ECLI:NL:GHAMS:2022:3435

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
200.311.105/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het kader van omgangsrecht na ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, na een verzoek van de vader. De ouders, die in 2018 zijn gescheiden, hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, na eerdere ondertoezichtstellingen door de kinderrechter. De vader verzocht om de zorgregeling te wijzigen naar een regeling die meer aansluit bij het ouderschapsplan, terwijl de GI en de moeder de bestreden beschikking van de kinderrechter wilden handhaven. De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld die de kinderen meer stabiliteit en rust zou bieden, wat door de raad werd ondersteund. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders in een langdurig conflict verkeren, wat de ontwikkeling van de kinderen belemmert. De nieuwe zorgregeling, die door de GI was voorgesteld, werd als beter voor de kinderen beoordeeld, omdat deze hen meer rust biedt en hen minder belast met reistijd. Het hof heeft de verzoeken van de vader afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd, met de overweging dat de nieuwe regeling in het belang van de kinderen is.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.311.105/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/326905/JU RK 22-529
Beschikking van de meervoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.P. Heeren te Leiden ,
en
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te [plaats B] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Het hof heeft in zijn adviserende taak in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.
Het hof heeft als overige belanghebbenden aangemerkt:
- [de moeder] , wonende te [plaats C ] , (hierna te noemen: de moeder);
- de minderjarige [minderjarige 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- de minderjarige [minderjarige 2] , hierna te noemen [minderjarige 2] .

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna te noemen: de kinderrechter) van 9 mei 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij het hof zijn de volgende stukken ingekomen:
- een beroepschrift van de zijde van de vader van 24 mei 2022 met bijlagen, ingekomen op 25 mei 2022;
- een bericht van de zijde van de vader van 29 juni 2022 met bijlage;
- een verweerschrift van de zijde van de GI van 21 juli 2022 met bijlagen;
- een verweerschrift van de zijde van de moeder van 21 juli 2022 met bijlage;
- een bericht van de zijde van de vader van 12 oktober 2022 met bijlagen.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 24 oktober 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door de jeugdbeschermer en haar collega;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F.J. ten Seldam te Haarlem;
- de raad, vertegenwoordigd door de heer R. Koops.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder (hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders) zijn gehuwd geweest. Het huwelijk is in 2018 ontbonden. Uit het huwelijk zijn geboren:
- [minderjarige 1] , [in] 2012 te [plaats D] ;
- [minderjarige 2] , [in] 2011 te [plaats D] , hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over hen uit.
3.2
Bij beschikking van de kinderrechter van 28 december 2020 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI tot 28 december 2021. De ondertoezichtstelling is bij beschikking van de kinderrechter van 14 december 2021 verlengd tot 28 december 2022.
3.3
De ouders zijn in een ouderschapsplan van 19 februari 2018 (hierna: het ouderschapsplan) overeengekomen dat de kinderen, in een schema van drie weken:
  • in de eerste week van donderdagmiddag tot vrijdagochtend bij de vader zijn,
  • in de tweede week van donderdagmiddag tot maandagochtend bij de vader zijn, en
  • in de derde week van vrijdagmiddag tot zondag 13.30 uur bij de vader zijn,
waarbij de ouders de kinderen zullen halen en brengen in onderling overleg.
In het ouderschapsplan zijn ook de volgende afspraken opgenomen:
  • Tijdens de vakanties loopt het reguliere zorgschema door, met uitzondering van de zomervakantie. Tijdens de zomervakantie zullen de ouders ieder 3 weken de kinderen hebben. Zij zullen minimaal 2 maanden van tevoren afspreken wie welke drie weken van de zomervakantie de kinderen heeft.
  • Wanneer een ouder in een van de andere schoolvakanties op vakanties wil, dan kan dit na overleg. De ouders geven elkaar de ruimte om met de kinderen op vakantie te gaan.
  • Als de kinderen bij de ene ouder zijn, zal deze ouder telefonisch contact van de kinderen met de andere ouder niet in de weg staan, zolang dit gebeurt op een voor alle betrokkenen aanvaardbare manier. In principe zal er maximaal 1 keer per zorgperiode telefonisch contact zijn tussen de kinderen en de andere ouder.
3.4
De kinderrechter heeft bij beschikking van 18 maart 2018 vastgesteld dat partijen onderling een regeling hebben getroffen die is vastgelegd in het ouderschapsplan.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, met wijziging van de zorgregeling die is opgenomen in het ouderschapsplan, de volgende zorgregeling vastgesteld:
reguliere zorgregeling
de kinderen verblijven bij de vader in de even weken van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 uur. Wanneer zij niet naar school gaan wordt de eindtijd van de lesdag aangehouden.
Bij het starten van het voortgezet onderwijs verblijven de kinderen bij de vader in de even weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur. De moeder brengt de kinderen naar de vader en de vader brengt de kinderen naar de moeder.
vakanties — brengen en halen:
voor de wisselmomenten in de vakanties geldt dat de ouder, waar de kinderen het eerste deel zijn, de kinderen naar de andere ouder brengt.
voorjaarsvakantie:
de kinderen verblijven bij de vader gedurende de eerste helft van de vakantie als het omgangsweekeinde aan het begin van de vakantie valt en gedurende de laatste helft van de vakantie als het omgangsweekeinde aan het einde van de vakantie valt, waarbij het wisselmoment is op de woensdag om 12.00 uur.
meivakantie:
als de meivakantie een week duurt en het omgangsweekend aan het begin van de vakantie valt, verblijven de kinderen de eerste helft van de vakantie bij de vader. Indien het omgangsweekend aan het einde van de vakantie valt, verblijven de kinderen de tweede helft van de vakantie bij de vader, waarbij het wisselmoment op woensdag om 12.00 uur is.
Als de meivakantie twee weken duurt verblijven de kinderen bij de vader gedurende de eerste week van de vakantie als het omgangsweekend aan het begin van de vakantie valt en gedurende de tweede week als het omgangsweekend in het midden van de vakantie valt, waarbij het wisselmoment vrijdag 18.00 uur is.
zomervakantie:
in de even jaren verblijven de kinderen de eerste helft van de vakantie bij de vader en in de oneven jaren de tweede helft van de vakantie. De wisseling zal zijn op de laatste zaterdagmiddag om 12.00 uur in het midden van de zomervakantie (uitgaande van zes weken). De vakantie begint op de vrijdag na school of 17.00 bij de vader. De vakantie eindigt (wanneer de kinderen bij de vader zijn) op de zondag om 19.00 uur.
herfstvakantie:
de kinderen verblijven bij de vader gedurende de eerste helft van de vakantie als het omgangsweekend aan het begin van de vakantie valt en gedurende de laatste helft van de vakantie als het omgangsweekend aan het einde van de vakantie valt, waarbij het
wisselmoment is op woensdag om 12.00 uur.
kerstvakantie:
de kinderen verblijven in de even jaren de eerste week van de vakantie en in de oneven jaren de tweede week bij de vader, waarbij het wisselmoment is op vrijdag om 18.00 uur, tenzij het reguliere omgangsweekend in de oneven jaren aansluit op de kerstvakantie; dan verblijven zij tot zondag 19.00 uur bij de vader.
feest- en verjaardagen:
de kinderen zijn op de feest- en verjaardagen bij de ouder zoals in de weekendregeling en vakantieregeling is vastgesteld. De kinderen worden door de ouder bij wie ze verblijven op deze feestdagen in de gelegenheid gesteld en gestimuleerd om contact te hebben met de andere ouder. Als de kinderen een eigen telefoon hebben kunnen ze daar ook zelf meer de regie over nemen.
Onderhoud van contact met de andere ouder:
Wanneer de kinderen een eigen telefoon (in beheer) hebben kunnen zij contact hebben met de andere ouder dan bij wie ze op dat moment verblijven. Het is aan de ouders om hun kinderen hierin passend te begeleiden. Ouders uitspelen of klagen over de andere ouder zal herkend worden door de ontvangende ouder en hier zal passend op gereageerd worden. De reguliere belmomenten zullen komen te vervallen.
4.2
De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, de GI alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in het inleidend verzoek, althans dit af te wijzen, en een zorgregeling vast te stellen overeenkomstig het ouderschapsplan, met dien verstande dat:
de kinderen gedurende twee weekenden per drie weken bij de vader zijn en een weekend bij de moeder,
vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op donderdagmiddag uit school ophaalt (in geval van middelbaar onderwijs bij moeder als beide kinderen thuis zijn) en op maandagochtend terugbrengt of op maandagmiddag als de kinderen vrij zijn, terwijl
deze zorgregeling doorloopt tijdens alle vakanties met uitzondering van de zomervakantie (die gaat zoals door de kinderrechter is vastgesteld) en met uitzondering van wat de ouders in nader onderling overleg met betrekking tot de overige vakanties, feestdagen en verjaardagen overeenkomen,
vader de kinderen haalt en brengt en
vader verantwoordelijk is voor tand- en mondzorg van de kinderen en moeder voor de overige medische zaken en de ouders elkaar schriftelijk informeren over het wel en wee van de kinderen en
de moeder in de even jaren de schoolgesprekken voert en in de oneven jaren de vader waarbij de ouders elkaar hierover schriftelijk informeren,
kosten rechtens.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader verzoeken 5. en 6. ingetrokken, zodat het hof alleen over verzoeken 1 tot en met 4 zal oordelen.
4.3
De GI verzoekt de vader niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, dan wel het hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
4.4
De moeder verzoekt het beroep van de vader ongegrond te verklaren en bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten:
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 1:377c, eerste en tweede lid, BW wordt verschaft.
5.2
Artikel 1:265g, eerste lid, BW houdt in dat de rechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de gecertificeerde instelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang kan vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
Het derde lid luidt: Zodra de ondertoezichtstelling is geëindigd, geldt de op grond van het eerste lid vastgestelde regeling als een regeling als bedoeld in artikel 253a, tweede lid, onder a, dan wel artikel 377a, tweede lid.
Standpunten
5.3
De vader wil de kinderen weer vaker zien. De kinderen hebben last van de strijd tussen hun ouders, maar een zorgregeling waarbij de vader de kinderen minder ziet lost dat probleem niet op. De vader wil, als oplossing voor het probleem, dat de ouders door middel van de hulpverleningstrajecten ‘erfscheidingsmethodiek’ of ‘solo parallel ouderschap’ leren om hun ouderschap vorm te geven met zo min mogelijk onderlinge communicatie. De kinderrechter heeft de zorgregeling daarnaast ten onrechte niet slechts voor de duur van de ondertoezichtstelling vastgesteld, aldus de vader.
5.4
De GI voert aan dat de zorgregeling van de bestreden beschikking een verbetering is ten opzichte van die uit het ouderschapsplan. Het verschil in opvoedvisie tussen de ouders belemmert de kinderen in hun ontwikkeling. De kinderen hebben aan de GI verteld dat zij de nieuwe zorgregeling oké vinden. Zij voelen zich meer comfortabel bij de moeder en willen zeker niet vaker naar de vader. Als de zorgregeling wordt teruggedraaid, zal de strijd verder oplaaien en zullen de kinderen zich steeds meer afzetten tegen de vader, aldus de GI.
5.5
De moeder wil dat de zorgregeling zoals die is bepaald in de bestreden beschikking in stand blijft. Wanneer de kinderen vooral opgroeien bij één ouder, kunnen zij zich op één gezinssysteem gaan richten en zullen zij meer rust ervaren, aldus de moeder.
Advies van de raad
5.6
De raad heeft het hof ter zitting geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen. Twee jaar nadat de raad rapport uitbracht van het beschermingsonderzoek, is nog steeds sprake van een ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen. De GI heeft haar verantwoordelijkheid goed opgepakt en terecht knopen doorgehakt omdat de eerdere situatie voor de kinderen niet langer kon voortduren. Rust is voor de kinderen het allerbelangrijkste en die vinden ze door de regeling in de bestreden beschikking, aldus de raad.
Beoordeling door het hof
5.7
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken van het dossier en de behandeling ter zitting in hoger beroep is onder meer het volgende gebleken. De ouders zijn al sinds 2018 in conflict met elkaar. Hulpverlening voor zowel de ouders als voor de kinderen komt vaak niet van de grond omdat een van beide ouders niet instemt met een specifiek traject. Of solo parallel ouderschap van Parlan, waarvoor inmiddels een intake van de ouders heeft plaatsgevonden, wel van de grond zal komen en succesvol zal zijn, is nog onzeker. De raad heeft in 2020 onderzoek gedaan en een ondertoezichtstelling verzocht. Uit het rapport van de raad van 3 december 2020 blijkt dat de grootste zorg is dat beide ouders een beroep doen op de loyaliteit van de kinderen. De ouders staan lijnrecht tegenover elkaar en komen niet meer tot overleg over de kinderen. Het hof stelt, net als de raad, vast dat er sindsdien twee jaren zijn verstreken en dat deze situatie niet is verbeterd. De ouders verschillen bovendien in hun opvoedvisie. Door deze strijd en hun verschillende visies zitten de kinderen klem tussen de ouders. Dat belemmert de kinderen in hun ontwikkeling. De GI heeft ter zitting verklaard dat zij op 21 oktober 2022 bij de rechtbank een verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling voor zes maanden heeft ingediend. De ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen is volgens de GI nog niet weggenomen.
De zorgregeling uit het ouderschapsplan maakte daarnaast dat de kinderen veel reistijd hadden. De school van de kinderen is in de buurt van het huis van de moeder. De vader woont op ongeveer drie kwartier rijden van de school. Die reisafstand maakt frequent verblijf bij de vader daarom te belastend voor de kinderen.
Voor de kinderen, die al jarenlang in een turbulente situatie zitten, is het, zoals ook de raad heeft verklaard, voor hun ontwikkeling belangrijk dat er eindelijk rust komt. Ook worden, gelet op hun leeftijd, hun eigen voorkeuren steeds belangrijker. In de zorgregeling zoals bepaald in de bestreden beschikking vinden de kinderen meer rust dan in die van het ouderschapsplan. Zij hebben ook zelf aangegeven meer tevreden te zijn met de nieuwe zorgregeling.
5.8
Het hof is het, gelet op het voorgaande, eens met de beslissing van de rechtbank. Het hof is van oordeel dat de zorgregeling zoals die in de bestreden beschikking is bepaald het meest in het belang van de kinderen is en dat de door de vader verzochte zorgregeling te belastend voor hen zal zijn.
Het hof zal de verzoeken van de vader dan ook afwijzen en de bestreden beschikking bekrachtigen.
5.9
De stelling van de vader, dat een zorgregeling die is vastgesteld op verzoek van de GI slechts geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, is onjuist. Gelet op het derde lid van artikel 1:265g BW blijft die zorgregeling ook na het einde van de ondertoezichtstelling gelden.
5.1
Het hof zal de proceskosten compenseren, gelet op de aard en de uitkomst van de procedure.
5.11
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. C.E. Buitendijk en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 6 december 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.