Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
het hof begrijpt: harder was door de bochten in de weg niet mogelijk]. We hebben gekozen voor een snelheid van 14,4 km/uur (2 m/s) en een snelheid van 7,2 km/uur (1m/s) voor de fiets.” Gelet op deze toelichting is de enkele stelling van de verdediging dat niet van 14,4 km/u kan worden uitgegaan omdat niet vaststaat dat [slachtoffer] deze snelheid had, onvoldoende om de onderbouwde aanname uit het betreffende proces-verbaal terzijde te schuiven. Uit het zichtonderzoek is gebleken dat als de Porsche 50 km per uur had gereden en de fiets 14,4 km per uur (wat snel is voor de fiets gelet op de situatie ter plaatse), de bestuurder van de Porsche de fiets twee seconden voor de aanrijding had kunnen zien en dat de Porsche op dat moment 27,77 meter van de plaats van de aanrijding zou zijn verwijderd. Ter zitting in eerste aanleg heeft verbalisant [verbalisant] , werkzaam als operationeel expert bij de afdeling verkeersongevallenanalyse, als getuige verklaard dat de verdachte, uitgaande van een reactietijd van een seconde en een gemiddelde goede remvertraging van de auto, zijn Porsche na 26 meter tot stilstand had kunnen brengen door te remmen. In een aanvullend proces-verbaal van 9 november 2022 heeft hij dit nog nader geadstrueerd en geverbaliseerd dat een reactietijd van 1 seconde het standaard uitgangspunt is bij een ongevallenanalyse. De deskundige [naam 4] van het NFI heeft de verklaring van [naam 1] ter zitting in eerste aanleg onderschreven. De verdediging heeft tegen deze verklaringen nog ingebracht dat niet zonder meer kan worden uitgegaan naar een reactietijd van 1 seconde en daarbij verwezen naar ECLI:GHAMS:2019:3337. De feiten in de zaak waar de verdediging naar verwijst en waar de in die zaak opgemaakte verkeersongevallenanalyse op ziet, wijken echter te zeer af van onderhavige situatie om de daar getrokken conclusie ten aanzien van de reactietijd – die geldt voor iets dat opduikt in het perifere gezichtsveld – zonder meer te kunnen overnemen en het door de verbalisant in deze zaak genoemde (en door de deskundige onderschreven) uitgangspunt terzijde te schuiven.
het hof begrijpt: de verdachte) zat achter mij, ik ging naar rechts en [verdachte] haalde mij in. [naam 2] zit daar weer achter en die haalt mij ook in, heel eventjes. Dan komen die vogels in de middenberm. [verdachte] reed weer iets harder dan ik, ik gok rond de 80 km/u. [naam 2] reed mee met [verdachte] , dus ook rond de 80 km/u. Door die vogels op de middenberm, die vlogen over de rijbaan heen, ik denk dat [verdachte] daar van schrok of in ieder geval op reageerde. Hij nam gas terug of remde, dat weet ik niet, maar hij verminderde wel vaart. Hierdoor kwamen ze beiden weer ter hoogte van mij. [naam 2] moest ook vaart verminderen hierdoor. Na de vogels trok [verdachte] weer op, ik gok tot weer ongeveer 80 km/u. Daardoor ontstond een gat tussen [verdachte] en [naam 2] . Ik moest bij het volgende verkeerslicht linksaf dus ik ben dat gat ingereden. Ik heb daarbij mijn knipperlicht naar links gebruikt, en ben tussen [verdachte] en [naam 2] in gaan rijden.” Ook hier stelt het hof vast dat aan de genoemde snelheden geen conclusies kunnen worden verbonden, anders dan dat de geschatte snelheden al ver boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid liggen en dat dit in zoverre strookt met de conclusies uit het snelheidsonderzoek aan de hand van de camerabeelden van [restaurant] – met dien verstande dat de metingen in dat onderzoek tot indicaties van gereden snelheden ruim boven de 100 km/u uitkomen.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Verbeurdverklaring
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) jaren.