Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
due diligenceonderzoek moeten uitvoeren zodat zij in hun hoedanigheid van bestuurders zouden hebben beschikt over kennis van de zichtbare en onzichtbare
assetsen
liabilities. Door dit na te laten en toch onmiddellijk na het aantreden als bestuurders over te gaan tot uitkering van dividend hebben [geïntimeerde sub 1] c.s. zich de belangen van BPRB als crediteur onvoldoende aangetrokken. [geïntimeerde sub 1] c.s. zijn uitsluitend afgegaan op de mededelingen van de verkoper Reggeborgh en van een niet met stukken onderbouwde financiële analyse. Het komt voor rekening en risico van de werkgever dat de loongegevens verkeerd zijn doorgegeven en [geïntimeerde sub 1] c.s. waren op basis van het pensioenreglement goed in staat te berekenen hoeveel pensioenpremies nog verschuldigd waren. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft BPRB nog benadrukt dat het haar gaat om de combinatie van een net aangetreden bestuurder die het bedrijf nog niet goed kent en het vrijwel meteen na aantreden goedkeuren van de dividenduitkering. In zo’n geval moet de bestuurder voorzichtig zijn, reserveren, en zich persoonlijk vergewissen van de volledigheid van de premieafdrachten. Subsidiair wisten [geïntimeerde sub 1] c.s. in ieder geval vanaf enig moment in de periode tussen november 2015 en januari 2016 dat de vennootschap nog achterstallige premies verschuldigd was omdat [Y] dit aan een medewerkster van Argos Logistics, [Z] (hierna: [Z] ), heeft medegedeeld, aldus – nog steeds – BPRB.
grief 9keert BPRB zich tegen het oordeel van de kantonrechter in rechtsoverweging 5.14 dat BPRB onvoldoende heeft onderbouwd dat [geïntimeerde sub 1] c.s. is medegedeeld dat er een behoorlijk verschil bestond tussen de salarisadministratie van Argos Logistics en de opgegeven loongegevens in de pensioenadministratie van BPRB, aan wie en wanneer de mededeling zou hebben plaatsgevonden. Zoals het hof reeds onder 3.8 heeft overwogen, is deze stelling ook in hoger beroep onvoldoende onderbouwd en overigens ook niet ter zake dienend. Aan honorering van het bewijsaanbod komt het hof bij die stand van zaken niet toe. Dat [geïntimeerde sub 1] c.s. de betwisting van de stelling van BPRB heeft prijsgegeven hebben zij overigens bij memorie van antwoord gemotiveerd betwist. BPRB is hierop bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep verder niet op teruggekomen.
grieven 10 en 11, die zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter in rechtsoverweging 5.15 dat geen sprake is van een situatie waarin geen redelijk denkend bestuurder zou zijn overgegaan tot de turboliquidatie van Argos Logistics respectievelijk tegen de conclusie in rechtsoverwegingen 5.16 tot en met 5.19 dat de gestelde gedragingen niet als kennelijk onbehoorlijk bestuur zijn aan te merken, dat van een persoonlijk ernstig verwijt ten aanzien van [geïntimeerde sub 1] c.s. geen sprake kan zijn en dat [geïntimeerde sub 1] c.s. niet aansprakelijk zijn voor betaling van de herziene premienota’s, hoeven na al het voorgaande geen verdere bespreking meer.