ECLI:NL:GHAMS:2022:3496

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
200.311.725/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over zorgvuldigheid bij passeren levenstestament en testament

In deze zaak heeft klager, een neef van de erflaatster, een klacht ingediend tegen de notaris die het levenstestament en testament van zijn tante heeft gepasseerd. Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het opstellen en passeren van deze documenten, vooral omdat de erflaatster op dat moment in het ziekenhuis lag en er onduidelijkheid bestaat over haar wilsbekwaamheid. Klager stelt dat de notaris slechts één keer de erflaatster heeft bezocht en dat het onduidelijk is hoe de notaris heeft vastgesteld dat zij wilsbekwaam was. De notaris heeft op zijn beurt gereageerd op de klacht en aanvullende stukken ingediend, maar het hof heeft geconstateerd dat niet alle vragen van klager volledig zijn beantwoord. Het hof heeft daarom besloten dat de notaris aanvullende documenten moet overleggen, waaronder een kopie van de declaratie en betalingsbewijs, en heeft klager in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.311.725/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/400583 / KL RK 22-21
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 13 december 2022
inzake
mr. [appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
mr. [geïntimeerde],
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

De notaris heeft het levenstestament en het testament van de tante van klager gepasseerd. Zij lag op dat moment in het ziekenhuis. Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het opstellen en passeren van het levenstestament en testament van zijn tante. Het is volgens klager bijvoorbeeld onduidelijk hoe de notaris heeft vastgesteld dat zij wilsbekwaam was.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 7 juni 2022 een beroepschrift – met producties – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 10 mei 2022 (ECLI:NL:TNORARL:2022:14). De notaris heeft op 22 augustus 2022 een verweerschrift – met producties – bij het hof ingediend.
2.2.
De notaris heeft op 31 oktober 2022 een aanvullende productie bij het hof ingediend. Ter terechtzitting is deze productie – gezien de omvang – geweigerd, omdat de notaris deze productie niet gelijktijdig aan de wederpartij had gezonden.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 10 november 2022. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Klager is een neef van mevrouw [naam 1] (hierna: erflaatster).
3.2.
Erflaatster heeft op 14 januari 2021 een levenstestament en een testament laten passeren door de notaris. In het levenstestament heeft zij een volmacht verleend aan de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] om alle (rechts)handelingen, als algemeen gevolmachtigde, te verrichten. De gevolmachtigden zijn alleen gezamenlijk bevoegd, met dien verstande evenwel dat in geval van belet of ontstentenis van één van hen de ander zelfstandig bevoegd is.
3.3.
Erflaatster was ten tijde van het opstellen en passeren van het levenstestament en het testament opgenomen in het Martini ziekenhuis te Groningen. Eind januari 2021 is erflaatster van het ziekenhuis naar het zorghotel van De Leyhoeve te Groningen gegaan.
3.4.
Op 1 februari 2021 heeft klager een brief gestuurd aan de notaris waarin hij vragen stelt over de situatie rondom het opstellen van het levenstestament. De notaris heeft op 2 februari 2021 geantwoord dat hij zich (pas) vrij acht om de vragen van klager te beantwoorden indien erflaatster de notaris daarom zou verzoeken.
3.5.
Op 3 februari 2021 heeft klager een brief gestuurd aan de notaris waarin hij de notaris op voorhand aansprakelijk stelt voor alle schade die klager en zijn vader ondervinden als gevolg van het (door de notaris gefaciliteerde) onrechtmatige handelen van de (gevolmachtigde) heer [naam 2] .
3.6.
Bij beschikking van 4 maart 2021 van de rechtbank Noord-Nederland is het verzoek van klager en zijn vader ( [naam 4] ) om erflaatster onder curatele te stellen, afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe, voor zover relevant, als volgt overwogen:

De kantonrechter stelt ten eerste vast dat er geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat er bij betrokkene sprake is van dementie. Ook zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat betrokkene gelet op haar geestelijke situatie niet in staat was of is een levenstestament op te stellen. Betrokkene heeft ter zitting[hof: op 19 februari 2021]
duidelijk haar wil kenbaar gemaakt, welke wil in lijn is met het opgestelde levenstestament. Het is de kantonrechter hierdoor voldoende duidelijk geworden dat betrokkene bewust een levenstestament heeft opgesteld ter voorkoming van het instellen van een curatele, en ter voorkoming dat haar financiën door [naam 4] worden beheerd.
3.7.
Erflaatster is op 17 maart 2021 overleden.

4.De klacht

Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het opstellen en passeren van het levenstestament en testament van erflaatster. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:
- de notaris heeft erflaatster maar één keer bezocht, namelijk op 14 januari 2021;
- het is onduidelijk hoe de notaris heeft vastgesteld dat erflaatster wilsbekwaam was;
- het is onduidelijk wie voor erflaatster de afspraak met de notaris heeft gemaakt;
- de notaris heeft door het opstellen van het levenstestament en het daarin opnemen van de heer [naam 2] als gevolmachtigde ervoor gezorgd dat de heer [naam 2] kon profiteren van het overlijden van erflaatster.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht ongegrond verklaard.
5.2.
Ter beantwoording ligt de vraag voor of de notaris voldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het opstellen en passeren van het levenstestament en testament van erflaatster.
5.3.
In zijn beroepschrift heeft klager onder meer aangevoerd dat in zijn ogen de opdracht tot het opstellen van een levenstestament en een testament voor erflaatster is gegeven door de heer [naam 2] , die als enige daarvan heeft geprofiteerd. Om dit te kunnen controleren heeft klager gesteld dat, nu hij niet over de betreffende declaratie en betalingsbewijzen beschikt en kan beschikken, door de notaris inzage dient te worden gegeven in de facturering van zijn werkzaamheden en de betaling daarvan, ex artikelen 150, 162 en 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door middel van inbreng van deze stukken door de notaris in deze procedure.
5.4.
Ter zitting in hoger beroep heeft de voorzitter aan de orde gesteld dat de notaris nog geen antwoord heeft gegeven op de volgende vragen van klager:
  • wie heeft voor erflaatster de afspraak met de notaris gemaakt?
  • op wiens naam is de declaratie van de notaris gesteld en door wie is deze betaald?
Ter zitting heeft de notaris verklaard dat de heer [naam 2] met het notariskantoor heeft gebeld voor het maken van een afspraak. Voorts heeft de notaris verklaard dat hij denkt dat de declaratie op naam van de erflaatster is gesteld en dat de heer [naam 2] voor de betaling heeft zorggedragen, maar dat hij dit zal nagaan op kantoor en de declaratie zal nasturen.
5.5.
Op 17 november 2022 heeft de notaris per e-mail een kopie van de declaratie aan (uitsluitend) het hof overgelegd. In deze e-mail heeft de notaris het hof voorts geïnformeerd dat de heer [naam 2] op 11 januari 2021 naar het notariskantoor heeft gebeld om de afspraak te maken.
5.6.
Het hof constateert dat met deze e-mail de vragen van klager nog niet volledig zijn beantwoord. Bovendien heeft de notaris de e-mail niet aan klager gestuurd, zodat deze nog niet in de gelegenheid is geweest om hierop een nadere reactie te geven. Gezien het vorenstaande kan het hof thans nog geen oordeel geven over de vraag of de notaris voldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het opstellen en passeren van het levenstestament en testament van erflaatster.
5.7.
Het hof ziet derhalve aanleiding, voordat verder wordt beslist, de notaris op te dragen de volgende stukken in het geding te brengen:
  • een kopie van de declaratie voor de werkzaamheden ten behoeve van erflaatster;
  • een kopie van het betalingsbewijs waaruit blijkt door wie de declaratie is betaald;
  • een kopie van de telefoonnotitie van 11 januari 2021 waaruit blijkt dat de heer [naam 2] naar het notariskantoor heeft gebeld voor het maken van een afspraak met erflaatster.
5.8.
Klager zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld een nadere schriftelijke reactie te geven op de door de notaris overgelegde stukken.
5.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5.10.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
- stelt de notaris in de gelegenheid binnen vier weken na heden de door het hof onder 5.7. genoemde stukken in het geding te brengen, met gelijktijdige toezending van een afschrift aan klager;
- stelt klager in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van de stukken schriftelijk op de stukken van de notaris te reageren, met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de notaris;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.T. van der Meer, A.D.R.M. Boumans en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022 door de rolraadsheer.