ECLI:NL:GHAMS:2022:3350
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling en niet-ontvankelijkheid vader in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige]. De vader, die in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 mei 2022, is niet-ontvankelijk verklaard. De moeder, die het gezag over de minderjarige uitoefent, heeft de vader als verzoeker in deze procedure. De gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam, hierna de GI, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die oorspronkelijk was ingesteld bij beschikking van de rechtbank van 23 februari 2016 en laatstelijk was verlengd tot 23 mei 2022.
De mondelinge behandeling vond plaats op 17 november 2022, waarbij de advocaten van zowel de vader als de moeder aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, I. Stuifbergen. De GI was echter niet verschenen. Het hof heeft in zijn overwegingen verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 12 september 2014, waarin is vastgesteld dat de vader, sinds hij niet meer met het gezag is belast, niet langer als belanghebbende kan worden beschouwd in het kader van de ondertoezichtstelling. Dit betekent dat hij niet de bevoegdheid heeft om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de GI om de ondertoezichtstelling niet te verlengen.
Het hof heeft daarom de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 29 november 2022.