Uitspraak
1.Het beklag
[beklaagde01](hierna: beklaagde) ter zake van (zware) mishandeling (een schietincident) op 16 juni 2018.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een beklagprocedure. Het beklag was ingediend door klager, die zich richtte tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen een politieambtenaar (beklaagde) wegens (zware) mishandeling tijdens een schietincident op 16 juni 2018. Klager had aangifte gedaan na het incident, waarbij hij door de beklaagde was beschoten tijdens een aanhouding. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de meldingen van getuigen en het onderzoek door de rijksrecherche. Klager had op het moment van de aanhouding een bekertje drinken in zijn hand en gooide dit naar de beklaagde, die daarop pepperspray gebruikte. Klager reageerde agressief en gooide een fiets naar de beklaagde, waarna deze besloot te schieten. Het hof concludeerde dat het gebruik van geweld door de beklaagde gerechtvaardigd en noodzakelijk was, gezien de dreigende situatie en het vermoeden dat klager een vuurwapen bij zich had. Het hof oordeelde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor strafvervolging van de beklaagde en wees het beklag af. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij zowel klager als beklaagde aanwezig waren met hun advocaten. De beschikking is onherroepelijk.