In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een incident betreffende de zekerheidstelling in hoger beroep. De appellanten, Parem Financial Inc. en Monolit Invest Inc., zijn door het hof op 21 juni 2022 bevolen om zekerheid te stellen voor de proceskosten in de hoofdzaak. De termijn voor deze zekerheidstelling was vastgesteld op 16 augustus 2022. Echter, de appellanten hebben aangegeven dat zij door omstandigheden, waaronder de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, niet in staat zijn om de vereiste bankgarantie te verkrijgen. Ze hebben verzocht om de mogelijkheid om zekerheid te stellen in een andere vorm of om de termijn te verlengen.
Het hof heeft in deze tussenuitspraak geoordeeld dat de appellanten voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn om de zekerheid te stellen in de eerder opgelegde vorm. Het hof heeft besloten dat de appellanten de gelegenheid krijgen om zekerheid aan te bieden zonder dat de vorm van de zekerheid vooraf is bepaald. Dit betekent dat storting op de rekening van een Nederlandse advocaat of notaris volstaat, mits daarop zonder moeite verhaal kan worden genomen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de eindbeschikking in de hoofdzaak.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2022, waarbij de appellanten hoofdelijk zijn bevolen om zekerheid te stellen voor de proceskosten van de Stichtingen en andere geïntimeerden. De termijn voor het stellen van deze zekerheid is vastgesteld op twaalf weken na de uitspraak, met een deadline van 28 februari 2023.