegen Hofbauer krediet wil verstrekken niet gunstig vindt.
2.23
Bij e-mail van 20 juni 2018 heeft [A] aan InsureNL voorgesteld gezamenlijk financiering te verschaffen. Een reactie op dit verzoek is uitgebleven, waarna Hofbauer aan Steijnborg opnieuw een rekening-courantfaciliteit ter beschikking heeft gesteld voor 2018. [A] heeft [E] . hierover bij e-mail van 17 september 2018 geïnformeerd en daarbij is tevens een kopie van de rekening-courantovereenkomst toegezonden.
2.24
Bij e-mail van 22 december 2018 van [H] . aan [A] maakt [H] . bezwaar tegen de verlenging van de huurovereenkomst zoals weergegeven in 2.20, nu daarover geen overleg met InsureNL heeft plaatsgevonden.
2.25
Bij e-mail van 16 januari 2019 aan [A] heeft [H] . namens InsureNL het volgende geschreven:
“Afgezien van de andere klachten en problemen die wij hebben genoemd, herhalen we – wederom – dat we ons verzetten tegen het automatisch verlenging van de managementovereenkomst van jou/Hofbauer B.V. Dit zou een aandeelhoudersbesluit moeten zijn; een (her)benoeming.
(…)
Met betrekking tot de verlenging van de huurovereenkomst, lijkt het ons niet dat jij te goeder trouw hebt gehandeld. Wij beschouwen de huurverlenging – mede daarom – als ongeldig.”
2.26
Een dag later, op 17 januari 2019, heeft [A] als volgt gereageerd:
“Je hebt volledig gelijk dat een statutaire directie wordt benoemd door de aandeelhoudersvergadering. Waar je de plank misslaat is de gedachte dat Hofbauer BV jaarlijks dient te worden ontslagen en herbenoemd.
(…)
Uiteraard kan ook een ontslag van een statutaire directie met een meerderheid van stemmen afgedwongen worden in de aandeelhoudersvergadering. De statutaire directie van Steijnborg is benoemd door de aandeelhoudersvergadering ten tijde van de oprichting van Steijnborg BV zonder einddatum. De rechtspersoon Hofbauer BV is en blijft daarom tot nadere besluitvorming in de aandeelhoudersvergadering, de statutaire directie. Dat lijkt mij evident ook in het belang van de onderneming, zeker als je de inhoud van jouw emails er op naleest.”
2.27
De rekening-courantovereenkomst voor 2018 (zie 2.23) is op 14 februari 2019 vervangen door een overeenkomst voor 2019. Deze rekening-courantovereenkomst is aanvankelijk namens zowel Hofbauer als Steijnborg ondertekend door [A] . Nadien is een nieuwe schriftelijke overeenkomst opgesteld die namens Steijnborg is ondertekend door [F] en [G] . De voorwaarden van de rekening-courantovereenkomst voor 2019 zijn gelijk aan de overeenkomst voor 2018, met dien verstande dat in de overeenkomst voor 2019 niet alleen is opgenomen dat de door Steijnborg gehouden aandelen van de vennootschappen in de Steijnborg Groep zullen worden verpand aan Hofbauer maar ook dat Hofbauer een eerste recht van koop verkrijgt op die aandelen tegen een prijs die een beëdigd makelaar toekent aan de aandelen. Verpanding van de aandelen aan Hofbauer heeft nooit plaatsgevonden.
2.28
Bij e-mail van 28 maart 2019 heeft [H] . aan [A] bericht:
“InsureNL heeft eindelijk in maart de concept financiële cijfers van je ontvangen. We gaan ervan uit dat, zoals afgesproken, InsureNL vanaf heden maandelijks financiële rapportages zal ontvangen.”
2.29
Op een algemene vergadering van Steijnborg van 3 april 2019, waarbij namens InsureNL [H] . en mr. Van Buuren aanwezig waren, is gesproken over de aankoop van een assurantieportefeuille van Van der Linden door een derde partij. In de notulen van deze vergadering is onder meer opgenomen dat [A] toelicht dat – kort gezegd – Steijnborg de portefeuille graag zelf had willen overnemen, maar dat daarvoor geen financiering beschikbaar was, waarna de portefeuille aan een relatie van Steijnborg is verkocht en Steijnborg met die relatie is overeengekomen dat de portefeuille van Van der Linden voor
servicingbij Steijnborg werd ondergebracht hetgeen naar verwachting op jaarbasis een vergoeding van € 40.000 tot € 45.000 zal opleveren.
2.3
Op 20 mei 2019 heeft een algemene vergadering van Steijnborg plaatsgevonden, waar de looptijd van de huurovereenkomst betreffende het bedrijfspand nogmaals ter sprake is gekomen. In de notulen van deze vergadering is opgenomen:
“Voorzitter[ [A] ]
wil wel de afspraak maken om de huurprijs te laten vaststellen door een beëdigd makelaar in bedrijf onroerend goed voor een correcte huurprijs. Als de huurprijs hoger is dan gaat Steijnborg die huurprijs betalen, lager, voordeel Steijnborg! Huurprijs was ruim € 6.550 per maand, verlaagd naar € 5.900. tot op heden geen indexatie. Meier gaat erover na denken.”
2.31
InsureNL is op het voorstel van [A] om de huurprijs te laten vaststellen niet teruggekomen.
2.32
Bij e-mail van 11 juni 2019 heeft [A] aan [E] . bericht:
“Het duurde iets langer door de toelichting op de cijfers. Je treft aan 2 spreadsheet:
5 maanden (jan – mei 2019) en uitsplitsing verschillen 2019 / 2018 door [G] . Zij heeft uitgezocht en op een rijtje gezet de achtergrond.”
2.33
Bij e-mail van 27 juni 2019 heeft [A] aan [E] . een vergelijking van de tussentijdse cijfers over de eerste vijf maanden van 2018 en 2019 toegezonden. [A] schrijft dat blijkt van een negatief werkkapitaal van € 1,3 miljoen over 2018 en dat in de eerste vijf maanden van 2019 de cashflow € 400.000 lager is dan in dezelfde periode over 2018. [A] schrijft dat Hofbauer niet langer bereid is als enige een steeds hogere rekening-courantfaciliteit ter beschikking te stellen en dat externe financiering praktisch onmogelijk is, zodat als enige optie een aandelenemissie resteert. Hofbauer en de STAK zijn bereid een emissie ter waarde van € 1,3 miljoen tegen nominale waarde te accepteren. Als InsureNL niet wil deelnemen zal zij moeten verwateren. Tot slot schrijft [A] dat als InsureNL de emissie op het niveau van Steijnborg mocht blokkeren, zal moeten worden onderzocht om € 1,3 miljoen te emitteren in Steijnborg Assurantiën, in het belang van de onderneming.
2.34
InsureNL heeft bij brief van 22 december 2018 en op de algemene vergadering van 3 april en 20 mei 2019 haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van de Steijnborg Groep kenbaar gemaakt.

3.De gronden van de beslissing

3.1
InsureNL heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de Steijnborg Groep en dat gelet op de toestand van de vennootschappen onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Ter toelichting heeft InsureNL – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht:
[A] heeft in strijd met de statuten, namens Steijnborg en haar deelnemingen besluiten genomen terwijl hij daarbij een tegenstrijdig belang had. Dit geldt in ieder geval voor de verlenging van de huurovereenkomst tussen Hofbauer Junior en Steijnborg Assurantiën en het aangaan van de rekening-courantovereenkomsten tussen Hofbauer en Steijnborg.
[A] heeft in strijd met de tussen partijen geldende leidraad gehandeld door niet maandelijks financiële overzichten aan InsureNL te verstrekken en InsureNL, althans [E] . niet te betrekken bij de besluitvorming binnen Steijnborg.
[A] , althans Hofbauer, heeft als bestuurder omzetten buiten de Steijnborg Groep gebracht.
[A] , althans Hofbauer, blijft aan als bestuurder van Steijnborg zonder daartoe herbenoemd te zijn door de algemene vergadering.
Er is geen duidelijke beleidslijn of een duidelijk ondernemingsplan binnen de Steijnborg Groep.
3.2
[A] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
3.3
[A] c.s. hebben allereerst aangevoerd dat InsureNL bewust heeft nagelaten de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te dragen en daarom op de voet van artikel 21 Rv niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De Ondernemingskamer overweegt dat, zoals InsureNL ook ter zitting heeft erkend, de in het verzoekschrift gestelde feiten in het licht van het door [A] c.s. gevoerde verweer op onderdelen aanpassing en/of aanvulling behoeven en in zoverre niet (geheel) juist en volledig zijn, maar dat zulks in dit geval van onvoldoende gewicht is om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat InsureNL in haar verzoek niet ontvankelijk moet worden verklaard.
3.4
Ten aanzien van het verzoek om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van VOF DiVerz! geldt dat VOF DiVerz! geen rechtspersoon is als bedoeld in artikel 2:344 BW. Daaraan doet niet af dat ingevolge de slotzin van artikel 2:345 lid 1 BW onder het beleid en de gang van zaken van Steijnborg mede zijn begrepen het beleid en de gang van zaken van DiVerz!. De Ondernemingskamer zal InsureNL in zoverre niet ontvankelijk verklaren in haar verzoek.
3.5
Met betrekking tot het verzoek ten aanzien van de overige vennootschappen in de Steijnborg Groep oordeelt de Ondernemingskamer als volgt.
3.6
InsureNL heeft ter zake van de huurovereenkomst (zie 3.1 a.) aangevoerd dat deze in 2009 door [A] zowel namens Steijnborg Assurantiën als namens Hofbauer Junior is ondertekend en dat deze, in strijd met de afspraken in de leidraad en de statutaire tegenstrijdig belang regeling in 2017 stilzwijgend is verlengd zonder dat dit besluit aan de algemene vergadering is voorgelegd. De Ondernemingskamer stelt vast dat de huurovereenkomst in 2009 is gesloten. Dit betekent dat deze is gesloten voordat InsureNL aandeelhouder van Steijnborg werd en dat het sluiten van de huurovereenkomst ook buiten de verzochte onderzoeksperiode valt. Uit de leidraad volgt verder dat in 2014 tussen partijen expliciet is afgesproken dat de looptijd van de huurovereenkomst zou worden verlengd tot 31 december 2017 en dat als de huurovereenkomst niet tijdig zou zijn opgezegd, deze zou worden verlengd met vijf jaar. InsureNL heeft in het kader van het
due diligenceonderzoek ook kennis kunnen nemen van de huurovereenkomst. Het moet er dan voor gehouden worden dat InsureNL had kunnen en moeten weten dat indien de huurovereenkomst niet werd opgezegd, deze per 31 december 2017 zou worden verlengd zonder dat daarvoor enig bestuursbesluit nodig was. Anders dan InsureNL betoogt volgt uit de leidraad niet dat een (stilzwijgende) verlenging van de huurovereenkomst een bestuursbesluit vergt dat aan de algemene vergadering moet worden voorgelegd. InsureNL heeft op 22 december 2018 voor het eerst over de verlenging van de huurovereenkomst geklaagd, dat wil zeggen anderhalf jaar nadat de opzegging had moeten plaatsvinden. Op de algemene vergadering van 20 mei 2019 heeft [A] vervolgens voorgesteld een makelaar de huurprijs vast te laten stellen (zie 2.30). InsureNL heeft op dit voorstel niet gereageerd. Ter zitting heeft InsureNL desgevraagd bevestigd dat de huurprijs marktconform is. Tegen deze achtergrond levert de omstandigheid dat [A] , althans Hofbauer, geen overleg heeft gevoerd met InsureNL over het niet opzeggen van de huurovereenkomst, met als gevolg dat deze automatisch werd verlengd geen reden op om te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken van de Steijnborg Groep.
3.7
Ten aanzien van de rekening-courantovereenkomst heeft InsureNL betoogd dat [A] in strijd met de wet en statuten heeft gehandeld door de overeenkomst van 14 februari 2019 zowel namens Hofbauer als namens Steijnborg te ondertekenen. Daarbij komt dat [A] ten behoeve van Hofbauer in deze overeenkomst ter meerdere zekerheid van terugbetaling heeft opgenomen dat de aandelen van de vennootschappen in de Steijnborg Groep worden verpand aan Hofbauer en dat Hofbauer het eerste recht van koop verkrijgt op de aandelen. [A] c.s. hebben hiertegenover gesteld dat de rekening-courantovereenkomst alsnog rechtsgeldig is ondertekend door [F] en [G] . Verder hebben zij aangevoerd dat InsureNL al sinds november 2017 op de hoogte was van het bestaan en de inhoud van de eerdere rekening-courantovereenkomsten, dat zij bekend was met de daarin opgenomen bepalingen omtrent de zekerheden en dat financiering door Hofbauer noodzakelijk was, nu InsureNL zelf niet wenste te investeren en financiering anderszins ook niet mogelijk was gebleken. Ter zitting heeft [A] desgevraagd meegedeeld dat het eerste recht van koop op de aandelen zoals opgenomen in de overeenkomst van 14 februari 2019 in feite een dode letter is, en toegezegd dat de bepaling uit de overeenkomst verwijderd kan worden.
3.8
De Ondernemingskamer stelt vast dat [A] , als bestuurder en (middellijk) enig aandeelhouder van Hofbauer, een met Steijnborg tegenstrijdig belang heeft bij de besluitvorming over (de voorwaarden van) de tussen Steijnborg en Hofbauer overeen te komen rekening-courantovereenkomsten. Dit betekent dat [A] niet aan die besluitvorming had mogen deelnemen. Hij heeft dat wel gedaan. De omstandigheid dat [F] en [G] de rekening-courantovereenkomst nadien opnieuw hebben ondertekend maakt dat, nog daargelaten de vraag of zij daartoe bevoegd waren, niet anders. Dit levert een gegronde reden op te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken van Steijnborg. Of zulks in de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding geeft voor het gelasten van een onderzoek zal hierna in het kader van de belangenafweging nog aan de orde komen.
3.9
Ten aanzien van het verwijt onder 3.1 b. kan worden vastgesteld dat [A] in strijd met leidraad niet maandelijks de financiële rapportages aan InsureNL heeft verstrekt. [A] heeft echter tijdig toegelicht waarom deze rapportages in verband met de overgang naar een nieuw administratief systeem en de overname van Vermolen niet verstrekt konden worden (zie 2.16 en 2.21). InsureNL heeft deze uitleg kennelijk geaccepteerd en pas op 28 maart 2019 verzocht de maandelijkse rapportages te hervatten (zie 2.28). Desgevraagd heeft InsureNL ter zitting bevestigd dat de rapportages thans conform de leidraad geschieden. InsureNL heeft verder nog in meer algemene zin aangevoerd dat zij door Hofbauer onvoldoende wordt geïnformeerd, maar zij heeft niet nader gespecificeerd welke concrete informatie zij ten onrechte niet zou hebben ontvangen. Een en ander levert derhalve geen grond op te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken bij de Steijnborg Groep.
3.1
Dat Hofbauer als bestuurder van Steijnborg omzetten buiten de Steijnborg Groep heeft gebracht (zie 3.1 c.) is niet gebleken. InsureNL heeft aanvankelijk gesteld dat zij uit een e-mail van 2 juli 2019 heeft begrepen dat [A] zonder InsureNL daarin te kennen de assurantieportefeuille van Van der Linden buiten de Steijnborg Groep heeft gebracht. Uit de door [A] c.s. overgelegde notulen van de algemene vergadering van 3 april 2019 (zie 2.29) blijkt echter dat [A] destijds al heeft toegelicht dat – kort gezegd – geen financiering beschikbaar was om de portefeuille zelf over te nemen en de portefeuille vervolgens aan een relatie is verkocht, maar dat de Steijnborg Groep er in is geslaagd een overeenkomst te sluiten waardoor alsnog omzet uit deze portefeuille wordt gegenereerd. Ter zitting heeft InsureNL nog aangevoerd dat [A] ervoor heeft gezorgd dat ook andere accounts naar derden zijn overgegaan en dat omzet van Steijnborg Assuradeuren naar VOF DiVerz! zou zijn weggesluisd. InsureNL heeft een en ander echter tegenover de betwisting door [A] c.s. niet nader geconcretiseerd. De Ondernemingskamer is van oordeel dat onder deze omstandigheden ook het onder 3.1 c. gestelde geen gegronde reden oplevert om aan een juist beleid of juiste gang van zaken van de Steijnborg Groep te twijfelen.
3.11
Ter onderbouwing van de onder 3.1 d. genoemde grond heeft InsureNL aangevoerd dat uit de leidraad zou volgen dat de managementovereenkomst met Hofbauer vanaf 2017 jaarlijks moet worden verlengd, hetgeen volgens InsureNL tevens meebrengt dat Hofbauer telkens door de algemene vergadering opnieuw zou moeten worden benoemd als bestuurder van Steijnborg. InsureNL heeft om die reden verzocht zowel het ontslag als de herbenoeming van Hofbauer als bestuurder te agenderen voor de algemene vergadering van Steijnborg van 3 april 2019. Hofbauer heeft zich echter op het standpunt gesteld dat het agenderen van haar ontslag en gelijktijdige herbenoeming als bestuurder onzinnig zou zijn en [A] heeft om die reden als voorzitter van de algemene vergadering geweigerd het voorstel in stemming te brengen. [A] c.s. hebben op hun beurt aangevoerd dat de leidraad slechts een bepaling bevat over de verlenging van de arbeidsovereenkomst tussen [A] en Steijnborg Assurantiën en dat dit de positie van Hofbauer als bestuurder van Steijnborg niet raakt. InsureNL heeft dat niet meer bestreden. De Ondernemingskamer is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet is in te zien waarom de algemene vergadering van Steijnborg jaarlijks over een verlenging van het bestuurderschap van Hofbauer zou moeten beslissen. Dat Hofbauer is aangebleven als bestuurder van Steijnborg en dat [A] heeft geweigerd haar ontslag en gelijktijdige herbenoeming als bestuurder van Steijnborg in de algemene vergadering van 3 april 2019 in stemming te brengen, levert dan ook geen gegronde reden op om aan een juist beleid of juiste gang van zaken van de Steijnborg Groep te twijfelen.
3.12
InsureNL heeft als laatste grond aangevoerd dat binnen de Steijnborg Groep geen duidelijke beleidslijn of een duidelijk ondernemingsplan bestaat (zie 3.1 e.). InsureNL heeft in dat kader gewezen op een terugval in de omzet en gebrek aan maatregelen om het tij te keren. [A] c.s. hebben deze stellingen gemotiveerd betwist, onder meer door er op te wijzen dat geen sprake is van een terugval in de omzet en dat de kennelijk tegenvallende resultaten en het aanhoudende liquiditeitstekort met name worden veroorzaakt door de terugbetalingsverplichtingen onder de met onder anderen InsureNL gesloten leenovereenkomsten. De Ondernemingskamer stelt voorop dat het in beginsel aan het bestuur is om de strategie van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming te bepalen. Dat het bestuur daarin in ernstige mate tekortschiet is niet gebleken. De enkele omstandigheid dat InsureNL het kennelijk met de door het bestuur van Steijnborg gekozen strategie niet eens is levert onvoldoende grond op te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken bij de Steijnborg Groep.
3.13
Tot slot heeft InsureNL nog gewezen op de mededeling van [A] c.s. in de e-mail van 27 juli 2019 dat voor de toekomstige financiering van de Steijnborg Groep een emissie van aandelen de meest aangewezen weg lijkt en dat als InsureNL de emissie op het niveau van Steijnborg mocht blokkeren, moet worden onderzocht om € 1,3 miljoen te emitteren in Steijnborg Assurantiën. De Ondernemingskamer stelt vast dat deze mededeling niet zozeer een (voorgenomen) beslissing van het bestuur betreft, maar dat het veeleer gaat om een uiteenzetting van de bestaande financieringsmogelijkheden voor de Steijnborg Groep. In zoverre levert deze mededeling dan ook geen reden op te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken bij de Steijnborg Groep. De Ondernemingskamer gaat er daarbij vanuit dat indien daadwerkelijk een emissie van aandelen wordt voorbereid, InsureNL daar tijdig over zal worden geïnformeerd en zal worden betrokken bij de vaststelling van de omvang van de emissie en de uitgifteprijs.
3.14
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [A] , als bestuurder en (middellijk) enig aandeelhouder van Hofbauer, ten onrechte namens Steijnborg de rekening-courantovereenkomsten met Hofbauer heeft gesloten. Deze gang van zaken levert in beginsel een gegronde reden op om aan een juist beleid te twijfelen. Tussen partijen is evenwel niet in geschil dat bij de Steijnborg Groep in ieder geval vanaf 2017 telkens een dringend liquiditeitstekort ontstond en dat InsureNL niet bereid was aan de financiering van dat tekort een bijdrage te leveren. Hofbauer heeft om die reden vanaf 2017 telkens als enige een rekening-courantfaciliteit ter beschikking gesteld. InsureNL was daarvan op de hoogte en de desbetreffende schriftelijke overeenkomsten, waarin ook de verpanding van de aandelen was opgenomen, zijn steeds aan InsureNL toegezonden. Weliswaar heeft InsureNL ter algemene vergadering van 4 juni 2018 kenbaar gemaakt dat zij de voorwaarden waartegen Hofbauer de rekening-courantfaciliteit ter beschikking stelt niet gunstig vond, maar alternatieven heeft zij niet voorgesteld en ook in deze procedure heeft zij niet duidelijk gemaakt dat en waarom die voorwaarden niet marktconform zouden zijn. In dat kader is nog van belang dat [A] ter zitting heeft meegedeeld dat de in de rekening-courantovereenkomst van 14 februari 2019 opgenomen koopoptie feitelijk een dode letter is en dat daarop geen beroep zal worden gedaan. De Ondernemingskamer stelt vast dat gelet op het voorgaande niet duidelijk is welke verdere openheid van zaken over de wijze van totstandkoming van de rekening-courantovereenkomsten met een te bevelen onderzoek nog zou kunnen worden verkregen. Onder die omstandigheden leidt een afweging van de over en weer betrokken belangen, waaronder ook het belang van de Steijnborg Groep om de kosten van een onderzoek niet te hoeven dragen, tot de slotsom dat onvoldoende aanleiding bestaat om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Steijnborg Groep te bevelen.
3.15
De Ondernemingskamer zal het verzoek tot het bevelen van een enquête afwijzen. Voor het treffen van onmiddellijke voorzieningen bestaat dan geen grond. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding om, zoals [A] c.s. hebben verzocht, op de voet van artikel 2:350 lid 2 BW te beslissen dat het verzoek niet op redelijke grond is gedaan. De Ondernemingskamer zal InsureNL als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het geding. De Ondernemingskamer ziet evenmin aanleiding om, zoals [A] c.s. hebben verzocht, daarbij af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart InsureNL B.V. niet ontvankelijk in haar verzoek tot het gelasten van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen bij VOF DiVerz!;
wijst het verzoek van InsureNL B.V. voor het overige af;
veroordeelt InsureNL B.V. in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van [A] c.s. begroot op € 3.963;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. G.C. Makkink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en drs. J.B.M. Streppel en mr. drs. G. Boon RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2019.