Uitspraak
200.304.688/02
16 september 2022gedane verzoek namens
1.Het geding en procesverloop
16 september 2022ter griffie van het gerechtshof Amsterdam namens verzoeker een verzoek tot wraking van mr. G.C. Boot (hierna ook: de voorzitter) ingediend.
22 september 2022een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
10 oktober 2022. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, die het verzoek ter zitting nader heeft toegelicht. Tevens is verschenen mr. G.C. Boot.
2.Het wrakingsverzoek
de wrakingskamer begrijpt: de eerdere procedure) betrekking had. Hieruit volgt dat de voorzitter ook op de hoogte is van de achterliggende processtukken/producties die partijen in eerdere procedures hebben overgelegd. Voorts blijkt ook uit de vraagstelling van de voorzitter tijdens de mondelinge behandeling dat sprake was van vooringenomenheid. Zo werd gevraagd aan verzoeker waarom hij geen bodemprocedure is gestart en waarom het hof niet, zoals de voorzieningenrechter, de zaak te gecompliceerd/ingewikkeld zal vinden voor een kort geding. Daar komt bij dat het een spoedappel betreft en de zaak pas na zeven maanden op zitting wordt behandeld, hetgeen onbegrijpelijk is.