Uitspraak
mr. M.W.E. Eversen
mr. D.J.C. Storm, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.W.E. Eversen
mr. D.J.C. Storm, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. F. Henkeen
mr. P.A. Josephus Jitta, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.C. Luitenen
mr. V.R.M. Appelman, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. F. Henkeen
mr. P.A. Josephus Jitta, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.W.E. Eversen
mr. D.J.C. Storm, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.C. Luitenen
mr. V.R.M. Appelman, beiden kantoorhoudende te Rotterdam.
- DMARC Advisor B.V. als DME;
- dmarcian Bulgaria EOOD als dmarcian Bulgaria;
- BeLean EOOD als BeLean;
- The Digital Xpedition (TDX) Holding B.V. als TDX;
- [A] als [A] ;
- [B] als [B] ;
- [C] als [C] .
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
- dat DME een licentie heeft voor het gebruik en de verkoop van software afkomstig van dmarcian, Inc.;
- dat DME verantwoordelijk is voor de verkoop van die software (en het leveren van bijbehorende diensten) aan klanten in Europa, Rusland en Afrika;
- dat dmarcian, Inc. en/of [A] in ruil daarvoor het meerderheidsaandelenbelang in DME heeft kunnen kopen tegen betaling van € 1.
Exit Agreementgesloten. In artikel 4 van de
Exit Agreementis het volgende bepaald:
Article 4
Input meeting December 12, 2019” en de volgende inhoud:
Attached a pdf with input for the meeting [A] (on behalf of dmarcian, Inc.) and myself (on behalf of[DME]
) will have December 12, 2019 at the Dordrecht office.
can’t be sold by dmarcian, Inc. nor Dmarcian Asia Pacific Pty Ltd to customers as there’s no license agreement in place to do so. Before this problem is solved new software including but not limited to DMARC delegation can’t go live on other instances than the EU instance. This document describes a detailed solution for the above problem as well.”
(…) Operational and license agreement between dmarcian inc and Mailmerk BV
exclusively handling all dmarcian customers from Russia, Europe and Africa.
revenue.
keep operating as separate entities under 1 brand.”
“I agree we’ll need a licensing agreement to be put into place. Without going into details over email, it makes sense to reflect the perpetual and exclusive license that[DME]
has enjoyed. (…) The proposed solution (…) isn’t something I can support (…)”. Op 6 december 2019 heeft hij in een e-mail aan onder anderen [B] enkele “
rather unpleasant surprises” uit het document aan de orde gesteld. [A] heeft daarbij opgemerkt: “
The initial terms described around 22 January 2016 are either wrong or inaccurate”, waarna hij zijn visie heeft gegeven op hetgeen in 2016 is overeengekomen. In de afsluiting van de e-mail staat dat de fouten in het document van [B] :
“have raised serious red flags” en dat het document “
issues that cannot be ignored” heeft doen ontstaan.
all hands meetingaan alle dmarcian-werknemers wereldwijd verklaard:
as an attempt to replace existing terms with new ones. We’re now in a legal limbo (…) BV employee access has to be suspended and pretty much everything related to resources provided to the BV by the US entity has to be suspended”.
Director of Software,[E] (hierna: [E] )
,benoemd voor (onder andere) dmarcian Bulgaria.
non-binding indicative offertot overname van de aandelen in DME ontvangen van Valimail, Inc., een in San Francisco, Verenigde Staten, gevestigde concurrent van de dmarcian-vennootschappen. Valimail, Inc. wenste een
due diligence-onderzoek uit te voeren alvorens een bindend bod te doen. Het bod is toegevoegd aan de agenda van de algemene vergadering van DME, die van 13 augustus 2020 is verplaatst naar 7 september 2020, naar aanleiding van een bericht van de Ondernemingskamer aan partijen dat de zitting op 20 augustus 2020 zou worden behandeld en zij ervan uitging dat er tot die datum geen onomkeerbare handelingen zouden plaatsvinden.
De controverse over de intellectuele eigendomsrechten op de door[DME]
(en dmarcian Bulgaria) ontwikkelde software(applicaties) vormt de kern van het geschil tussen partijen. TDX stelt dat deze software(applicaties) los staat/staan van de door dmarcian, Inc. ontwikkelde software, zodanig dat de intellectuele eigendom daarvan aan[DME]
toekomt. Aan het mogen gebruiken en verkopen van deze software(applicaties) door dmarcian, Inc. dient een door[DME]
te verlenen licentie ten grondslag te liggen, aldus TDX. Daartegenover stelt [A] dat de door[DME]
(en dmarcian Bulgaria) ontwikkelde software niet meer omvat dan aanvullende features voor verbeterd gebruik van de van dmarcian, Inc. afkomstige software, zodat de intellectuele eigendom daarvan eveneens bij dmarcian, Inc. berust. De Ondernemingskamer stelt voorop dat voor de juridische beoordeling van dat geschil slechts de gewone burgerlijke rechter bevoegd is. Wel kan de Ondernemingskamer constateren dat dit geschil ontwrichtend is voor de onderneming van[DME]
; het ontwikkelen en verkopen van software is haar core business en de samenwerking met dmarcian, Inc. is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Desondanks is deze samenwerking noch in het algemeen, noch ter zake van de intellectuele eigendomsrechten op ontwikkelde en te ontwikkelen software(applicaties) en (de reikwijdte van) de in verband daarmee verleende/te verlenen licenties in het bijzonder, door partijen voldoende geregeld. Hierover zijn geen eenduidig vastgelegde afspraken voorhanden, met als gevolg dat de samenwerking op het spel is komen te staan door de huidige discussie daarover, hetgeen een serieuze belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van[DME]
. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer levert het bestaan van voornoemde situatie voldoende gegronde redenen op om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van[DME]
. De Ondernemingskamer zal, gelijk door zowel TDX als [A] is verzocht, een onderzoek gelasten naar het beleid en de gang van zaken van[DME]
, en wel vanaf 1 januari 2016 tot 20 augustus 2020.”
Distribution Agreementen
Settlement Agreementte ondertekenen. Op dezelfde dag heeft [A] een beroep gedaan op artikel 4 van de in 2.8 genoemde
Exit Agreement: hij heeft een bod gedaan van € 445.956,30 op de door TDX gehouden aandelen in DME onder de ontbindende voorwaarde dat DME de in voornoemde brief van dmarcian, Inc. genoemde voorwaarden zou aanvaarden. Op dezelfde dag heeft [A] DME voor een derde maal afgesloten van de gezamenlijke (computer)systemen (hierna: de derde afsluiting).
Exit Agreement, de door [A] gehouden aandelen in DME overneemt tegen een prijs van € 446.134,72. [A] heeft geweigerd om zijn aandelen in DME over te dragen aan TDX.
om zeep proberen te helpen”.
3.De inhoud van het verslag
7.153. Gezien het grote belang van het exclusieve distributierecht (de ‘verkooplicentie’) van Inc voor het (voort-) bestaan van de Vennootschap had de Vennootschap ter bescherming van haar belangen de afspraken moeten laten vastleggen in een schriftelijke overeenkomst, hetgeen zij heeft nagelaten.
9.4. Omdat partijen hun samenwerkingsafspraken en de rechten over en weer niet hebben vastgelegd in een uitgewerkte schriftelijke overeenkomst bestond het risico dat een conflict zou ontstaan over de uitleg van de (veelal mondeling of stilzwijgend gemaakte) afspraken, hetgeen zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Mede in het licht van deze gebrekkige (schriftelijke) bescherming van de rechten van de Vennootschap heeft TDX achteraf gezien een groot risico genomen met de namens de Vennootschap (en deels namens zichzelf) bij brief van 3/4 december 2019 gedane voorstellen (…). Het gaat dan met name om de – niet eerder met zoveel woorden gemaakte – aanspraak van de Vennootschap op de IE rechten op ‘new software’ en het voorstel verder te (blijven) gaan als twee afzonderlijke ondernemingen onder dezelfde naam, wat afweek van het streven naar een gezamenlijke onderneming (‘global company’).
maakt de Vennootschap aanspraak op de IE rechten op sinds juni 2017 ontwikkelde ‘new software’ door te stellen dat zij daarvan de eigenaar is (‘owned by[DME]
’) en dat Inc voor het gebruik daarvan een licentie van haar nodig heeft. Om verschillende redenen was dat een opmerkelijke stellingname.
’) was grotendeels onjuist. Weliswaar bekostigde de Vennootschap de ontwikkeling van softwarebijdragen door BeLean, Bulgaria en [C] , maar daarmee verkreeg zij daarop geen IE rechten. Vastgesteld is dat die rechten destijds bij BeLean, Bulgaria respectievelijk [C] zelf berusten (…) en deze rechten zijn pas bij akten van 27 januari 2021 (Bulgaria), februari 2021 (BeLean) en 23 en 29 juni 2021 ( [C] ) aan de Vennootschap overgedragen. Weliswaar bezat de Vennootschap in december 2019 de IE rechten op de bijdragen van [G] , maar omdat [G] in november 2019 was begonnen waren zijn bijdragen nog beperkt. (…) De aanspraak op IE rechten op de software van de Vennootschap was derhalve niet ‘geheel ongefundeerd’, zoals [A] stelt, maar ging wel beduidend minder ver dan in de brief van 3/4 december 2019 werd gesuggereerd (…).
cannot be telling you what to do.”
juli 2020 om een AVA bijeen te roepen is door [A] als meerderheidsaandeelhouder gedaan. Met het tegelijkertijd voorgestelde ontslag van TDX en aanstelling van een aan Inc gelieerde partij (Vision Management Europe B.V.) als bestuurder van de Vennootschap dient [A] ogenschijnlijk zijn belang als aandeelhouder van de Vennootschap, omdat naar zijn mening TDX (in de persoon van [B] ) niet goed functioneerde als bestuurder. De argumenten die [A] daarvoor aanvoerden waren echter niet steekhoudend en zijn in dit onderzoek vooral van belang, omdat zij door [A] als bewijs van falend management zijn aangemerkt.
onder meer zijn beheerrechten over het DNS van het domein
DMARC rapportages” en vragen en verzoeken van klanten (weer) bij DME zouden binnenkomen. Volgens opgave van DME aan de onderzoeker heeft 68% van de klanten met wie zij op 22 januari 2021 een overeenkomst had dat gedaan, zodat die volledig door DME kunnen worden bediend.
4.De gronden van de beslissing
- i) Het optreden van [A] tijdens de
- ii) De (eerste) afsluiting van DME van de gezamenlijke systemen;
- iii) De eenzijdig en onbevoegdelijk tijdens de eerste afsluiting doorgevoerde wijziging van het beheer van de website van DME en de verplaatsing van de hosting van de website van DME naar een Amerikaanse host;
- iv) De aanpassing van de broncode van de dmarcian-software, die tijdens de eerste afsluiting is doorgevoerd, bestaande uit het plaatsen van de tekst “
- v) De aanstelling van [E] als
- vi) Het verzoek – zonder goede gronden – van [A] , per e-mail van 3 juli 2020, om het ontslag van TDX als bestuurder van DME en de benoeming van Vision Management tot bestuurder van DME te agenderen;
- vii) De mailing van [A] aan alle werknemers van DME en dmarcian Bulgaria van 6 juli 2020 met de boodschap dat TDX als bestuurder van DME zou worden ontslagen en zou worden vervangen door Vision Management, nog voordat de door [A] verzochte vergadering bijeen was geroepen;
- viii) De tweede afsluiting van de gezamenlijke systemen van DME door dmarcian, Inc. op 14 september 2020, waarbij dmarcian, Inc. definitief de controle over de systemen en (indirect) de klanten van DME naar zich toe heeft getrokken;
- ix) De derde afsluiting van de systemen op 22 januari 2021;
- x) De weigering om de rechterlijke bevelen op te volgen, te weten het opheffen van de blokkade en het nakomen van de overeenkomst met DME.
- i) TDX heeft verzuimd de afspraken die in 2016 aan de samenwerking tussen DME en dmarcian, Inc./ [A] ten grondslag zijn gelegd schriftelijk vast te leggen;
- ii) TDX heeft de voor DME cruciale samenwerking met dmarcian, Inc. op het spel gezet met haar e-mail van 3/4 december 2019;
- iii) In de e-mail van 3/4 december 2019 heeft TDX haar eigen belangen als aandeelhouder vermengd met de belangen van DME;
- iv) TDX had een tegenstrijdig belang bij de overeenkomst die DME met Sportadvertentie.nl B.V. (hierna: Sportadvertentie.nl) heeft gesloten op 27 maart 2020;
- v) TDX heeft de IE-rechten op de software ontwikkelingsbijdragen van [C] ten onrechte buiten DME gehouden.
core businessis. Ondanks het feit dat voor de juridische beoordeling van dat geschil de gewone burgerlijke rechter – en niet de Ondernemingskamer – bevoegd is, lag het tegen die achtergrond voor de hand dat de onderzoeker in zijn onderzoek mede aandacht zou besteden aan die IE-rechten, inclusief het toepasselijk recht, om zijn onderzoek naar het beleid en de gang van zaken in een juridische context te kunnen plaatsen, hetgeen hij heeft gedaan.
all hands meetingvan 6 december 2019, waaraan hij ook deelnam als aandeelhouder van DME, tegenover zowel de werknemers van dmarcian, Inc. als die van DME heeft beweerd dat DME zich de IE-rechten op software probeerde toe te eigenen: het ging immers, zoals de onderzoeker vaststelt, om
“gespreksonderwerpen voor de geplande bespreking van 12 december 2019. Van een ‘diefstal’, zoals [A] stelde, was (…) geen sprake”(9.104. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.5). [A] heeft daarbij gedreigd met afsluiting van DME (en haar werknemers) van de gezamenlijke computersystemen en DME vervolgens ook daadwerkelijk afgesloten van die voor de onderneming essentiële systemen (9.65. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.6). Dat laatste deed hij in zijn hoedanigheid van CEO van dmarcian, Inc. Verder heeft [A] ervoor gezorgd dat (a) dmarcian, Inc. het beheer van de website overnam van een werknemer van DME die de website in overleg met dmarcian, Inc. had gebouwd, (b) de hosting van de website, die was ondergebracht bij een Nederlandse serviceprovider, werd verplaatst naar een Amerikaanse serviceprovider, (c) aan alle onderdelen van de broncode van de software de tekst “
Property of dmarcian, Inc.”werd toegevoegd en (d) [E] werd benoemd tot
director of software, een positie die daarvoor niet bestond, met de bevoegdheid instructies te geven aan de software ontwikkelaars van DME en dmarcian Bulgaria (9.66. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.6). Met deze vier handelingen en met zijn onjuiste voorstelling van zaken tijdens de toespraak voor het personeel van DME heeft [A] ten onrechte rechtstreeks, met terzijdestelling van het bestuur van DME, ingegrepen in de bedrijfsvoering van DME, ten behoeve van dmarcian, Inc. en ten nadele van DME. Zodoende heeft [A] gehandeld als feitelijk bestuurder van DME, en wel in strijd met artikel 2:8 BW ten opzichte van zowel DME als medeaandeelhouder TDX.
global company,waarbij het volgens de onderzoeker vaak onduidelijk was in welke hoedanigheid [A] en [B] handelden (9.89. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.7). Die context bepaalt mede hoe [A] zich als aandeelhouder van DME had te gedragen en brengt mee dat van hem de nodige zorgvuldigheid jegens DME en degenen die bij haar onderneming zijn betrokken mocht worden verwacht. Het verzoek om een algemene vergadering te beleggen met als agendapunten het ontslag van TDX als bestuurder van DME en de benoeming van een aan dmarcian, Inc. gelieerde partij tot bestuurder in haar plaats, nadat partijen – voorlopig nog vergeefs – hadden onderhandeld over de IE-rechten, gevolgd door de mededeling aan het personeel van DME – nog voordat de algemene vergadering werd gehouden – dat TDX ontslagen wordt, zonder dat daar steekhoudende argumenten voor waren, met als kennelijk doel te bewerkstelligen dat de IE-rechten van DME aan dmarcian, Inc. om niet zouden worden overgedragen, is strijdig met de door [A] als meerderheidsaandeelhouder op grond van artikel 2:8 BW jegens DME en TDX in acht te nemen zorgvuldigheid.
opmerkelijk” (9.91. t/m 9.93. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.5) – en tot dan toe niet eerder ingenomen – standpunt innam met betrekking tot de IE-rechten op
new software, een ondoordachte actie te noemen, omdat daarmee de voor DME noodzakelijke samenwerking met dmarcian, Inc. onnodig onder druk werd gezet. Met de onderzoeker (9.7. en 9.107. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.4 respectievelijk 3.5) is de Ondernemingskamer echter van oordeel dat de disproportionele reacties van [A] en de daaruit voortvloeiende kosten en schade voor DME niet of maar zeer ten dele voorzienbaar waren toen TDX de e-mail van 3/4 december 2019 verzond. Zulks te meer omdat TDX met de e-mail
voorstellendeed om te komen tot een vastlegging van rechten ten behoeve van de op 12 december 2019 nog te houden vergadering. Zoals in 3.2 is weergegeven, concludeert de onderzoeker dat een expliciete verplichting tot overdracht van het auteursrecht van DME aan dmarcian, Inc. ontbrak en dat de bijdragen aan de software van medewerkers van BeLean, dmarcian Bulgaria en DME creatieve prestaties behelzen die voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen (zie ook 7.253. en 7.256. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.3). Het standpunt van TDX was dan ook niet geheel ongefundeerd, zoals de onderzoeker vaststelt (9.92. van het onderzoeksverslag, aangehaald in 3.5). Dat [A] naar aanleiding van de e-mail niet de discussie daarover is aangegaan tijdens het daartoe geplande overleg met TDX, maar direct de confrontatie met haar heeft gezocht en DME actief is gaan dwarsbomen, had een redelijk handelend bestuurder niet hoeven voorzien.
global companyop te zetten, maar dat dit tot een dergelijke heftige reactie van [A] zou leiden had TDX niet hoeven te voorzien, te minder omdat het in de kern niet meer dan een voorstel betrof, waarover nog gediscussieerd zou gaan worden.