ECLI:NL:GHAMS:2022:3267

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
19 november 2022
Zaaknummer
200.278.272/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanvulling van een eerder arrest inzake huurachterstand en wettelijke rente

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot aanvulling van een eerder arrest van 4 oktober 2022. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.D. van Koningsveld, had een geschil met de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. F.A.J.H. de Lugt, over een huurachterstand en de toewijzing van wettelijke rente. De geïntimeerde had in hoger beroep een vermeerderde eis ingediend, waarin zij de wettelijke rente over de huurachterstand vorderde. Het hof had echter in het eerdere arrest geen beslissing genomen over de wettelijke rente, wat aanleiding gaf tot het verzoek van de geïntimeerde om het arrest aan te vullen.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gevorderde wettelijke rente niet toewijsbaar is. Dit is gebaseerd op het feit dat de geïntimeerde na de vernietiging van een oneerlijk rentebeding geen aanspraak kan maken op de wettelijke schadevergoeding die anders van toepassing zou zijn geweest. Het hof heeft geconcludeerd dat het verzoek tot aanvulling van het arrest moet worden afgewezen, omdat de gevorderde wettelijke rente niet kan worden toegewezen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 22 november 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.278.272/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 7992308 CV EXPL 19-18184
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 november 2022
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. A.D. van Koningsveld te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. F.A.J.H. de Lugt te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Het hof heeft in deze zaak op 4 oktober 2022 een arrest uitgesproken. Bij brief van 11 oktober 2022 heeft mr. De Lugt zich namens [geïntimeerde] op het standpunt gesteld dat het hof heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde en het hof verzocht tot aanvulling van het arrest over te gaan. Bij e-mail van 3 november 2022 heeft mr. Van Koningsveld zich namens [appellant] verzet tegen toewijzing van dit verzoek.

2.Beoordeling

2.1
Volgens [geïntimeerde] is onderdeel van haar in hoger beroep vermeerderde eis dat zij over de huurachterstand wettelijke rente vordert. Die vermeerderde eis is grotendeels toegewezen, de wettelijke rente echter niet. Evenmin is in het arrest gemotiveerd dat en op welke grond de wettelijke rente is afgewezen. Daarom dient de wettelijke rente alsnog op de voet van artikel 32 Rv te worden toegewezen, aldus [geïntimeerde] .
2.2
Het hof heeft verzuimd te beslissen op de vordering van [geïntimeerde] om de wettelijke rente toe te wijzen. De door [geïntimeerde] gevorderde wettelijke rente is echter niet toewijsbaar, omdat [geïntimeerde] na vernietiging van het oneerlijk rentebeding (rov. 3.18) geen aanspraak kan maken op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest (HvJ EU van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68). In het dictum van het arrest van 4 oktober 2022 is
“het meer of anders gevorderde”(in principaal en incidenteel appel) reeds afgewezen.
2.3
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.Beslissing

Het hof:
wijst het verzoek van [geïntimeerde] tot aanvulling van het tussen bovenvermelde partijen gewezen arrest van 4 oktober 2022 af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A. Wabeke, L.A.J. Dun en M.E. Hinskens-van Neck en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 november 2022.