ECLI:NL:GHAMS:2022:3583

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
23-000211-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal, vernieling en lokaalvredebreuk met bijzondere voorwaarden en taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1973, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van blikken bier, vernieling van een lijnbus, diefstal van een tas met inhoud en diefstal van geldbedragen door gebruik te maken van de bankpassen van het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, maar de raadsvrouw pleitte voor een taakstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een alcoholverslaving en een chronische ziekte.

Het hof heeft de straffen heroverwogen en besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies. Tevens is er een taakstraf van 80 uren opgelegd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke problematiek van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd, maar het hof heeft ook oog voor zijn alcoholverslaving en de noodzaak van begeleiding. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 347,76, ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor wat betreft de gevangenisstraf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, maar heeft het vonnis voor het overige bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000211-22
datum uitspraak: 15 december 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 januari 2022 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-126502-21 (hierna:
zaak A), 15-152524-21 (hierna:
zaak B), 15-153440-21 (hierna:
zaak C) en 15-276170-21 (hierna:
zaak D), alsmede 13-172620-20 (TUL) en 23-003523-18 (TUL) tegen:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1973,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
1 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewezenverklaring van zaak B feit 2 verbeterd leest, namelijk als “ [naam01] ” in plaats van “ [naam01] ” en dat het hof de door de politierechter gebezigde bewijsvoering vervangt door de bewijsmiddelen die (in de gevallen waarin de wet dit vereist) in een later bij dit verkort arrest te voegen bijlage zijn vervat.

Oplegging van straffen en maatregel

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A, zaak B feit 1 en feit 2, zaak C en zaak D bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de
duur van 1 maand.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, zaak B feit 1 en feit 2, zaak C en zaak D tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken waarvan 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de oplegging van bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van Inforsa van 21 september 2022.
De raadsvrouw heeft verzocht een taakstraf op te leggen waartoe de verdachte in staat en bereid is, aan welke straf bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden. Ter onderbouwing heeft zij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een chronische alvleesklierontsteking (pancreatitis) als gevolg van een alcoholverslaving waarvoor hij op dagelijkse basis medicatie gebruikt. Hij realiseert zich wat zijn gedrag teweegbrengt, schaamt zich daarvoor en is aan het eind van de dag moe van zichzelf. De verdachte heeft het hart op de goede plek en om de positieve verandering door te zetten, is het van essentieel belang dat hem de juiste hulp wordt geboden en hij zijn goede band met [naam02] , reclasseringsmedewerker, behoudt. De moraal en intrinsieke motivatie van de verdachte worden ernstig op de proef gesteld als aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, aldus de raadsvrouw.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van blikken bier bij [winkel01] , vernieling van een lijnbus, diefstal van een tas met inhoud en diefstal van geldbedragen door te pinnen met de bankpassen van het slachtoffer die hij in voornoemde tas heeft aangetroffen. Daarnaast heeft de verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. Dergelijke delicten zijn hinderlijke feiten die schade en overlast veroorzaken voor de slachtoffers.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2022 is hij eerder ter zake van (gekwalificeerde) diefstal, lokaalvredebreuk en vernieling onherroepelijk
veroordeeld, hetgeen het hof in het nadeel van de verdachte meeweegt.
Het hof heeft niettemin ook oog voor de persoonlijke problematiek die bij de verdachte speelt, in het bijzonder zijn alcoholverslaving en zijn gebrek aan huisvesting, hetgeen veel van het delictgedrag in de onderhavige zaak bij de verdachte in gang lijkt te hebben gezet. Het is – ook voor de maatschappij – van groot belang dat de verdachte zijn alcoholgebruik onder controle krijgt en hem begeleid wonen of maatschappelijke opvang wordt geboden zodat het plegen van alcohol-gerelateerde feiten en het plegen van feiten teneinde een slaapplaats te verkrijgen in de toekomst wordt voorkomen. De reclassering heeft gerapporteerd dat het wat haar betreft de laatste kans is voor de verdachte een ISD-traject te ontlopen. Het hof onderschrijft de conclusie van de reclassering en zal de verdachte bij wijze van een laatste waarschuwing de kans geven te laten zien dat hij zijn leven een positieve wending kan geven.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van Inforsa van 21 september 2022, en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 138, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 347,76, bestaande uit materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de gehele vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen.
De raadsvrouw heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen tot het bedrag waarvoor is gepind en heeft verzocht de benadeelde partij voor het overige gevorderde bedrag
niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak D bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, acht het hof ook bewezen dat de verdachte de tas met inhoud van [benadeelde partij01] heeft weggenomen met het oogmerk zich die wederrechtelijk toe te eigenen. Om die reden komen, naast de gepinde bedragen, ook de overige voorwerpen die in de tas van [benadeelde partij01] zaten voor vergoeding in aanmerking. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres [adres02] meldt. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich laat behandelen door het FAZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de veroordeelde is geaccepteerd door de zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verblijft in de nachtopvang van het Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is al gestart. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde meewerkt aan het vinden en behouden van werk of dagbesteding voor minimaal drie dagen per week.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij01] ter zake van het in zaak D bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 347,76 (driehonderdzevenenveertig euro en zesenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij01] , ter zake van het in zaak D bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 347,76 (driehonderdzevenenveertig euro en zesenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 9 juni 2021.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. P. Greve en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 december 2022.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]