Uitspraak
[A],
[B],
[D],
[E],
[F],
[G],
mr. G.T.J. Hoffen
mr. J.M.K.P. Cornegoor, beiden kantoorhoudende te Haarlem,
mr. P.N. Ploeger,
mr. J.L. van der Schriecken
mr. D.C. Roessingh, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,
mr. R.G.J. de Haanen
mr. D.H. Tilanus, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, kantoorhoudende te Amsterdam,
[H],
[I],
mr. K. Ruttenen
mr. T.C.A. Dijkhuizen, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
6.[J] ,
[K],
[L],
[M],
[N],
[O],
[P] ,
[Q],
mr. P.D. Olden,
mr. S.G.H. Nieuwendijken
mr. E. van Rooijen, allen kantoorhoudende te Amsterdam.
- verzoekers als VEB c.s.;
- verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk als SNS Reaal c.s.;
- belanghebbende sub 1 als de Staat;
- belanghebbende sub 2 als NLFI;
- belanghebbenden sub 3 tot en met 5 gezamenlijk als ROOS c.s.;
- belanghebbenden sub 6 tot en met 13 gezamenlijk als de Post-Acquisitie-Commissarissen of de PA-Commissarissen.
Supervisory Review and Evaluation Process 2012tot het geven van een aanwijzing aan SNS Bank op de voet van artikel 3:111a lid 2 Wft, inhoudende dat SNS Bank uiterlijk op 31 januari 2013 haar kernkapitaal met minimaal € 1,84 miljard moet hebben aangevuld, althans een ‘finale oplossing’ zou moeten presenteren met een voldoende kans van slagen.
1.Het verloop van het geding
- VEB c.s. hebben bij verzoekschrift van 6 november 2014 de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van SNS Reaal, SNS Bank en Propertize vanaf 1 januari 2006 "tot en met het moment waarop het onderzoek is afgerond" en met betrekking tot de in het verzoekschrift aangeduide onderwerpen, met hoofdelijke veroordeling van SNS Reaal, SNS Bank en Propertize in de kosten van het geding.
- De Ondernemingskamer heeft aanleiding gezien een mondelinge behandeling te bepalen uitsluitend met betrekking tot de bevoegdheid en ontvankelijkheid van VEB c.s.
- SNS Reaal c.s., Propertize en de Staat hebben elk bij afzonderlijk verweerschrift geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van VEB c.s. in hun verzoek.
- producties 29 en 30 door VEB c.s.;
- productie 123 door SNS Reaal c.s.
2.Feiten
preliminary due diligencedoor Houthoff Buruma hield onder meer in “
that a number of regulatory and compliance requirements (…) are not up-to-date or duly observed”en dat
“the Company (i.e. management) has had a lot of difficulty to fulfill, meet or complete the relevant projects.”
The overall risk-profile of the combination of SNS Bank and BPF will shift from conservative to moderate.”
Letter of Intent) ondertekend met betrekking tot een overname van Bouwfonds Property Finance voor € 840 miljoen. Bij persbericht van 31 juli 2006 heeft SNS Reaal de overname van Bouwfonds Property Finance aangekondigd.
due diligencerapport van KPMG van 1 augustus 2006 bevat onder meer de volgende
key findings:
- Het management van Bouwfonds Property Finance verwacht vooral groei in het buitenland en de strategie van Bouwfonds Property Finance is daarop gericht.
- De combinatie van SNS Reaal en Bouwfonds Property Finance past niet zonder meer bij de eerder gecommuniceerde strategie.
- “The virtual dataroom process was not well managed by the vendor. Certain key information was made available at a very late stage, information was not easily accessible and responses to questions were either provided late or not at all.”
- De kwaliteit van de lening-portefeuille is “
- “
due diligence. Het door KPMG op 28 augustus 20o6 uitgebrachte rapport houdt onder meer in:
The BUI[Business Unit International, toev. OK]
loan documentation (…) does not always provide up-to-date information. (…)
due diligencerapport van 29 september 2006 houdt onder meer het volgende in:
3.1.6 The loan documentation in the Data Room reviewed is not always complete. There are several instances where the loan agreement, security documents or confirmations (…) are missing from the relevant file.
is not in conformity with the guidelines issued by[DNB, toev. OK].
Het due diligence proces is naar tevredenheid afgesloten (…). Er zijn geen belangrijke negatieve verrassingen met betrekking tot de bedrijfsvoering vastgesteld.
Er heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgehad ten aanzien van de reguliere financieringsprojecten evenals participaties en joint ventures. Op basis van dit onderzoek zijn de voorzieningen verhoogd met € 6 miljoen;
Klanten met in onze ogen hoog reputatierisico zijn achtergebleven;
Ten aanzien van kredietdossiers krijgt SNS REAAL een jaar de tijd om eventuele omissies te herstellen en waar nodig wordt dit gegarandeerd door ABN Amro;
Het bouwwerk voor risico management is op orde en wordt de komende tijd verder in lijn gebracht met het risico bouwwerk van SNS REAAL;
(…) De heer [U] stelt vast dat de prijs verlaagd is van 840 mln. naar 810 mln., dat in de due diligence geen majeure zaken naar voren zijn gekomen die niet afgedekt zijn via garanties of vrijwaringen en dat het resultaat 1e halfjaar beter is dan aanvankelijk door ons werd aangenomen.
(…) haalbaar zijn.
maakt zich zorgen over de 1 jaars termijn bij de indemnity met betrekking tot niet complete kredietdossiers. De heer [EE][lid van de raad van bestuur, toev. OK]
bevestigt dat deze termijn voldoende is om de kredietdossiers grondig door te nemen en te controleren op imperfecte zekerheden.
risk governancevan Property Finance op het terrein van creditrisk. Het doel is het bewerkstelligen van “
een efficiënte en doelmatige riskmanagementorganisatie die de business in staat stelt om snel en weloverwogen haar (risico-)beleid en beslissingen te kunnen uitvoeren”. Een riskmanager heeft naast een oog voor risico’s ook een commerciële instelling, aldus de nota. Naast deze nota waren een Fiatnota (met criteria voor de beoordeling van kredietvoorstellen) en een Fiatmatrix (ter bepaling van het gremium dat bevoegd is een kredietvoorstel goed te keuren) onderdeel van de
risk governancevan Property Finance.
It may be appreciated that in every larger loan portfolio outstanding or open issues may be found in loan- and security documentation, including the ones as listed in this report. However, we do not find the number of issues found alarming or disturbing from what we have seen with respect to the contents of files, the methods of work and our general perception of the files inspected. The ability of SNSPF to immediately recover missing documents or information gives us extra comfort in this respect (…)”.
De heer [U] constateert dat er ten aanzien van een materieel deel van de portefeuille (US) wat zorg is. De heer [X] geeft aan dat het hier niet de gehele portefeuille betreft maar alleen het deel woningontwikkeling (€ 450 mio). De heer Van [Y][lid van de raad van bestuur van Property Finance, toev. OK]
licht toe dat zowel in de US als in Spanje selectief naar nieuwe productie zal worden gekeken (géén vol gas in deze markten). Niet het volume is ‘target’, maar de verhouding rendement – risico.
SNS REAAL heeft haar gematigde risicoprofiel in 2007 gehandhaafd en de internationale liquiditeits- en kredietcrisis heeft geen materiële invloed gehad op de nettowinst. Professioneel risicomanagement en een solide balans beperkten de directe effecten van deze crisis.
nam toe van € 8,8 miljard ultimo 2006 tot € 11,7 miljard ultimo 2007 (+ 32,9%). Deze toename is het gevolg van autonome groei van de kredietportefeuille met € 1,8 miljard (+ 20,4%) en de integratie van de portefeuille vastgoedfinanciering van SNS Bank (€ 1,1 miljard). De integratie van deze activiteiten met die van SNS Property Finance werd eind 2007 voltooid (…).
bewaking en beoordeling van de risico’s onafhankelijk van de commerciële activiteiten.”
Een van de “unique sellingpoints” van SNSPF is het relatief hoge bevoorschottingspercentage. Argument hiervoor is dat onze grote kennis van de vastgoedmarkt ons in staat stelt om goede projecten van de rest te kunnen onderscheiden. Wij onderscheiden ons hiermee zeer bewust van de handelsbanken, bij wie de vastgoedexpertise veelal ontbeert. Property Finance kiest hiermee bewust voor een hoger risicoprofiel. (…)
valt op dat ca. 58% van de kredieten een normoverschrijding kent en dat deze normoverschrijding met name plaats vindt in een overschrijding van de LTV/LTC en de voorverhuur/voorverkoop-eisen.
een portefeuillegroei van 3 à 5% laat zien voor 2009”.
securitiesuit te geven aan Stichting Beheer en € 750 miljoen aan kernkapitaal, via
securitiesuit te geven aan de Staat. Het persbericht houdt onder meer in:
SNS REAAL zal voor € 750 miljoen aan niet-stemgerechtigde core Tier 1 securities uitgeven aan de Nederlandse Staat tegen een prijs van € 5,25 per stuk en voor € 500 miljoen aan niet-stemgerechtigde core Tier 1 securities aan Stichting Beheer SNS REAAL. De Nederlandsche Bank kwalificeert de securities als core Tier 1 kapitaal. De
investor dayop 20 november 2008 heeft SNS Reaal met betrekking tot Property Finance melding gemaakt van onder meer “
sound risk management”, “
strict compliance with tightened acceptance criteria”en “
strict implementation and enforcement of loan conditions”. Met betrekking tot de Nederlandse markt houdt de presentatie in dat het beleid gericht is op het behouden en versterken van de top drie positie voor vastgoedfinancieringen, het benutten van mogelijkheden van groei buiten de Randstad en het behouden en versterken van haar positie als de gespecialiseerde projectontwikkelingsfinancier.
Sinds medio 2008 is de opvolging van de actiepunten[binnen Business Unit International, toev. OK]
voortvarend in een projectstructuur opgepakt. De door[Concern Audit, toev. OK]
geadviseerde acties zijn aangevuld met eigen actiepunten. (…) In de opzet van de beheersmaatregelen binnen dit project zien wij geen hoge restrisico’s.”
Naar aanleiding van de discussie die volgt ter zake de Spaanse en de Amerikaanse markt verwacht de RvC concrete ‘commitments’ ten aanzien van het afbouwen van posities. Er wordt afgesproken dat op korte termijn en bij voorkeur in het eerste halfjaar 2009 de gecommitteerde financieringen in Spanje zichtbaar zullen verminderen. Voor wat betreft de Verenigde Staten wordt geconstateerd dat hoewel het gewenst is dat de gecommitteerde financieringen verminderen, dit gezien de huidige marktomstandigheden en nog lopende verplichtingen niet in eenzelfde tempo mogelijk is. (…)
De bijzondere waardeverminderingen bij SNS Property Finance namen toe, met name door ontwikkelingen op de internationale vastgoedmarkten.
De heer [U] geeft aan dat de totale vastgoedportefeuille EUR 13,7 miljard omvat, waarvan EUR 3,8 miljard zich in het buitenland bevindt. (…) Hij geeft aan dat er minder zorgen bestaan over het Nederlandse deel. Hij geeft voorts aan dat de organisatie van Property Finance bovendien allerlei maatregelen heeft genomen om de marge te verhogen en de kosten terug te brengen om ervoor te zorgen dat de operationele positie op orde blijft c.q. verbetert. De heer [U] geeft aan dat dit niet wegneemt dat er in het internationale deel, in met name Amerika en Spanje, leningen en dossiers zijn die het zeker minder goed doen. Over een aantal daarvan is al eerder gerapporteerd en voor een aantal moeten opnieuw aanvullende voorzieningen worden genomen. De heer [U] vervolgt dat in totaal EUR 116 mln. voor belastingen aan voorzieningen moeten worden getroffen. Gegeven de hoge marges hoort dat ook wel bij deze business. Hij geeft aan dat dat echter niet wegneemt dat Property Finance de volle aandacht heeft en er op dit moment ook veel managementcapaciteit naar toe gaat. Hij verwacht dat dit nog wel even aanhoudt, zeker in 2009, en merkt op dat de situatie momenteel wel zo gecontroleerd mogelijk is als het maar kan zijn.”
trading updatevan 19 mei 2009 over het eerste kwartaal 2009 houdt onder meer in dat een brede evaluatie van de internationale operaties van Property Finance plaatsvindt.
De door de Directie aan de RvC overgelegde sheetpresentatie wordt (…) uitgebreid besproken. Er wordt in detail ingegaan op de twee uitgewerkte scenario’s; 1. NL, D, F en B/L, overige landen run off – 2. NL, overige landen run off. (…) De RvC gaat vervolgens akkoord met de aanbeveling van de Directie om te kiezen voor scenario 2, run-off van de gehele internationale portefeuille van SNSPF en de daarbij behorende reorganisatie. Tevens kan nu nadere invulling aan scenario 3. (versnelde verkoop (internationale) portefeuille) gegeven worden.”
Het verlaten van de internationale vastgoedmarkten is een uitdagend traject en het zal daarom ook geleidelijk plaatsvinden om de waarde die in die projecten zit (…) zoveel mogelijk te borgen. Daarnaast hebben we uiteraard alle benodigde maatregelen genomen om het risicobeheer daar verder te optimaliseren.”
Zoals reeds ook in eerdere RvC-vergaderingen is benadrukt, met name al in de vergaderingen van 10 februari en 30 maart 2009, is het van groot belang om het totale obligo omlaag te brengen voor het einde van 2009.
in het licht van veranderingen op strategisch gebied”. Zijn rol wordt overgenomen door [AA] , interim manager, per 1 oktober 2009.
SNS REAAL heeft de Nederlandse Staat en Stichting Beheer SNS REAAL op de hoogte gebracht van het besluit om op 30 november 2009 in totaal € 250 miljoen core tier 1 securities in te zullen kopen. Deze € 250 miljoen bestaat uit € 185 miljoen core tier 1 securities geplaatst bij de Nederlandse Staat en € 65 miljoen geplaatst bij de Stichting. De Nederlandse Bank heeft de voorgenomen inkoop goedgekeurd.
Het is begrijpelijk dat het fundamentele veranderproces meer tijd nodig heeft en nog niet is afgerond. Belangrijke nog onderhanden zaken betreffen daarbij een hogere taxatiefrequentie, het inregelen van het voorportaal van R&R en het adequaat opvolging geven aan de door Risk Management gestelde voorwaarden of adviezen. Het actuele beheersingsniveau is daarmee op dit moment nog niet goed te beoordelen.”
SNS Property Finance nam in 2009 een aantal maatregelen om de risico’s te verminderen en de kwaliteit van de portefeuille te verbeteren. SNS REAAL startte in het tweede kwartaal van 2009 een uitvoerige strategische heroriëntatie op de internationale activiteiten van SNS Property Finance. Zoals eerder aangegeven was de uitkomst dat SNS Property Finance zich exclusief op haar thuismarkt zal gaan richten, waar het tot de drie grootste vastgoedfinanciers behoort.
trading updateover het eerste kwartaal 2010 houdt met betrekking tot Property Finance onder meer het volgende in:
Bijzondere waardeverminderingen op internationale leningen leidden tot een verlies bij SNS Property Finance maar waren lager dan in recente kwartalen. Verder hebben we in het eerste kwartaal blijvend goede vooruitgang geboekt met het actief reduceren van de internationale leningenportefeuille.”
Lessons Learnedvan 19 augustus 2010. Het rapport trekt onder meer de volgende conclusies:
Hoofdstuk 6 – Lessons learned
coreen
non-core. Het persbericht van 9 november 2010, met de aanhef “
SNS REAAL herpositioneert SNS Property Finance”, houdt onder meer in:
SNS Property Finance (SNSPF) wordt per 1 januari 2011 opgedeeld in twee aparte onderdelen. SNSPF behoudt de internationale leningenportefeuille, aangevuld met een deel van de Nederlandse leningenportefeuille van SNSPF. Dit onderdeel wordt in de komende twee tot vier jaar op een verantwoorde manier volledig afgebouwd. Het resterende deel van de Nederlandse portefeuille van SNSPF wordt samengevoegd met de huidige midden- en kleinbedrijf (MKB) activiteiten van SNS Bank tot het nieuwe bedrijfsonderdeel SNS Zakelijk.
. [CC] maakt daar al deel van uit.”
Een solide kapitaalmanagement, gericht op terugkoop van de core Tier 1 securities uitgegeven aan de Staat en Stichting Beheer SNS REAAL houdt een hoge prioriteit. De recent aangekondigde herpositionering van SNS Property Finance en initiatieven voor het vrijmaken van kapitaal zullen op termijn de winstgevendheid van de Groep moeten versterken en leiden tot een situatie waarin de kapitaalsteun van de Staat en de Stichting kan worden terugbetaald.”
potential divestment strategies(zie hierna 12.6).
non-coreportefeuille (project Schiermonnikoog, zie hierna 12.2). Parallel daaraan is begonnen met het Project Rottum, dat naast de oplevering van een kredietrisico-inschatting mede een eventuele versnelde afbouwstrategie van de
core-portefeuille van Property Finance onderzocht.
5.3.1 Afbouw Property Finance
Vorming van een nieuw onderdeel SNS Zakelijk per 1 januari 2011. SNS Zakelijk bestaat uit een deel van de Nederlandse financieringen van Property Finance, de mkb-kredietportefeuille en mkb-sparen van SNS Bank. (…)
Afbouw van de resterende financieringen binnen Property Finance. Deze bestaan uit de internationale portefeuille en een deel van de Nederlandse portefeuille. (…)
Toenemende onzekerheid over de omvang van de kredietverliezen door een verslechtering van de macro-economie. Dat geldt vooral voor Property Finance, SNS Zakelijk en de hypothekenportefeuille.
Op basis van voorlopige cijfers verwacht SNS REAAL het eerste kwartaal van 2012 af te sluiten met een positief netto resultaat. SNS Retail Bank, SNS Zakelijk en de verzekeringsactiviteiten rapporteerden een nettowinst. Property Finance realiseerde een nettoverlies aangezien bijzondere waardeverminderingen op leningen hoog bleven, in lijn met het kwartaalgemiddelde van 2011. De totale solvabiliteit van de Groep bleef solide, bij volatiele marktomstandigheden.”
fundingonder meer in:
Aan het eind van het eerste kwartaal was de core Tier 1 ratio van SNS Bank NV licht gestegen tot 9,4%, vergeleken met 9,2% eind 2011. De verbetering werd veroorzaakt door een kapitaalstorting vanuit de holding van € 50 miljoen en de verdere afname van de leningenportefeuille van SNS Zakelijk en Property Finance. De Tier 1 ratio van SNS Bank NV daalde tot 11,9% (eind 2011: 12,2%) als gevolg van de aangekondigde aflossing van € 125 miljoen participatiecertificaten.
market updatevan SNS Reaal gepubliceerd op 13 juli 2012 houdt onder meer in:
SNS REAAL herhaalt dat zij zich in lijn met de strategische prioriteiten richt op het afbouwen van vastgoedfinancieringen en de versterking van haar kapitaalspositie. Hierbij onderzoekt SNS REAAL samen met adviseurs verschillende mogelijkheden. De verkoop van bedrijfsonderdelen is een van de mogelijkheden die daarbij wordt onderzocht. Over geen van de verschillende mogelijkheden is een beslissing genomen.”
coreals
non-core) en de problemen daarin in kaart te brengen. In de rapportages van EY van 30 september 2012 en 31 oktober 2012 worden de opdrachten als volgt beschreven:
Specifically, SNSPF has requested that EY estimate the potential shortfall of SNSPF’s Core relationship complexes (“RCs”) based on EY’s independent analysis, pursuant to the existing strategies assumed by SNSPF. The potential shortfall estimate is defined as the difference between the outstanding balance of the loans as per 30 June 2012 and the estimated recoverable amount pursuant to the existing strategies assumed by SNSPF.”
Specifically, SNSPF has requested that EY estimate the potential additional shortfall of SNSPF’s Non-Core loans, Real Estate Owned (“REO”), and relationship complexes (“RCs”) based on EY’s independent analysis, pursuant to the existing exit strategies assumed by SNSPF. The potential additional shortfall estimate is defined as the difference between the net outstanding balance of the loans (or book value of the REO) as per 30 June 2012, and the estimated recoverable amount pursuant to the existing exit strategies assumed by SNSPF.”
In een voortdurende uitdagende economische omgeving hebben onze kernactiviteiten een nettowinst gerealiseerd over het eerste halfjaar van 2012. Als gevolg van onze strategische focus is de klanttevredenheid verbeterd, terwijl onze kosten verder zijn verlaagd. De positie van onze voormalige Property Finance business nam met € 1,1 miljard af. Property Finance bleef verlieslatend, terwijl vastgoedmarkten verder verslechterden. Eind juni 2012 was ons programma om € 700 miljoen aan kapitaal vrij te maken, oorspronkelijk bedoeld voor de terugbetaling van de kapitaalsteun van de Nederlandse Staat, grotendeels voltooid. Echter, de belangrijkste prioriteiten in dit stadium zijn om met het vrijgemaakte kapitaal de komende jaren de versterking van de core Tier 1 ratio van de bankactiviteiten tot 10% te ondersteunen en de solvabiliteitspositie van onze verzekeringsactiviteiten te ondersteunen, gegeven de historisch lage rente. We onderzoeken op dit moment een breed scala aan maatregelen gericht op versterking en vereenvoudiging van onze kapitaalbasis alsook strategische herstructureringsscenario’s, zoals de verkoop van bedrijfsonderdelen. Op dit moment is nog geen beslissing genomen op een van de verschillende mogelijkheden. We verwachten later dit jaar een update te geven. De vooruitzichten voor het resterende jaar blijven zeer uitdagend. Desalniettemin blijven we ons richten op de uitvoering van onze strategische prioriteiten.”
coreen
non-coreportefeuille weer bij elkaar te voegen en in zijn geheel af te bouwen.
Begin 2011 constateerde DNB dat Mercurius, ondanks de reductie van de vastgoedportefeuille, kwetsbaar bleef voor de continu verslechterende vastgoedmarkten. (…) DNB heeft (…) in augustus 2011 aan Mercurius gevraagd de mogelijkheden tot balansverkorting te onderzoeken (…). Tevens zijn hierover indringende gesprekken gevoerd met de Raad van Commissarissen van Mercurius. (…) Op basis van de beoordeling van de nadere analyse van het management heeft DNB vervolgens geconcludeerd dat Mercurius onvoldoende in staat is om zelf de benodigde versterking van haar financiële positie te realiseren. Om deze reden heeft DNB in december 2011 het initiatief genomen tot een intensivering van de gesprekken met het Ministerie, ten einde een oplossing te zoeken voor de ontstane situatie. (…) Die hierboven genoemde ontwikkelingen hebben geleid tot een precaire situatie bij Mercurius die DNB onhoudbaar acht. DNB ziet geen mogelijkheden voor de instelling om, zonder hulp van buitenaf, de situatie ten goede te keren. Het zijn niet zozeer de zichtbare solvabiliteitsratio’s die het probleem vormen als wel de grote onzekerheden rondom de Property Financeportefeuille, herfinanciering van de aflopende leningen, het woekerpolissendossier en double leverage waardoor de verhouding tussen ‘risico’s’ en buffers uit balans is en de strategische flexibiliteit is afgenomen.”
coreen de
non- coreportefeuille van Property Finance (zie 2.72).
trading updateover het derde kwartaal mededelingen gedaan over het zoeken naar een strategische herstructurering en bekendgemaakt dat de kredietportefeuille van SNS Zakelijk zal worden afgebouwd. Het persbericht houdt onder meer in:
UPDATE STRATEGISCHE HERSTRUCTURINGSSCENARIO’S
investor dayop 15 november 2012 heeft SNS Reaal onder meer de herstructureringsscenario’s, het afbouwen van de portefeuille van Property Finance en de bijzondere waardeverminderingen toegelicht. Die toelichting houdt onder meer in dat het vrijgemaakte kapitaal benodigd is voor versterking van de solvabiliteit en niet beschikbaar is voor het terugbetalen van de Core Tier 1 securities, dat de portefeuille van Property Finance in de eerste negen maanden van 2012 is afgebouwd met € 1,4 miljard en dat de afbouw wordt vertraagd door de beperkte herfinancieringscapaciteit in de markt en dat met betrekking tot het non-core gedeelte van de portefeuille van Property Finance zich een significante toename voordoet van de bijzondere waardeverminderingen (€ 118 miljoen in het derde kwartaal van 2012) en de non performing loans (bijna € 2 miljard in het derde kwartaal van 2012, waarvan € 1,4 miljard in het Nederlandse deel van de portefeuille).
In de gesprekken die wij hebben gevoerd over Project Eiffel[het vinden van een oplossing voor de kwetsbare kapitaalspositie van SNS Bank en SNS Reaal, toev. OK]
wordt door de Raad van Bestuur bevestigd dat in de loop van 2012 een materiële onzekerheid is ontstaan ten aanzien van het vermogen van SNS Bank om zelfstandig aan de kapitaalseisen te kunnen voldoen. Dit resulteert thans in een gerede twijfel ten aanzien van de continuïteit van SNS Bank en SNS REAAL.”
SNS REAAL considers that both the procedure followed and the methodology used in the creation of the C&W report as seriously flawed, which has a material impact on C&W’s estimation of the Real Economic Value and the negotiation process between all the parties involved for a comprehensive solution. Therefore, at this moment no conclusions or actions can be taken on the basis of the results of the C&W report.”
Namens de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van SNS REAAL richten wij ons tot u in verband met de voortgang van de gesprekken die gaande zijn tussen uw ministerie, SNS REAAL en een aantal andere partijen met als doel een allesomvattende en bij voorkeur zoveel mogelijk private oplossing te vinden voor de problematiek waarmee SNS REAAL is en wordt geconfronteerd, in het bijzonder waar het betreft haar vastgoedfinancieringsactiviteiten. Mede ten gevolge van de financiële crisis geldt juist met betrekking tot dergelijke portefeuilles van vastgoedleningen dat aanzienlijke verliezen worden geleden. Voor SNS REAAL speelt dit helaas terwijl zij ook voor het einde van 2013 een bedrag van € 565 miljoen aan overheidssteun (plus een premie van 50%) moet terugbetalen. Deze elementen gecombineerd met de huidige volatiele financiële markten, krimpende economie en toenemende kapitaaleisen betekenen dat de bestaande kapitaalpositie van SNS REAAL herstructurering vergt.”
Gelet op de feiten en omstandigheden beschreven in de voorgaande paragrafen is DNB voornemens om op grond van artikel 3:111a lid 2 Wft, in samenhang met de artikelen 3:17 en 3:18a Wft en artikel 24a en 25a Besluit prudentiële regels Wft, de volgende maatregel op te leggen:
Daarbij komt dat het bij het ontbreken van een overtuigende en definitieve oplossing niet mogelijk zal zijn om op 14 februari 2013 jaarcijfers die op continuïteitsbasis zijn opgesteld, naar buiten te brengen.
14. SNS Property Finance heeft op basis van medio 2012 beschikbare informatie zelf de additioneel te verwachten verliezen op de vastgoedportefeuille ingeschat. De vastgoedportefeuille had toen een netto omvang van ongeveer € 8,3 miljard (bruto omvang ongeveer € 9,0 miljard minus € 0,7 miljard voorzieningen). SNS Property Finance heeft ingeschat dat deze additioneel te verwachten verliezen in een basisscenario ongeveer € 1,4 miljard en in een negatief scenario ongeveer € 2,1 miljard zouden bedragen. Het Ministerie heeft in oktober 2012 Cushman & Wakefield ingehuurd om een onafhankelijke waardering te maken van de vastgoedportefeuille van SNS Property Finance. De uitkomst van de bepaling van de reële economische waarde op basis van medio 2012 beschikbare informatie – van de juistheid waarvan het Ministerie in het vervolg is uitgegaan – was voor de vastgoedleningen in een basisscenario ongeveer € 5,6 miljard en in een negatief scenario ongeveer € 4,9 miljard. Tevens heeft Cushman & Wakefield de indicatie gegeven dat het vastgoed van SNS Property Finance (met een boekwaarde van € 512 miljoen) een huidige reële economische waarde heeft tussen € 185 miljoen en € 265 miljoen. Een en ander laat zich vertalen in een verwacht verlies bovenop de reeds door SNS Property Finance genomen voorzieningen op de vastgoedportefeuille van ongeveer € 2,4 miljard in een basisscenario en ongeveer € 3,2 miljard in een negatief scenario. Deze verliezen zijn substantieel hoger dan de door SNS Property Finance ingeschatte additioneel te verwachten verliezen. Een onlangs geactualiseerd overzicht van Cushman & Wakefield geeft geen wezenlijk ander beeld.”
In de loop van 2012 bleek een afsplitsing van SNS PF in onze optiek (…) een vereiste, waardoor waardering op basis van REV[Real Economic Value, toev. OK]
, mede in het licht van de vereisten van de EC, naar het oordeel van[DNB, toev. OK]
noodzakelijk was. Dientengevolge waren de Ernst & Young (…) rapporten niet langer bruikbaar omdat zij niet uitgingen van een dergelijke waardering en qua aard ook niet aansloten op een prijsbepaling bij een overdracht. De rapporten van Cushman & Wakefield (…) gaan daarentegen als enige wel uit van deze veronderstellingen. (…)
3.Inleiding
state securitiesen de solvabiliteit van SNS Reaal, door de schuld van Reaal van € 700 miljoen aan SNS Bank niet te verdisconteren in de gepubliceerde solvabiliteitsratio van Reaal.
securitieszijn verantwoord in het licht van de toezegging aan de Europese Commissie om die staatssteun uiterlijk per 31 december 2013 terug te betalen (zie rov. 3.94-3.95 eerstefasebeschikking).
4.Het onderzoeksverslag
hindsight biasen het raadplegen van deskundigen aan bod. Met betrekking tot het fenomeen
hindsight biasschrijven onderzoekers dat zij zich zeer bewust zijn geweest van het feit dat de feiten en omstandigheden die onderwerp van onderzoek zijn geweest zich lang geleden hebben afgespeeld en dat met de kennis van nu en ook met de kennisontwikkelingen gedurende de onderzoeksperiode het achteraf eenvoudig(er) is om aan te geven waar beter andere beslissingen genomen hadden kunnen worden; “
Onderzoekers hebben het dan ook vanzelfsprekend tot hun taak gerekend zich bij het lezen van stukken en het interviewen van personen af te vragen wat indertijd bekend was en of besluiten, genomen in de context van de situatie ten tijde van het nemen van de betrokken besluiten, begrijpelijk en in redelijkheid verdedigbaar waren.” Deel II van het onderzoeksverslag beschrijft de gebeurtenissen met betrekking tot SNS Reaal en Property Finance in de periode juli 20o6-januari 2013. De
governancevan SNS Reaal c.s. en Property Finance beslaat daarin een afzonderlijk hoofdstuk. In deel III worden de tien onderzoeksvragen in afzonderlijke hoofdstukken besproken en beantwoord. De Ondernemingskamer zal de relevante passages uit het onderzoeksverslag hierna zo nodig citeren bij de bespreking van de afzonderlijke beslispunten. Deel IV bevat een nabeschouwing, waaruit de meest relevante passages onder 16.7 worden geciteerd.
5.Verzoek tot vaststellen wanbeleid
6.Beoordeling: beleid vernietiging e-mailboxen
7.Beoordeling: acquisitie Property Finance
due diligence) heeft plaatsgevonden. Het doorzetten daarvan vormt wanbeleid. Aan Property Finance kleefden volgens VEB c.s. de volgende fundamentele tekortkomingen:
due diligencewas volgens VEB c.s. ontoereikend, want:
due diligenceniet of nauwelijks onderzocht;
due diligence(zie rov. 3.22, tweede gedachtestreepje) en dat is door de Ondernemingskamer onder ogen gezien (zie rov. 3.26, tweede, derde en vijfde gedachtestreepje), maar dit heeft niet ertoe geleid dat het onderzoek is uitgebreid met vragen naar de kwaliteit van de
due diligence. De Ondernemingskamer overwoog integendeel dat de
due diligenceaan de (destijds) gebruikelijke maatstaven voldeed (rov. 3.27 eerstefasebeschikking) en dat deze onder meer tot een verlaging van de koopprijs, een garantie met betrekking tot de (compleetheid van de) leningdocumentatie en een
carve outvan een aantal klanten met een hoog reputatierisico heeft geleid. Het onder 7.1 genoemde betoog van VEB c.s. komt erop neer dat een kwalitatief betere
due diligencetot identificatie van meer risico’s zou hebben geleid, maar die kwestie is niet aan onderzoekers voorgelegd. De Ondernemingskamer heeft het onderzoek voor zover verband houdende met de acquisitie van Property Finance beperkt tot de vraag naar de mate waarin SNS Reaal c.s. zich rekenschap hebben gegeven van de van tevoren wél geïdentificeerde risico’s. Voor zover VEB c.s. aanvoeren dat de raad van bestuur die wel gesignaleerde risico’s anders (lees: zwaarder) had moeten wegen, namelijk als symptoom van een dieperliggend probleem, bevat geen van de
due diligencerapporten voor die conclusie een voldoende concreet aanknopingspunt.
due diligenceproces naar tevredenheid is afgesloten, contrasteert met de inhoud van het
due diligencerapport waarin wordt gewezen op gebreken in het risicobeheer en de compliance;
due diligencerapporten naar voren zijn gekomen en zich een volledig beeld heeft kunnen vormen van de risico’s verbonden aan de acquisitie van Property Finance voorafgaand aan de beslissing tot overname, maar tevens dat de commissarissen op basis van de aan hen verstrekte informatie ervan uit mochten gaan dat er uit de
due diligencegeen issues naar voren kwamen die niet werden geadresseerd.
due diligencerapporten van Deloitte, KPMG en Houthoff Buruma, een management letter van Ernst & Young, een rapport van JP Morgan en de notulen van vergaderingen van de raad van bestuur en de raad van commissarissen. Daarna volgen (onder meer) de volgende passages:
In juni 2007 is een entry audit uitgevoerd, gericht op het verkrijgen van inzicht in de risicofactoren van SNS PF en de wijze waarop management deze risico’s beheerst. Uitgangspunt voor de audit zijn de issues uit het due diligence rapport van KPMG van 2006. Daarnaast is beoordeeld of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen.
due diligencerapporten. Dat laatste weerlegt bovendien het feit dat de conclusies uitsluitend op de interviews met betrokkenen zouden zijn gebaseerd.
due diligenceonderzoeken. Dat onderzoekers niet ook zijn ingegaan op andere risico’s die het bestuur volgens VEB c.s. kende of had moeten kennen is geen manco van het onderzoek, maar een gevolg van de beperkte onderzoeksopdracht op dit punt. Het onderzoeksverslag bevat in zoverre geen omissies. De Ondernemingskamer stelt vast dat aldus uit het onderzoeksverslag genoegzaam blijkt dat de raad van bestuur zich rekenschap heeft gegeven van de voorafgaand aan de overname van Property Finance geïdentificeerde risico’s. Dat VEB c.s. menen dat de raad van bestuur die risico’s onjuist heeft ingeschat en op basis daarvan een verkeerde beslissing is genomen blijft hier verder buiten beschouwing, nu de Ondernemingskamer in de eerstefasebeschikking al heeft geoordeeld dat de beslissing tot overname van Property Finance op zichzelf geen grond oplevert voor het gelasten van een onderzoek.
8.Beoordeling: beleid vanaf de acquisitie van Property Finance
gezonde financiële status van de kredietnemer(s) en/of ontwikkelaar(s)
Discussie-stuk inz. aanscherpen fiatbeleid”, waarin onder meer staat “
Thans staat in de fiatnota als norm voor de debiteur de volgende passage: ‘De financiële status van de ontwikkelaar(s)/kredietnemer(s) moet gezond zijn’. Dit wordt blijkbaar als zeer vrijblijvend ervaren.”
vaststelling maximaal obligo
kredietbeslissingen op basis van verouderde cijfers
ondoorzichtig beeld voor en/of te late informatie-aanlevering aan de Krediet Commissie
overig
2007
2008
2009
Fasten your seatbelts” gestart. Het gelijknamige rapport verschijnt op 11 november 2009. Concern Audit concludeert op 24 november 2009 over de follow up van haar rapport van 27 april 2009 dat binnen Property Finance voldoende voortgang wordt geboekt bij de versterking van het beheerskader, er een duidelijke omslag zichtbaar is van commercie naar beheersing maar dat het fundamentele veranderproces nog niet is afgerond. “
Het actuele beheersingsniveau is daarmee op dit moment nog niet goed te beoordelen”.
richtlijn”, in welk verband wordt opgemerkt: “
Als vastgoedprofessional is gemotiveerd afwijken van de criteria mogelijk”. Hoewel in de versie van november 2007 deze zinsnede niet langer meer is opgenomen, komt uit een memo van de afdeling Risk Management van Property Finance van 13 mei 2008 het beeld naar voren dat het bestaande beleid (d.w.z. het beschouwen van de acceptatiecriteria als richtlijn) werd gehandhaafd en dat in de praktijk van de normen werd afgeweken. Blijkens dat memo heeft de afdeling Risk Management van Property Finance onderzoek gedaan naar normoverschrijdingen in de periode van 21 november 2007 – 31 maart 2008 (…):
“Naar aanleiding van het onderzoek ten aanzien van de normoverschrijdingen valt op dat ca. 58% van de kredieten en normoverschrijding kent en dat deze normoverschrijding met name plaats vindt in een overschrijding van de LTV/LTC en voorverhuur/voorverkoop-eisen.”
Strakke(re) naleving van bestaande acceptatie criteria” en “
handhaving vastgestelde kaders maar wel strakkere naleving ervan”, alsmede uit de notulen van het Risk Committee Property Finance Nederland van 24 juli 2008, waar staat genotuleerd:
“de bevoorschottingsnormen (...) een maximum zijn en geen streefnormen”en “
Afhankelijk van het risicoprofiel van de financiering kunnen slechts lagere waarden verantwoord zijn”.
Dit is met name een gevolg van het selectievere acceptatiebeleid van SNSPF. In beginsel kan SNSPF nu veel transacties doen. Uit risico oogpunt is SNSPF echter zeer terughoudend.” Ook het Operationeel Plan 2009-2011 komt ter sprake, waarbij zich volgens de notulen een uitvoerige discussie ontspint tussen de directie en de Raad van Bestuur over met name de gepresenteerde groeiverwachting van de portefeuille en de winst:
De posities worden als bedreigend gezien voor de gehele onderneming”, toev. OK
.]
commitmentszijn gestegen met 73% in een periode van twee jaar en na de acquisitie is nog besloten om kantoren te openen in de Verenigde Staten, Spanje, Duitsland en België. De totale
commitmentsgroeiden sinds de overname per ultimo 2008 met 53% en de obligo’s met 51%. Ook aan de concentratierisico’s is niets gedaan.
Het toezichtteam van DNB zag dat Property Finance veel energie stak in het verbeteren van de risicocultuur. Hierdoor kreeg het risicomanagement een onafhankelijke positie binnen de organisatie. Mede vanwege de kritische en deskundige houding die het toezichtteam ontwaarde, durfde DNB te steunen op de door Property Finance zelf gemaakte analyses.” Het is ook niet zo dat vrijwel uitsluitend negatieve signalen over Property Finance werden ontvangen. Verschillende verbetermaatregelen zijn gedurende de onderzoeksperiode met succes geïmplementeerd. Zo was bijvoorbeeld het oordeel van Concern Audit in het vierde kwartaal van 2008 grotendeels positief over de vorderingen en verbeteringen die waren doorgevoerd. Volgens SNS Reaal c.s. miskennen VEB c.s. dat het in deze enquêteprocedure niet gaat over de vraag of zich in de administratie en bij het risicobeheer van Property Finance tekortkomingen hebben voorgedaan; het gaat alleen om de vraag of SNS Reaal c.s. zich onder de gegeven omstandigheden voldoende bewust hebben getoond van, en voldoende adequaat hebben gereageerd op negatieve signalen over de administratie en bij het risicobeheer van Property Finance.
no rules(participatie-) financieringen buiten beschouwing hebben gelaten omdat die na de acquisitie minder voorkwamen achten zij niet evident onredelijk. De PA-commissarissen onderschrijven dat de risicobeheersing bij Property Finance verbetering behoefde en dat de ernst van de situatie mogelijk te laat is onderkend. Wat betreft de administratieve organisatie en interne controle was het beeld dat onderzoekers over 2007 schetsen representatief voor het beeld dat de raad van commissarissen destijds had. In de eerste helft van 2008 bereikten de raad van commissarissen de eerste signalen over serieuze tekortkomingen. Aanleiding voor intensivering van het toezicht was er in 2008 niet, omdat de raad van commissarissen sterke signalen ontving, versterkt door audits die met een voldoende werden afgesloten, dat adequaat werd gereageerd en goede voortgang werd geboekt. Begin 2009 bereikte de raad van commissarissen het signaal dat de risicobeheersing nog steeds onvoldoende was. De directie van Property Finance werd meerdere keren uitgenodigd in de vergaderingen van de (Audit Commissie van de) raad van commissarissen om over de voortgang te rapporteren en de Audit Commissie heeft verschillende verbetersuggesties gedaan. Dat heeft ook tot concrete maatregelen geleid, waaronder het vertrek van [X] bij Property Finance.
Lessons Learned” waaruit onder meer volgt dat de verliezen al grotendeels
ingelockedwaren en een gevolg van niet eenzijdig te wijzigen financieringsverplichtingen die al voor de acquisitie waren aangegaan en daarmee in de portefeuille van Property Finance besloten lagen. Wel is tijdig gereageerd op de veranderende marktomstandigheden, namelijk door het terugbrengen van het obligo en naderhand met het besluit tot afbouw van de volledige internationale portefeuille, aldus steeds de PA-commissarissen.
waar Property Finance niets te zoeken had” is een opinie van VEB c.s. over het feit dat met de acquisitie van Property Finance is gekozen voor buitenlandse activiteiten. De juistheid van die beleidskeuze is als zodanig niet aan onderzoekers voorgelegd en is dan ook niet onderzocht. De beslissing tot overname van Property Finance vormde immers in de eerstefasebeschikking op zichzelf geen gegronde reden om aan een juist beleid te twijfelen, zoals hiervoor in 7.2 al is overwogen. Dat Property Finance na de overname ook is doorgegaan met haar activiteiten spreekt vanzelf. De Ondernemingskamer laat dit punt daarom verder rusten.
terwijl die er voor het overgrote deel van de aanvragen wel waren”. Over dat laatste had de Ondernemingskamer in de eerstefasebeschikking (rov. 3.39) nog opgemerkt die mededeling “niet geruststellend” te achten, maar in het licht van het onderzoek dat inmiddels heeft plaatsgevonden, vooral het steekproefsgewijze onderzoek, en de conclusies die onderzoekers naar aanleiding daarvan hebben getrokken, ziet de Ondernemingskamer thans geen reden te oordelen dat de conclusie van onderzoekers “
dat bij de meeste kredieten in ieder geval niet onzorgvuldig of op onbegrijpelijke wijze tot een beoordeling en fiattering is gekomen, uitgaande van de criteria die indertijd golden” niet strookt met de eigen opvatting van SNS Reaal c.s.
de bevoorschottingsnormen een maximum zijn en geen streefnormen” maar onderzoekers vermelden ook dat het met de kredietverlening in 2009 nagenoeg gedaan is en de fiatnota’s dan weinig relevantie meer hebben.
Kennelijk (…) vertrouwd op in het verleden behaalde successen en op de relatie”. Dit vindt steun in de reacties van SNS Reaal c.s. op het concept-onderzoeksverslag, die volgens onderzoekers erop neerkomen dat het model succesvol was in de opgaande en groeiende markt waarin Property Finance vóór de kredietcrisis opereerde. Volgens onderzoekers werd kennelijk geen rekening gehouden met een neergaande markt en zij concluderen dan ook: “
daar kan je in het kader van een zorgvuldige kredietverlening wel degelijk wat van vinden”. De Ondernemingskamer onderschrijft dat Property Finance als financiële instelling bij het aanbieden van vastgoedfinancieringen de mogelijkheid van neergaande (vastgoed)markten had moeten laten meewegen. Ook als de kredietcrisis wordt weggedacht is dat immers een realistisch scenario waarmee vanuit beginselen van verantwoord ondernemerschap rekening had moeten worden gehouden. De zinsnede in het memorandum van 28 april 2008 “
PF heeft als relatief jong bedrijf nog geen serieuze waardedalingen in vastgoed meegemaakt” biedt in dit verband mogelijk een verklaring, maar uiteraard geen rechtvaardiging.
per saldo blijkt uit deze[voorgaande, toev. OK]
hoofdstukken dat de administratie en het risicobeheer gedurende de gehele onderzoeksperiode tekortschoot en op onderdelen ernstig tekort”.
nade acquisitie als wanbeleid moet worden aangemerkt. VEB c.s. hebben in dat licht bezien niets concreets aangevoerd waaruit kan volgen dat de conclusies van onderzoekers dat (en waarom) de raad van bestuur van SNS Reaal c.s., tevens raad van commissarissen van Property Finance, per jaar beschouwd, hetzij mocht aannemen dat Property Finance maatregelen zou treffen en dat de raad van bestuur daar zelf niet actief op hoefde te sturen (in 2007), hetzij adequaat heeft gereageerd op de gebleken serieuze tekortkomingen in de administratie en risicobeheersing en aan de signalen de nodige aandacht heeft besteed en verbeteringen heeft doorgevoerd althans verbetertrajecten in gang heeft gezet (in 2008 en 2009) onjuist zijn. De Ondernemingskamer ziet in het onderzoeksverslag geen aanleiding daarover anders te oordelen; in dat verband valt bovendien op dat ondanks de conclusie van onderzoekers dat tegen het einde van 2008 nieuwe (kennelijk: zorgwekkende) informatie naar boven komt, Concern Audit dan nog positief rapporteert. VEB c.s. hebben niet concreet aangevoerd of onderbouwd dat de getroffen maatregelen als zodanig qua aard en timing onvoldoende waren, laat staan dat die, telkens bezien in de tijd, zodanig benedenmaats waren dat het betreffende handelen of nalaten van de raad van bestuur moet worden aangemerkt als wanbeleid.
9.Intermezzo: Toetsingskader marktcommunicatie
10.Beoordeling: marktcommunicatie over de in december 2008 ontvangen staatssteun
securities (ook wel aangeduid als de
state securities, zie 2.35) ten onrechte als Core Tier 1 kapitaal werden verantwoord, nadat in 2012 kwam vast te staan dat deze ultimo 2013 terugbetaald dienden te worden. In de tweede helft van 2012 hadden SNS Reaal c.s. daarover duidelijkheid moeten verschaffen, volgens die verzoekers. De Ondernemingskamer heeft daarop in de eerstefasebeschikking de kwalificatie van de in 2008 aan de Staat voor € 750 miljoen uitgegeven
state securitiesals Core Tier 1 instrumenten aan de orde gesteld en de wijze waarop die
state securitiesin de jaarrekeningen van SNS Reaal over 2008 tot en met 2011 en in overige publicaties van SNS Reaal c.s. werden verantwoord. In de jaarverslagen 2008 tot en met 2011 is als kenmerken van de ‘
securitiesNederlandse Staat’ slechts vermeld dat deze eeuwigdurend achtergesteld zijn. De vraag is of die verantwoording zich verdraagt met de toezegging aan de Europese Commissie om die staatssteun uiterlijk per 31 december 2013 terug te betalen (zie rov. 3.93-3.95 eerstefasebeschikking). Dit leidde tot onderzoeksonderwerp sub h in rov. 3.133 eerstefasebeschikking:
de wijze waarop in de jaarrekeningen van SNS Reaal over 2008 tot en met 2011 en in overige publicaties van SNS Reaal de in 2008 aan de Staat voor € 750 miljoen uitgegeven securities zijn verantwoord in het licht van de toezegging aan de Europese Commissie om die staatssteun uiterlijk per 31 december 2013 terug te betalen. VEB c.s. hebben met betrekking tot dit onderzoeksonderwerp twee gronden aangevoerd: (i) de kwalificatie door SNS Reaal c.s. van de verkregen staatssteun als eigen vermogen/Core Tier 1 kapitaal in financiële verslagen en persberichten is onjuist en (ii) SNS Reaal c.s. hebben met betrekking tot de staatssteunvoorwaarden misleidende informatie aan het publiek verstrekt en ten onrechte KGI aan het publiek onthouden.
state securitiesin de jaarrekeningen (en overige publicaties) van SNS Reaal als eigen vermogen enerzijds en de kwalificatie als Core Tier 1 kapitaal anderzijds prof. B.P.M. Joosen (hoogleraar Financieel recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en als advocaat gespecialiseerd in toezichtrecht op financiële markten, hierna: “Joosen”) gevraagd om de volgende vraag te onderzoeken:
state securitiesals Core Tier 1 merken onderzoekers onder 8.8.35 van het onderzoeksverslag op dat alle betrokkenen verwijzen naar DNB.
“SNS REAAL and the Dutch authorities commit to the repurchase by SNS REAAL of all securities by year end 2013”, voorzien van een terugbetalingsschema (hierna ook wel de
commitmentsgenoemd). In ieder geval vanaf die datum was daarmee duidelijk dat het eigen vermogen van SNS Reaal veel lager was dan zij aan de buitenwereld te kennen heeft gegeven. De Staat heeft de Europese Commissie op genoemde datum immers harde toezeggingen gedaan dat de volledige steun (€ 847,5 miljoen (€ 750 miljoen minus de terugbetaling van € 185 miljoen, te vermeerderen met de premie van 50%)) uiterlijk eind 2013 zou worden terugbetaald en dat indien SNS Reaal niet uiterlijk per 31 december 2012 € 440 miljoen plus de premie van 50% zou hebben terugbetaald, dat automatisch zou leiden tot maatregelen die SNS Reaal in staat zouden moeten stellen om de steun per eind 2013 volledig terug te betalen, zoals uitgifte van nieuwe vermogensinstrumenten of verkoop van de non-life divisie van SNS Reaal. Daarnaast heeft SNS Reaal vanaf de plaatsing van de
state securitiesdeze ten onrechte in haar financiële verslaglegging als Core Tier 1 kapitaal gekwalificeerd, aldus VEB c.s. onder verwijzing naar (de bijlagen bij) het onderzoeksverslag waarin is opgenomen dat niet aan de voorwaarden voor een dergelijke kwalificatie is voldaan.
commitmentsdaar niet aan afdeden. Ter onderbouwing hebben zij onder andere opinies overgelegd van professor dr. E. Löw (hoogleraar aan de Frankfurt School of Finance) van 10 januari 2022, die concludeert “
The entire instrument forms, therefore, at any time through the existing years and in all elements an equity-instrument under the rules of IAS 32”, en van professor dr. C. Camfferman RA (hoogleraar Financial Accounting aan de Vrije Universiteit Amsterdam) van 26 maart 2021 die concludeert “
Op basis van de contractuele voorwaarden in de overeenkomst kan dus geconcludeerd worden dat de State Securities als eigenvermogensinstrumenten moeten worden geclassificeerd”. Zij wijzen er verder op dat de Staat met het verlenen van de steun aan SNS (en overigens ook aan andere financiële instellingen) versterking van het eigen vermogen beoogde. DNB was mede-ondertekenaar van de Placement Agreement tussen SNS Reaal en de Staat die in dat verband bevestigt “
that the Securities will qualify as core tier 1 for regulatory purposes (..) and that the restrictions which the EU Commission may impose do not have an adverse effect regarding the qualification as core tier 1 capital of the Securities”. Alle destijds relevante actoren, zoals de controlerend accountant, andere financiële instellingen die van dezelfde vermogensinstrumenten gebruik maakten en hun controlerende instellingen en de Staat, hebben hetzelfde standpunt ingenomen. Het is niet reëel van SNS Reaal te verwachten dat zij vervolgens zelf tot een andersluidende beoordeling zou komen, te meer omdat ze daarmee zou ingaan tegen de beoordeling van de bevoegde toezichthouder. Zelfs indien achteraf anders over de kwalificatie geoordeeld zou moeten worden, is daarom geen sprake van wanbeleid.
tate securitiesterecht als eigen vermogen en als Core Tier 1 kapitaal in de jaarrekeningen en -verslagen van SNS Reaal zijn verantwoord. Ook de Staat roept in herinnering dat het doel van de gekozen faciliteit was om het eigen vermogen te versterken, in het onderhavige geval van SNS Reaal, maar in diezelfde periode ook van andere financiële instellingen. In een Kamerdebat over de staatsteun aan ING is uitgebreid aan de orde gekomen waarom ter versterking van het Core Tier 1 kapitaal voor dit instrument is gekozen. Ook uit de beschikking waarin de Europese Commissie voorlopige goedkeuring verleende, volgt dat alle betrokkenen het daarover eens waren.
state securitiesin de jaarrekeningen en -verslagen van SNS Reaal over de jaren 2008 tot en met 2011 en in overige publicaties al dan niet als eigen vermogen in de zin van IAS 32 dan wel, vanuit prudentieel oogpunt, als Core Tier 1 kapitaal verantwoord hadden mogen worden. De te beantwoorden vraag is slechts of het feit dat SNS Reaal de
state securitiesals zodanig in de jaarrekeningen en overige publieke uitingen hebben gekwalificeerd, kan bijdragen aan het oordeel of sprake is geweest van wanbeleid. Dit geldt zowel voor de periode vóór als na de op 9 december 2011 afgegeven hernotificatie. Met andere woorden, de vraag of de
commitmentsin de hernotificatie ertoe hadden moeten leiden dat de
state securitiesvanaf dat moment in de jaarrekeningen en andere publicaties van SNS Reaal anders verantwoord hadden moeten worden ligt niet voor, maar uitsluitend de vraag of het nalaten daarvan in de gegeven omstandigheden strijdig is met elementaire beginselen van behoorlijk ondernemerschap.
Commitment Letterbij de hernotificatie van 9 december 2011 is uitdrukkelijk opgenomen dat “
There is no amendment of the repayment conditions contractually agreed between the Dutch State and SNS REAAL.”
state securitiesin haar jaarrekeningen over de jaren 2008 tot en met 2011 en in overige publicaties telkens als eigen vermogen in de zin van IAS 32 en Core Tier 1 kapitaal heeft verantwoord. Er is geen reden te veronderstellen dat hier sprake is van een schending van elementaire beginselen van behoorlijk ondernemerschap. Het strekt te ver om van SNS Reaal te verwachten zij zelfstandig de opvattingen van de Staat, DNB en de externe accountant op dit vlak in twijfel zou trekken (als zij toen al reden zouden hebben gezien om dat te doen, hetgeen onaannemelijk is), en het feit dat zij dat in de gegeven omstandigheden niet heeft gedaan, kan dan niet bijdragen aan het oordeel of sprake is geweest van wanbeleid.
state securitiesmisleidende informatie verstrekt door in het persbericht van 19 december 2011 over de hernotificatie van de staatssteun te vermelden dat zij zich “committeren” aan terugbetaling per eind 2013 in plaats van te vermelden dat dit verplicht was. Bij dat laatste is voor het publiek bovendien verzwegen dat SNS Reaal daarvoor niet tot ultimo 2013 de tijd had, maar dat al in 2012 € 660 miljoen (€ 440 miljoen plus 50%) moest worden afgelost (hierna ook aangeduid als het “tweetrapsmechanisme”). Het doen van deze onjuiste en/of onvolledige mededelingen moet volgens VEB c.s. als wanbeleid worden aangemerkt. Ook menen VEB c.s. dat uit een op 15 maart 2012 door SNS Reaal aan de Europese Commissie gezonden Monitoring Report volgt dat het overeengekomen terugbetalingsschema geheel werd losgelaten, hetgeen KGI vormt die met de markt had moeten worden gedeeld.
Persbericht 19 december 2011
state securities, maar de
state securitiesdoor SNS Reaal c.s. nog steeds als eigen vermogen werden gekwalificeerd. Het publiek zou daaruit de indruk kunnen krijgen dat van een juridisch afdwingbare verplichting geen sprake is. VEB c.s. betogen verder dat het persbericht het tweetrapsmechanisme had moeten vermelden omdat daaruit bleek dat zij niet tot 2013 de tijd had om de
state securitiesaf te lossen, maar dat in 2012 al € 660 miljoen moest worden afgelost (€ 440 miljoen te vermeerderen met de premie van 50%). Ook de gevolgen van het uitblijven van deze terugbetaling zijn in het persbericht niet vermeld. Deze verzwegen informatie was buitengewoon koersgevoelig en vormde dus KGI. Weliswaar verwijst het persbericht indirect naar de gevolgen, maar dat heeft niets van de scherpte van de gemaakte afspraken. Een beroep op de destijds geldende uitstelregeling van artikel 5:25i lid 3 Wft was niet aan de orde omdat misleiding van het publiek uitdrukkelijk het doel was van het geheimhouden van het tweetrapsmechanisme en het besluit bovendien niet schriftelijk is vastgelegd.
judgement call”zoals die gemaakt is, is niet zodanig onnavolgbaar dat de kwalificatie wanbeleid op zijn plaats is.
state securities, maar de
state securitiesdoor SNS Reaal c.s. ten onrechte nog steeds als eigen vermogen werden gekwalificeerd, faalt. In 10.16 heeft de Ondernemingskamer overwogen dat niet kan worden geoordeeld dat de kwalificatie die SNS Reaal, in navolging van de Staat, DNB en de externe accountant aan de
state securitiesheeft gegeven strijdig is met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Dat SNS Reaal ook in het persbericht deze kwalificatie heeft aangehouden, kan dan evenmin bijdragen aan het oordeel of sprake is geweest van wanbeleid.
De herbevestiging van de goedkeuring door de EC vereist dat SNS REAAL indien nodig voldoende aanvullende maatregelen zal nemen om volledige terugkoop per eind 2013 te faciliteren, onder voorbehoud van toestemming van de toezichthouder” duidelijk is gemaakt dat
contingency measureszouden volgen indien nodig. Publicatie van aanvullende informatie over terugbetaling of de te nemen maatregelen was niet vereist, omdat die informatie zag op inherent onzekere toekomstige gebeurtenissen en daarmee onvoldoende concreet was. Voor SNS Reaal was op dat moment onzeker: (i) hoe haar kapitaalsituatie zich gedurende de twee daaropvolgende jaren zou gaan ontwikkelen, (ii) of zij daadwerkelijk in staat zou zijn de staatssteun per eind 2013 terug te betalen, (iii) of op enig moment zou blijken dat
contingency measuresnodig zouden zij en, zo ja, welke dat zouden zijn en (iv) of, al dan niet vanwege het ontbreken van goedkeuring door DNB, zowel de terugbetaling als
contingency measureszou(den) uitblijven en in plaats daarvan de staatssteun begin 2014 wederom gehernotificeerd zou worden, aldus nog steeds SNS Reaal c.s.
at least €440 million of nominal outstanding securities (+ 50% repayment premium + accrued interest) by 31 December 2012” had teruggekocht. Het persbericht bevat geen informatie over het feit dat SNS Reaal niet tot 31 december 2013 met terugkoop kon wachten, maar al een jaar voordien minstens € 660 miljoen (inclusief premie en rente) aan
state securitiesmoest hebben teruggekocht, bij gebreke waarvan zij de in de
commitment lettergenoemde
contingency measureszou moeten nemen. SNS Reaal c.s. hebben weliswaar met het persbericht geïndiceerd dát maatregelen zouden kunnen worden getroffen maar, zo blijkt uit het onderzoeksverslag (8.10.106-110, zie 10.18 en 10.19), welbewust er voor gekozen om niet te vermelden dat die maatregelen automatisch werden ‘
getriggerd’door de niet-nakoming van een onvoorwaardelijk (althans voor SNS Reaal) ‘
commitment’tot terugkoop op uiterlijk 31 december 2012 van een aanzienlijk deel van deze
state securities.
state securitieszou terugkopen van de Staat, ofwel gedwongen zou worden aanvullende maatregelen te treffen die haar in staat zouden stellen om per 31 december 2013 alle
state securitiesterug te kopen. Daarmee had die informatie betrekking op een situatie die bestond of waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij zou ontstaan en was de informatie concreet in de zin van artikel 5:53 (oud) Wft. Dat nog onzeker was hoe het zou aflopen indien alle
commitments(waaronder ook de terugkoop per ultimo 2013) niet zouden worden nagekomen, doet er niet aan af dat deze informatie voldoende concreet was om aan het beleggend publiek mee te delen.
fire sellerbekend zou komen te staan en dit een negatieve invloed zou hebben op toekomstige pogingen van SNS Reaal om kapitaal in de markt aan te trekken, of tegen een reële waarde uitvoering te geven aan de als
contingency measuregenoemde
divestment of SNS-Reaal’s non-life business. Voor zover daarmee een beroep wordt gedaan op de uitstelregeling van het toenmalige artikel 5:25i lid 3 (oud) Wft slaagt dat niet. Een van de destijds in artikel 5:25i lid 3 (oud) Wft genoemde voorwaarden voor toepassing van de uitstelregeling was immers dat van het uitstel geen misleiding van het publiek te duchten is. Daaraan is hier niet voldaan. Uit de hiervoor onder 10.19 opgenomen correspondentie, in samenhang met het in 8.10.106 van het onderzoeksverslag geciteerde memo van [W] blijkt immers dat het nu juist de bedoeling was om concrete informatie over het ‘tweetrapsmechanisme’ en de
contingency measuresaan het publiek te onthouden, in de volle wetenschap dat de voor het publiek beschikbare informatie over SNS Reaal daarmee ten minste onvolledig zou zijn en dat die onvolledigheid van invloed zou kunnen zijn op het vertrouwen van het publiek in SNS Reaal en daarmee op de koers van de genoteerde aandelen in SNS Reaal. Onder die omstandigheden had ook voor SNS Reaal duidelijk moeten zijn dat zij geen beroep zou kunnen doen op de destijds geldende uitstelregeling van artikel 5:25i lid 3 Wft. Al met al is de Ondernemingskamer van oordeel dat SNS Reaal in het persbericht van 19 december 2011 welbewust KGI heeft onthouden aan het beleggend publiek.
contingency measuresniet met het publiek te delen, althans dat zij redelijkerwijs heeft kunnen menen dat het belang van de continuïteit van SNS Reaal dat vergde, zal hierna in hoofdstuk 16 worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of is gebleken van wanbeleid.
Op 15 maart 2012 KGI aan beleggers onthouden?
“… er was geen sprake van KGI en daarover is ook niet gesproken.”
Voor de afbetaling van de Staatssteun is inmiddels € 595 miljoen aan kapitaal vrijgespeeld van de € 700 miljoen die we medio 2012 bij elkaar willen hebben. Dit neemt echter niet weg dat door de dalende rente en de uitlopende risico-opslagen op obligaties het voor dit doel beschikbare kapitaal deels weer is afgenomen. De Europese schuldencrisis is zo een sterk complicerende factor bij de voorgenomen terugbetaling voor eind 2013. We hopen dan ook op een effectieve crisisaanpak van de Europese Unie.
challenging” was, is verder onvoldoende concreet en de kapitaalssituatie van SNS Reaal (en daarmee, dat terugbetaling een uitdaging zou vormen), was op de markt voldoende bekend.
SNS remains fully committed to facilitate the Dutch state exit as soon as possible”duidt eerder op het tegendeel. Evenmin acht de Ondernemingskamer juist dat de mededeling aan Europese Commissie strijdig zou zijn met de mededelingen in het jaarverslag 2011. Beide mededelingen nemen immers als uitgangspunt dat SNS Reaal de
state securitieszal gaan terugkopen, maar laten daarbij niet onvermeld dat dit in de geven omstandigheden een uitdaging zal worden.
11.Beoordeling - marktcommunicatie aflossing van de participatiecertificaten
het tijdstip waarop SNS Reaal c.s. zich realiseerden dat SNS Bank zich genoodzaakt zag tot aflossing van de Participatie Certificaten na afloop van de termijn van 10 jaar na uitgifte daarvan, de consequentie van die aflossingsverplichting voor de kwalificatie van de Participatie Certificaten als Tier 1 kapitaal en de externe communicatie van SNS Reaal over een en ander.
het is hem geheel duidelijk dat het zeer onwenselijk zou zijn als de voorwaarde wel gepubliceerd zou worden. (…)”
(…) Hiermee kwalificeren de SNS Participatiecertificaten niet langer als Tier 1. Daarnaast voldoen de SNS Participatiecertificaten ook niet aan artikel 92 Bpr, als gevolg waarvan ze ook niet kwalificeren als enige andere vorm van toetsingsvermogen (own funds). Aflossing vereist derhalve ook geen vvgb als bedoeld in artikel 3:96, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht (…).
uitsluitend naar het oordeel van’ SNS Bank uit te oefenen waren, hetgeen een juridische toets is naar de afwezigheid van een in rechte afdwingbare aflossingsverplichting. Nergens in de juridische advisering aan SNS Reaal c.s. of in het onderzoeksverslag is een basis te vinden voor een dergelijke verplichting. SNS Reaal c.s. hadden een keuze, heeft geconcludeerd dat zij met niet-aflossen gelet op haar schadevergoedingsverplichting weinig zouden opschieten en SNS Bank heeft afgelost, maar dat is iets anders dan een aflossingsverplichting.
perpetuals. Tot een definitieve keuze voor een oplossingsrichting heeft dit niet geleid. In die tijd was eventueel met de markt te delen informatie daarom niet concreet genoeg. Toen bleek dat alternatieve oplossingen niet mogelijk waren, heeft SNS Bank aan DNB op 17 februari 2012 toestemming gevraagd voor aflossing van de eerste tranche participatiecertificaten van € 125 miljoen per 28 juni 2012. Na overleg met DNB is op 22 maart 2012 een verklaring van geen bezwaar afgegeven, onder de voorwaarde dat – kort gezegd – uiterlijk per 28 juni 2012 van buiten SNS Reaal een vergelijkbaar bedrag aan Tier 1 kapitaal, dan wel een bedrag van € 30 miljoen aan Core Tier 1 kapitaal wordt aangetrokken. Op 23 maart 2012 is de voorgenomen aflossing van € 125 miljoen in een persbericht bekend gemaakt (zie 2.67).
De vermogensbestanddelen kunnen één of meer,uitsluitend naar het oordeel van de uitgevende financiële onderneming uit te oefenen call opties[onderstreping OK]
omvatten, maar worden ten vroegste vijf jaar na de datum van uitgifte afgelost”. Op basis van deze regel oordeelde DNB bij brief van 4 december 2012 in reactie op de aanvraag van SNS Reaal c.s. van een verklaring van geen bezwaar voor aflossing van de tweede tranche participatiecertificaten, dat de participatiecertificaten niet langer aan de eis voor Tier 1 instrumenten voldeden. Daarbij werd verwezen naar de redenen die SNS Reaal c.s. hadden aangevoerd waarom niet-aflossing in feite geen optie meer was, met name ten gevolge van de gewekte verwachting dat zou worden afgelost en de hoogte van de potentiële schadevergoedingen. Die feiten hadden zich evenwel reeds maanden voordien bij de aflossing van de eerste tranche participatiecertificaten voorgedaan, en waren bij DNB bekend zonder dat DNB toen de kwalificatie van de participatiecertificaten als Tier 1 kapitaal in twijfel had getrokken. Van nieuwe feiten nadien was niet gebleken. De enige aanleiding voor de tournure van DNB, zoals de onderzoekers het noemen, lijkt dan ook de nieuwe aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar te zijn. Zowel in het onderzoeksverslag als in het rapport van de commissie ENS (zie 8.6.46 onderzoeksverslag) wordt ervan uitgegaan dat het standpunt van DNB een gelegenheidsargument was om te voorkomen dat zij de verklaring van geen bezwaar zou hebben moeten afgeven. Uit het onderzoeksverslag volgt dat ook bij SNS Reaal c.s. die indruk bestond. Zo verklaarde [U] :
In een situatie waarbij in rechte indirect, middels een schadevergoedingsvordering, aflossing kan worden afgedwongen, is er van een eigen keuze, van een discretionaire bevoegdheid, denkelijk geen sprake meer.”
wij achten de kans in het algemeen beperkt dat SNS Bank uiteindelijk zal worden veroordeeld tot de facto aflossing”. Dat SNS Reaal c.s. ervan uit moesten gaan dat SNS Bank door middel van een schadevergoedingsvordering
de factogedwongen zou kunnen worden tot aflossing is dan ook niet zonder meer juist. Het bestuur van SNS Reaal c.s. heeft zich blijkens de hiervoor geciteerde verklaringen wel gerealiseerd dat aflossing van de participatiecertificaten gelet op de KiFiD uitspraak, de verwachtingen van het publiek en ter voorkoming van reputatieschade, noodzakelijk zou zijn, maar dat is een andere vraag dan de vraag of SNS Bank daartoe ook juridisch verplicht zou kunnen worden. Het eerste vergde een afweging van belangen; het tweede een juridische beoordeling van de desbetreffende contractsdocumentatie. Dat die documentatie SNS Bank niet verplichtte tot aflossing, maar haar wel de ‘mogelijkheid’ bood dat te doen staat niet ter discussie.
Beoordeling - marktcommunicatie bijzondere waardeverminderingen van Property Finance
incurred lossesen niet (tevens) van
expected losses, stegen van € 15 miljoen in 2007 naar € 116 miljoen in 2008. Een stresstest berekende het verlies op de portefeuille in Spanje en de Verenigde Staten in juli 2008 in het
worst casescenario op € 279 miljoen. Uit het jaarverslag van 2010 blijkt dat de bijzondere waardeverminderingen zijn toegenomen tot € 790 miljoen, tegenover € 418 miljoen in 2009 (rov. 3.57 eerstefasebeschikking). Die bedragen zijn dus exclusief
expected lossesmaar SNS Reaal c.s. stelde wel oog te hebben gehad voor die
expected losses. Volgens de Ondernemingskamer betekende dit dat SNS Reaal c.s. rekening hield met nog grotere verliezen op termijn. SNS Reaal c.s. hebben niet geconcretiseerd welke verwachtingen over de omvang van toekomstige verliezen zij van 2008 tot en met 2012 hadden en op welke wijze die verwachtingen van invloed waren op de besluitvorming over het afbouwen van de portefeuille van Property Finance. Zij hebben in algemene zin gesteld dat als gevolg van ongunstige marktomstandigheden, Property Finance bij de afbouw van de portefeuille kortingen moest accepteren (rov.3.57 eerstefasebeschikking). Onder rov. 3.63 van de eerstefasebeschikking constateerde de Ondernemingskamer dat het op afbouw gerichte beleid niet heeft kunnen voorkomen dat de portefeuille kort voor de Onteigening nog altijd een aanzienlijke omvang had (per medio 2012 € 9,13 miljard) en dat SNS Reaal naast de reeds getroffen voorziening van € 740 miljoen, een aanvullend verlies op de portefeuille verwachtte van € 1,382 - € 2,083 miljard. Cushman & Wakefield, in oktober 2012 ingehuurd door het ministerie van Financiën om een onafhankelijke waardering te maken van de vastgoedportefeuille van Property Finance, begrootte dat verlies op een nog aanzienlijk hoger bedrag: € 2,4 miljard in een basisscenario en ongeveer € 3,2 miljard in een negatief scenario (rov. 2.84 eerstefasebeschikking).
Credit Suisse ging over de vraag of transacties geëffectueerd konden worden. Of in één keer een portefeuille kon worden verkocht. Credit Suisse zijn rol was niet het analyseren zoals EY deed, maar te onderzoeken wat de consequenties zouden zijn van een dergelijke verkoop, hoe de markt aankeek tegen verkoop van een grote portefeuille en tegen welke waarderingen partijen hiernaar zouden willen kijken.
“We voorzien dat het niveau van bijzondere waardeverminderingen op vastgoedfinancieringen in de tweede helft van 2011 hoog blijft, echter fors lager dan in 2010.”
“Er is pessimisme over verdere afbouw. De markt in Spanje zit op slot, de keuze is meerdere jaren geduld hebben of circa € 200 miljoen extra voorzien. De afbouw in Nederland kwam uit op € 100 miljoen per maand, maar neemt nu af naar € 30 miljoen per maand.
“Our analysis encompasses 79% of SNSPF's total Dutch Non-Core portfolio, and 90% of the International Non-Core portfolio based on the net outstanding balance (defined as outstanding balance less provisions) as of 30 June 2012. Overall, our analysis covers 84% of the total Non-Core portfolio.”
“zware druk kan komen als we vandaag moeten afboeken wat we uiteindelijk in een dergelijk scenario verwachten (…)”.
embedded lossesbij Property Finance € 900 miljoen tot € 1 miljard zouden bedragen.
Overview Global Portfolio” (hierna “EY 2010-I”);
Project Triplo Summary Report”(hierna “EY 2010-II”);
SNS loan portfolio
Interim Report Analysis of SNSPF’s Core Portfolio”;
Interim Report Analysis of SNSPF’s Non-Core Portfolio”;
Analysis of SNSPF’s Core Portfolio”;
Analysis of SNSPF’s Non-Core
additional shortfall” op de totale portefeuille verwachtte van € 745 miljoen in een optimistisch scenario, € 1.120 in een neutraal scenario (“base”) en € 1.510 miljoen in een pessimistisch scenario. Dit alles bovenop de voorziening per 31 maart 2010 van € 519 miljoen. De informatie over deze verliezen is koersgevoelig want het is concreet, heeft betrekking op SNS Reaal en de openbaarmaking zou significante invloed kunnen hebben op de koers van de aandelen in haar kapitaal. Dat het hier gaat om toekomstige verliezen doet daaraan niet af, omdat het
embedded lossesbetreft waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die in de toekomst financiële gevolgen zullen hebben. Niet alleen hebben SNS Reaal c.s. nagelaten deze informatie middels een persbericht te openbaren, zij heeft onder meer in een (door VEB in maart 2022 overgelegd) persbericht van 25 augustus 2010 (zie 14.43) ten onrechte volgehouden dat haar vermogenspositie “sterk en robuust” was. Die uitspraak is misleidend, ook als de gerapporteerde omvang van het eigen vermogen juist is, omdat daarin volgens IAS 39 geen rekening wordt gehouden met
embedded losses.
bank runopenbaarmaking van deze informatie mocht uitstellen (laat staan afstellen), omdat de wettelijke uitzondering die op een dergelijke situatie ziet pas per 3 juli 2016 is ingevoerd met artikel 17 lid 5 van de Verordening Marktmisbruik. Dat die informatie niet is gedeeld met de markt vormt wanbeleid of draagt daar op zijn minst toe bij.
- het volgens VEB c.s. op 14 april 2009 gepubliceerde jaarverslag 2008 waarin staat dat de bijzondere waardeverminderingen vooral Noord-Amerika en Spanje betroffen en daarnaast een beperkt aantal leningen in andere Europese landen en dat ze zijn gebaseerd op een diepgaande analyse van de portefeuille en een post voor post beoordeling ten aan zien van de waarde van het onderpand. Volgens VEB c.s. leidde het publiek hieruit af dat de waardedalingen in de voorzieningen waren verdisconteerd;
- de mededelingen in de periode van 25 augustus 2010 tot en met 15 mei 2012 met de strekking dat de solvabiliteit van SNS Reaal c.s. solide was, waaronder het persbericht van 25 augustus 2010 waarin staat vermeld “
- de opmerking in het jaarverslag 2010 (gepubliceerd op 11 maart 2011) dat Property Finance zou worden gesplitst in core en non-core, waarbij het laatste gedeelte in twee tot vier jaar zou worden afgebouwd, daarmee aan de markt de boodschap onthoudend dat in zijn geheel van Property Finance afscheid werd genomen;
- dat SNS slechts wees op externe factoren en niet op het feit dat zij in het bijzonder kwetsbaar was voor kredietverliezen vanwege de wijze waarop de kredieten door Property Finance waren verstrekt en beheerd.
embedded lossesmedio 2010, maar werd wel bevestigd dat SNS Reaal c.s. voor de toekomst rekening moest houden met aanzienlijke waardeverminderingen. Daarop hebben SNS Reaal c.s. zowel voor als na EY 2010-I het publiek ook bij herhaling gewezen.
Risk Weighted Assetsvan Property Finance per eind 2012 aanzienlijk te verlagen door leningen te verkopen met zo min mogelijk transactieverliezen en (ii) het verkrijgen van inzichten voor een potentiële strategie voor de achterblijvende Nederlandse activiteiten. Volgens SNS Reaal c.s. betrof die strategie de verkoop van zeven leningenclusters. De bandbreedte voor de mogelijke kortingen bij die clusters schatte EY in op tussen 2% en 12%. Voor een achtste leningencluster werd geen inschatting gegeven. Daarnaast was er een groep “overige leningen” waarbij de kortingspercentages door EY werden ingeschat op 20%-50%. Die betreffen het overgrote deel van de onder 12.26 genoemde kortingen; de aan de zeven clusters toe te schrijven kortingen bedroegen tussen € 95 miljoen en € 569 miljoen. Die bedragen zijn bovendien niet met EY 2010-I te vergelijken omdat dat laatste rapport uitging van de bestaande strategie, waarin geen verkoop van de Nederlandse portefeuille was voorzien en er verder verschillende waarderingsmethodieken zijn gebruikt. In dat verband wijzen zij op het verschil tussen een verkoopscenario (vanwege de illiquide markt voor vastgoedleningen in 2010 was verkoop op dat moment slechts tegen hoge kortingen mogelijk) en een
run off, waarbij het gaat om de kans dat een leningnemer in de toekomst in gebreke zal blijven. Er is volgens SNS Reaal c.s. daarmee geen discrepantie tussen EY 2010-I en EY 2010-II. Voor omvangrijke verliezen op de Nederlandse portefeuille hadden SNS Reaal c.s. verder al eerder gewaarschuwd.
“op het huidige betrekkelijk hoge niveau [zouden] blijven”; deze verwachting werd in het jaarverslag 2009 in dezelfde bewoordingen herhaald;
de afboekingen voor SNS Property Finance op een relatief hoog niveau zullen blijven” en dat “
de afbouw duidelijk is, maar dat het gewoon met pijn zal gaan”;
op een relatief hoog niveau blijven”;
de bijzondere waardeverminderingen op vastgoedfinancieringen op een hoog niveau [zouden] blijven”;
uitzonderlijk hoge”bijzondere waardeverminderingen en daarnaast wordt gewezen op de “
aanhoudend moeilijke omstandigheden in de meeste vastgoedmarkten waar Property Finance actief is”;
het niveau van bijzondere waardeverminderingen op vastgoedfinancieringen in de tweede helft van 2011 hoog blijft, echter fors lager dan 2010”.
real economic value from a loan buyers perspective” was, terwijl EY van Property Finance moest schatten wat de
potential shortfallvan de relatiecomplexen was.
expected lossesniet in de bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen, waardoor, volgens VEB c.s., geen getrouw beeld werd gegeven van de toestand van SNS Reaal c.s., met name niet ten aanzien van de nog te verwachten verliezen in Property Finance. VEB c.s. wijzen erop dat onder de huidige IFRS 9-standaard, verliezen als gevolg van
expected losseswel in bijzondere waardeverminderingen moeten worden opgenomen. In deze procedure hebben VEB c.s. zich echter niet meer concreet op het standpunt gesteld dat de jaarcijfers van SNS Reaal c.s. niet voldeden aan de daarvoor destijds geldende wet- en regelgeving waaronder IAS 39. De door VEB c.s. van SNS Reaal c.s. gevraagde toelichting waarom de jaarrekeningen 2010 en 2011 op basis van een continuïteitsveronderstelling zijn opgesteld is naar het oordeel van de Ondernemingskamer adequaat gegeven. VEB c.s. hebben aan hun vraag op dit punt ook geen verdere gevolgen verbonden.
real economic value from a loan buyers perspective” was, terwijl EY door Property Finance is verzocht om een schatting te maken van de potentiële
shortfallvan de relatiecomplexen van Property Finance. Ook uit de onder 2.91 vermelde brief en het door VEB c.s. in het kader van de eerstefaseprocedure overgelegde rapport ENS volgt dat de aard van de analyses en de gehanteerde discontovoet verschillen. Uitgaande van die verschillen ziet de Ondernemingskamer niet in waarom VEB c.s. niet in staat zijn geweest om zonder nader onderzoek aan de hand van de vier rapporten nadere bezwaren te formuleren. Het verzoek om het onderzoek op dat punt te heropenen en een nader onderzoek te gelasten wordt afgewezen.
13.Beoordeling - marktcommunicatie over het saldocompensatiestelsel
het is een collectief falen”, waarbij hij ook doelt op DNB en KPMG. [KK] , vanaf juli 2009 tot 2014 CFO Group Finance, verklaart “
op verschillende niveaus heeft men zitten slapen” maar ook “
Op het moment dat ik of een van mijn teamleden het had gehoord, dan hadden wij het meteen aangepast. Ik weet niet meer wanneer dat is geweest. Er was absoluut geen cultuur waarin dit achtergehouden zou worden. Iedereen was er helemaal ziek van dat dit er doorheen was geglipt”. [EE] wijst er nog op dat de eerstefasebeschikking een onjuistheid bevat omdat de verkeerde verwerking van de verpanding geen gevolgen heeft voor de solvabiliteit van Reaal, maar van die van SRLEV; op het niveau daarboven verandert er niets, zodat er in zijn ogen eigenlijk geen probleem is.
Het handhaven van de solvabiliteit van SRLEV in 2012 in combinatie met de context van overige groepsmaatschappijen waarin de jaarrekening van SRLEV moet worden gezien, geven geen aanleiding om de jaarrekening 2012 van SRLEV en Reaal NV en de daarin opgenomen toelichtingen aan te passen." Maar ook KPMG kwam tot die conclusie:
“Management heeft ons specifiek gevraagd of het ontbreken van een toelichting op het saldocompensatie-stelsel en de pandrechtconstructie aanleiding geeft om de inmiddels opgemaakte en openbaargemaakte jaarrekeningen 2012 te herzien.”
“Gezien de omvang van de totale balans en financiële positie van zowel Reaal als van SRLEV achten wij het ontbreken van de betreffende toelichting niet materieel voor het beeld van de jaarrekeningen 2012 als geheel. Dit geldt zowel voor Reaal als voor SRLEV.”
“Het ontbreken van een toelichting inzake het saldocompensatie-stelsel en pandrecht-constructie in de jaarrekeningen 2012 is een omissie. Wij beschouwen deze tekortkoming echter niet van zodanig belang voor het getrouw beeld van de jaarrekening in overeenstemming met IFRS of het inzichtvereiste conform BW2 art. 362lid1, dat hiervoor een reeds openbaargemaakte jaarrekening moet worden herzien. [...]”
alle betrokken partijen […] tot de conclusie [zijn] gekomen dat herziening niet noodzakelijk was”en “
Ieder der partijen(onderzoekers: DNB, SNS en KPM
G) stelt zich dus afhankelijk van het oordeel van (één van de) andere(n), waarbij de uitgangspunten die daarbij door partijen worden gehanteerd met betrekking tot de vraag of gecorrigeerd diende te worden divergeren. Vastgesteld kan worden dat alle partijen konden leven met de uitkomst, in de vorm van het niet retrospectief aanpassen van de verslagstaten en de jaarrekening. Aldus hebben partijen gekozen voor een pragmatische oplossing.”
14.Beoordeling- overige marktcommunicatie over Property Finance
duty to correct). De misleidende mededeling kan een langere periode bij het beleggend publiek blijven leven en deel uitmaken van een meeromvattend misleidend beeld, zeker als er ook andere misleidende mededelingen worden gedaan.
governance-document van Risk Management werden de onafhankelijkheidswaarborgen uitdrukkelijk vastgelegd. Volgens SNS Reaal c.s. zijn opmerkingen van geïnterviewden die de onafhankelijkheid ondersteunden door onderzoekers ten onrechte genegeerd. De zinsnede in het jaarverslag 2007 heeft ten slotte betrekking op SNS Reaal als geheel, niet alleen op Property Finance.
met het oog op de acceptatie van risicomanagement door de medewerkers van Property Finance”. Daarbij is er bewust voor gekozen om de Managers Risk Management van de business units een hiërarchische rapportagelijn naar de algemeen directeur van hun business unit te geven. Om daarbij de onafhankelijkheid van Risk Management ten opzichte van commerciële activiteiten te waarborgen is ervoor gekozen om de Managers Risk Management van de business units aangaande het kredietrisico gelijktijdig een functionele rapportagelijn naar de CFO/CRO van SNS Bank te geven. Daarmee bestond geen strikte scheiding tussen commercie en Risk Management, maar was wel degelijk aandacht besteed aan het waarborgen van de onafhankelijkheid van Risk Management bij de beoordeling van het kredietrisico. Tegen deze achtergrond is de mededeling in het jaarverslag 2006 “
Risk Management SNS Property Finance is onafhankelijk georganiseerd en geeft een objectief oordeel over het financieringsvoorstel” wellicht wat stellig geformuleerd, maar niet onjuist, terwijl evenmin kan worden aangenomen dat SNS Reaal had moeten vermoeden dat van deze mededeling een misleidend signaal uit zou kunnen gaan. Hetzelfde geldt voor de mededeling in het jaarverslag 2007, waarbij bovendien geldt dat deze betrekking heeft op SNS Reaal als geheel en niet specifiek op Property Finance.
SPF wordt gesplitst. Het ‘afbouwsegment’ met de internationale kredietportefeuille en een deel van de Nederlandse kredietportefeuille van Property Finance zal gedurende de komende twee tot vier jaar worden afgebouwd. Het resterende deel van de Nederlandse portefeuille van Property Finance is nu samengevoegd met de huidige activiteiten voor het midden- en kleinbedrijf van SNS Retail Bank in het nieuwe bedrijfsonderdeel SNS Zakelijk”niet kan worden afgeleid dat de core portefeuille niet zou worden afgebouwd. De mededeling is dat de “non-core afdeling” wordt afgesplitst en afgebouwd. Dat was juist. Daarnaast staat er dat het resterende deel van de portefeuille van Property Finance was samengevoegd met de huidige activiteiten in het nieuwe bedrijfsonderdeel SNS Zakelijk. Ook dat was juist. Dat dit zou betekenen dat het bij SNS Zakelijk ondergebrachte deel zo nodig niet ook zou kunnen worden afgebouwd is een interpretatie die voor rekening komt van VEB c.s. De mededeling is niet onjuist of misleidend.
locked in” was.
In het eerste halfjaar van 2010 boekte SNS Property Finance een verlies van € 189 miljoen. Dit had te maken met het aanhoudend hoge niveau van bijzondere waardeverminderingen op internationale kredieten en een extra bijzondere waardevermindering van € 68 miljoen op goodwill.
embedded losses, moet zij geweten hebben dat haar solvabiliteit uiterst wankel was. Als al aan de voorwaarden van de uitstelregeling zou zijn voldaan, had de als uitgevende instantie mogen zwijgen maar, in de woorden van VEB c.s., niet mogen jokken.
trading updatesen persberichten als zodanig niet onder haar verantwoordelijkheid vielen.
fundingonjuist zouden zijn is de Ondernemingskamer ten slotte ook overigens niet gebleken. Voor de conclusie dat de vermogenspositie van SNS Reaal in het persbericht van 25 augustus 2010 niet als “sterk en robuust” mocht worden omschreven, volstaat de verwijzing naar EY 2010-I niet, gelet op het doel waarvoor dat rapport was opgesteld.
15.Beoordeling- achterhouden wezenlijke informatie aan accountant
letter of representation(“LOR”), hetgeen des te ernstiger was omdat die onderzoeken kennelijk mede betrekking hadden op betrokkenheid van medewerkers van Property Finance zelf bij de onregelmatigheden. Onder verwijzing naar hetgeen hierover door de commissie ENS is beschreven (zie 2.92) oordeelde de Ondernemingskamer dat deze gang van zaken bijdraagt aan twijfel over het risicobeheer van Property Finance en het toezicht daarop door SNS Reaal c.s.
kan worden gesteld dat er diverse signalen zijn van mogelijke onregelmatigheden. Op basis van de thans uitgevoerde werkzaamheden door HIG en de door ons uitgevoerde aanvullende werkzaamheden zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen die duiden op interne betrokkenheid bij mogelijke onregelmatigheden van huidige medewerkers van SNS PF en SNS REAAL.
16.Conclusie
due diligenceonderzoeken (7.13) en dat zij zich ook na de acquisitie voldoende bewust zijn geweest van het feit dat de administratie en het risicobeheer van Property Finance tekortschoten. De raad van bestuur heeft op die tekortkomingen en op de verslechtering van de onroerend goed markten gereageerd met maatregelen zoals indringender toezicht, koerswijzigingen en verbetertrajecten. Het feit dat het handelen van de raad van bestuur uiteindelijk het tij niet heeft kunnen keren, betekent niet dat te dien aanzien elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap zijn veronachtzaamd (8.45).
state securitiesper 31 december 2013 concrete informatie over het ‘tweetrapsmechanisme’ en de
contingency measuresniet te vermelden, welbewust KGI heeft onthouden aan het beleggend publiek (10.29). Verder is in het persbericht van 23 maart 2012 ten onrechte niet vermeld dat DNB aan de verklaring van geen bezwaar voor de terugkoop van participatiecertificaten per 28 juni 2012 de voorwaarde had gesteld dat voordien extern voldoende vervangend (Core) Tier 1 kapitaal zou worden aangetrokken. Het niet vermelden van de voorwaarde maakte de in het persbericht verstrekte informatie daarom onvolledig en onjuist en de raad van bestuur van SNS Reaal wist dat of had dat redelijkerwijs moeten begrijpen (11.15).
letter of representationvan 7 maart 2011 aan de accountant een onjuiste verklaring is afgegeven (15.10).
state securitiesen het persbericht van 23 maart 2012 ter zake van de terugkoop van de participatiecertificaten.
contingency measuresniet te vermelden, omdat het risico bestond dat SNS Reaal als
fire sellerbekend zou komen te staan en dit een negatieve invloed zou hebben op toekomstige pogingen van SNS Reaal om kapitaal in de markt aan te trekken, of tegen een reële waarde uitvoering te geven aan de als
contingency measuregenoemde
divestment of SNS-Reaal’s non-life business. Weliswaar kan dit argument een beroep op de destijds geldende uitstelregeling van artikel 5:25i (oud) Wft niet rechtvaardigen (zie 10.29), maar dat neemt niet weg dat het bij de beoordeling of sprake is geweest van wanbeleid wel degelijk een rol kan spelen.
state securitiesmoest hebben teruggekocht, bij gebreke waarvan zij de in de commitment letter genoemde
contingency measureszou moeten nemen, in een ander licht te staan. De raad van bestuur van SNS Reaal had zich daarbij immers ook de vraag te stellen of het signaal dat van die mededeling uit zou gaan het voortbestaan van de onderneming niet in gevaar zou brengen, bijvoorbeeld omdat het SNS Reaal c.s. ernstig zou belemmeren bij het vergaren van het voor de aflossingen benodigde kapitaal en haar bij de eventuele gedwongen verkoop van bedrijfsonderdelen in een onmogelijke onderhandelingspositie zou brengen. De raad van bestuur van SNS Reaal zag zich daarmee de facto gedwongen tussen een afweging van het belang van naleving van de bepalingen over de verstrekking van KGI aan het beleggend publiek op grond van de Wft en het belang van de continuïteit van de door haar gedreven systeemrelevante financiële onderneming.
contingency measuresniet te vermelden, weliswaar niet in overeenstemming was met het bepaalde in artikel 5:25i (oud) Wft, maar desondanks in de gegeven omstandigheden wel te billijken was. Onder die omstandigheden levert die keuze geen strijd op met elementaire beginselen van behoorlijk ondernemerschap.