ECLI:NL:GHAMS:2022:3468

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
23-002465-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis met aanvulling van de bewijsoverweging in een strafzaak

Op 6 december 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 2 september 2021. De zaak betreft een strafzaak met parketnummer 15-124444-21. De verdachte, geboren in 1975, heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 november 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte.

Het hof heeft de bewijsoverweging van de rechtbank aangevuld. Het hof concludeert dat uit de verzendlijst en het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat niet alleen verschillende instanties zijn aangeschreven, maar ook specifieke medewerkers van deze instanties, waaronder een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming en een jeugdbeschermer. Deze personen waren direct betrokken bij de civiele (familierechtelijke) zaak van de verdachte, wat impliceert dat de verdachte betrokken moet zijn geweest bij de verspreiding van de brief. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep voor zover dit aan zijn oordeel was onderworpen en heeft dit bevestigd, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de politierechter wordt bevestigd, met de toevoeging dat in geval van cassatie de bewijsmiddelen die door de politierechter zijn opgesomd, verder zullen worden uitgewerkt. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 6 december 2022, door de meervoudige strafkamer, waarin de rechters H.J.M. Smid-Verhage, A.M. Kengen en A.W.T. Klappe zitting hadden, in tegenwoordigheid van griffier P.E. de Wildt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002465-21
datum uitspraak: 6 december 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 2 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-124444-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat:
(1) de bewijsoverweging van de rechtbank wordt aangevuld in die zin dat bij onderdeel 3.2, wordt toegevoegd:
 Uit de verzendlijst, opgenomen als bewijsmiddel 6 en het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als bewijsmiddel 8 , volgt dat niet enkel verschillende instanties zijn aangeschreven, maar ook werknemers van bepaalde instanties – waaronder een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming en een jeugdbeschermer – met naam- en toenaam genoemd. Onder andere deze personen, maar ook de in de lijst opgenomen advocaat van de aangeefster, waren allemaal direct betrokken bij de lopende civiele (familierechtelijke) zaak van de verdachte. Het hebben van kennis omtrent de gegevens van deze personen is dusdanig specifiek dat de verdachte bij de verspreiding van de brief betrokken moet zijn geweest.
(2) in geval van cassatie de bewijsmiddelen, die door de politierechter zijn opgesomd in onderdeel 3.1 van het vonnis, zullen worden uitgewerkt.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.J.M. Smid-Verhage, mr. A.M. Kengen en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 december 2022.