ECLI:NL:GHAMS:2022:3401

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
23-002519-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zware lichamelijke letsel door verkeersfout en black-out situatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij een verkeersongeval op 23 augustus 2020 te Amstelveen, waarbij twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opliepen. De verdachte reed met een te hoge snelheid door een rood verkeerslicht, terwijl hij mogelijk in een 'black-out' situatie verkeerde door hoge koorts. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld, die onder andere bestond uit het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos rijgedrag. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet schuldig was aan de overtredingen, omdat hij onwel was geworden en geen verwijt kon worden gemaakt. Het openbaar ministerie stelde dat de verdachte wel degelijk schuld had aan het ongeval. Het hof oordeelde dat er sprake was van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en dat de verdachte niet voldoende had gehandeld om het ongeval te voorkomen. Uiteindelijk werd het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij in een situatie verkeerde waarin hem geen verwijt kon worden gemaakt. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002519-21
datum uitspraak: 21 november 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-047039-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1983,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat:
door zijn schuld op 23 augustus 2020 te Amstelveen een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan [slachtoffer01] en [slachtoffer02] (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht, door met een door hem bestuurde personenauto, rijdende met een te hoge snelheid en terwijl hij hoge koorts had, een kruising rechtdoor over te steken, terwijl het in zijn richting en voor hem geldend verkeerslicht rood licht uitstraalde, dan wel (subsidiair) het zich zodanig gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit arrest is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen. De verdachte heeft slechts een enkele verkeersfout begaan, namelijk het door rood rijden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken
van de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 WVW. De verdachte is onwel geworden en heeft daardoor een black-out heeft gehad, waardoor het ongeval heeft kunnen plaatsvinden.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994 komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Daarnaast kan uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke verkeersvoorschriften niet reeds worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Het hof gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting van de volgende redengevende feiten en omstandigheden uit.
Op 2 augustus 2021 reed de verdachte rond 21:45 uur met zijn personenauto over de Beneluxbaan in Amstelveen. Hij is de kruising met Gondel rechtdoor overgestoken, waar hij met zijn auto tegen de personenauto van [slachtoffer01] en [slachtoffer02] is aangereden. Uit een analyse van de verkeersregelinstallatie is gebleken dat op het moment waarop verdachte de stopstreep is gepasseerd, de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 9,8 seconden rood licht uitstraalden. De verkeerslichten die op dat moment golden voor de personenauto van de slachtoffers straalden op dat moment minimaal 2,1 seconden groen licht uit. Als gevolg van het verkeersongeval hebben de slachtoffers (zwaar) lichamelijk letsel opgelopen.
De verdachte is zonder af te remmen of zijn snelheid te minderen de kruising overgestoken. Hij heeft daarbij het verkeerslicht, dat al 9,8 seconden een rood licht uit straalden, genegeerd. De verdachte heeft de slachtoffers op de kruising niet opgemerkt, hen geen voorrang verleend, noch heeft hij zijn snelheid aangepast, heeft hij afgeremd of is hij uitgeweken, waardoor zij tegen elkaar zijn aangebotst.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat in de onderhavige zaak sprake is van verscheidene ernstige verkeersovertredingen van de zijde van de verdachte.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof het door de raadsvrouw gevoerde verweer en komt het hof tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 23 augustus 2020 te Amstelveen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de Beneluxbaan, zich zodanig, te weten aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer01] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten meerdere ribfracturen en een bloeding in de hersenen en nierschade en waardoor [slachtoffer02] een hersenschudding werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Beneluxbaan, komende uit de richting van de Bovenkerkerweg, en gaande in de richting van Stadshart Amstelveen,
- terwijl er duisternis was,
- terwijl verdachte ter plaatse zeer bekend was,
Verdachte is gekomen bij de kruising Beneluxbaan en Gondel,
verdachte is niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 9,8 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft het rode licht gepasseerd en is vervolgens de kruising van de Beneluxbaan en Gondel op gereden,
verdachte heeft zich niet vergewist dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte heeft niet, althans onvoldoende zijn aandacht gericht gehouden op het voor hem, verdachte, (dichtbijgelegen) weggedeelte van die weg
verdachte heeft vervolgens niet afgeremd en voldoende uitgeweken,
verdachte is vervolgens tegen een personenauto, waarin [slachtoffer01] en [slachtoffer02] zich bevonden, die doende was bij groen licht voornoemde rijbaan (kruising) over te steken, althans zich (daartoe) op voornoemde rijbaan bevond aangereden,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] en [slachtoffer02] vorenomschreven (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

Strafbaarheid van de verdachte

Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het subsidiaire feit heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens afwezig van alle schuld. Daartoe hebben de raadsvrouw en de verdachte aangevoerd dat gelet op de omstandigheden dat de verdachte geen spierpijn had na het ongeluk (omdat hij zich niet heeft schrap gezet voor de klap), hij met zijn auto niet heeft afgeremd en evenmin de botsing heeft ontweken, het niet anders kan dan dat het ongeluk het gevolg is geweest van een ‘black-out’ bij de verdachte en hem dus geen verwijt kan worden gemaakt.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat van een situatie van afwezigheid van alle schuld geen sprake is.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Het hof overweegt dat een situatie van afwezigheid van alle schuld vereist dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging.
De verdachte heeft direct na de botsing verklaard dat hij zich niet kan herinneren hoe de aanrijding is ontstaan en dat hij mogelijk een black-out heeft gehad. Uit het dossier blijkt dat de verdachte na het ongeluk een verwarde indruk maakte, waardoor de verbalisanten ter plaatse hebben onderzocht of hij onder invloed verkeerde van enig verdovend middel, hetgeen uit onderzoek niet is gebleken.
Na het ongeval is de verdachte bij zijn huisarts is geweest. De verdachte had ten tijde van het delict een keelontsteking, waardoor hij enkel vloeibaar voedsel kon nuttigen. De huisarts zou hebben gezegd dat een Angina-aanval niet voor bewustzijnsverlies kan zorgen, maar dat dat wel het gevolg kan zijn bij een tekort aan inname van voedsel en vocht. Bij het binnen krijgen van te weinig eten en drinken bestaat de mogelijkheid tot een flauwte, aldus de verdachte. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij ook onderzoek heeft laten verrichten door een cardioloog, teneinde een oorzaak te vinden voor deze ‘black-out’. Door de arts zijn er, in somatische zin, geen aanwijzing gevonden dat er sprake was van een dergelijke ‘black-out’.
Voorts neemt het hof in overweging dat de verdachte, ondanks de kracht van de botsing, geen letsel of spierpijn had na het ongeluk. Verder stelt het hof vast dat de verdachte met zijn auto niet heeft afgeremd en evenmin de botsing heeft ontweken, ondanks de overzichtelijke wegsituatie en de breedte van het kruispunt. Het hof acht het verder aannemelijk dat, zoals de verdachte zelf heeft aangevoerd, hij zeer goed op de hoogte was van de verkeerssituatie ter plaatse.
Alles afwegende kan het hof niet uit te sluiten dat de verdachte inderdaad verkeerde in een ‘black-out’ situatie – zoals door hemzelf is aangevoerd - op het moment dat hij door het rode stoplicht is gereden en vervolgens een ongeluk heeft veroorzaakt. Dit leidt tot de slotsom dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld, zodat de verdachte daarvan in strafrechtelijk opzicht geen verwijt kan worden gemaakt en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.W.T. Klappe en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2022.
mr. D. Radder en mr. N.J.M. de Munnik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 23 augustus 2020 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de Beneluxbaan, zich zodanig, te weten roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander/anderen, genaamd [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • meerdere ribfracturen en/of een bloeding in de hersenen en/of nierschade ( [slachtoffer01] ) en/of
  • een hersenschudding ( [slachtoffer02] ),
werd/werden toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Beneluxbaan, komende uit de richting van de Bovenkerkerweg, en gaande in de richting van Stadshart Amstelveen,
  • terwijl de weg vochtig was,
  • terwijl het donker en/of er duisternis was,
  • terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
  • terwijl verdachte ziek was, althans hoge koorts had, waardoor gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van het door hem bestuurde voertuig en het gevaar bestond dat hij, verdachte, niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist,
  • terwijl verdachte reed met een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is gekomen bij de kruising Beneluxbaan en Gondel,
verdachte is niet gestopt, althans niet blijven stilstaan voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 9,8 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft het rode licht gepasseerd en/of is (vervolgens) de kruising van de Beneluxbaan en Gondel op gereden met een snelheid van en/of tussen de 52 en 60 kilometer per uur, terwijl daar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldend is,
verdachte heeft zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig (kruisend) verkeer, en/of verdachte heeft niet, althans onvoldoende zijn aandacht gericht en/of gericht gehouden op het voor hem, verdachte, (dichtbijgelegen) weggedeelte van die weg
verdachte heeft (vervolgens) niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of (gezien de verkeerssituatie) zijn snelheid voldoende aangepast,
verdachte is niet, althans niet tijdig en/of voldoende uitgeweken,
verdachte is (vervolgens) tegen een personenauto, waarin [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] zich bevonden, die doende was bij groen licht voornoemde rijbaan (kruising) over te steken, althans zich (daartoe) op voornoemde rijbaan bevond, aangereden en/of aangebotst, althans met voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] in botsing gekomen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
subsidiairhij op of omstreeks 23 augustus 2020 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Beneluxbaan, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Beneluxbaan, komende uit de richting van de Bovenkerkerweg, en gaande in de richting van Stadshart Amstelveen,
- terwijl de weg vochtig was,
- terwijl het donker en/of er duisternis was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte ziek was, althans hoge koorts had, waardoor gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van het door hem bestuurde voertuig en het gevaar bestond dat hij, verdachte, niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist,
- terwijl verdachte reed met een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is gekomen bij de kruising Beneluxbaan en Gondel,
verdachte is niet gestopt, althans niet blijven stilstaan voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 9,8 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft het rode licht gepasseerd en/of is (vervolgens) de kruising van de Beneluxbaan en Gondel op gereden met een snelheid van en/of tussen de 52 en 60 kilometer per uur, terwijl daar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldend is,
verdachte heeft zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig (kruisend) verkeer, en/of verdachte heeft niet, althans onvoldoende zijn aandacht gericht en/of gericht gehouden op het voor hem, verdachte, (dichtbijgelegen) weggedeelte van die weg,
verdachte heeft (vervolgens) niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of (gezien de verkeerssituatie) zijn snelheid voldoende aangepast,
verdachte is niet, althans niet tijdig en/of voldoende uitgeweken,
verdachte is (vervolgens) tegen een personenauto, waarin [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] zich bevonden, die doende was bij groen licht voornoemde rijbaan (kruising) over te steken, althans zich (daartoe) op voornoemde rijbaan bevond, aangereden en/of aangebotst, althans met voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] in botsing gekomen.