Op 21 november 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 oktober 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in 1995 een poging tot seksueel binnendringen heeft gepleegd op een vijfjarig meisje. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde hoofdstraf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en een contactverbod met het slachtoffer. Het hof heeft de straffen herzien en een taakstraf van 240 uur opgelegd, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen, waarbij het contactverbod is opgeheven. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die inmiddels 19 jaar oud was ten tijde van het delict. Het hof heeft ook de psychische schade van het slachtoffer in overweging genomen, die lijdt aan PTSS als gevolg van het delict. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 35.000,00 gevorderd, maar het hof heeft deze vordering beperkt tot € 680,67, het maximale bedrag dat op het moment van het delict kon worden toegewezen. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van alle omstandigheden, waarbij het hof heeft besloten geen bijzondere voorwaarden op te leggen die de verdachte zouden kunnen benadelen in zijn huidige financiële situatie.