Bij de bouw van de Galaxy Tower op het Jaarbeursplein in Utrecht is een geschil ontstaan tussen de ontwikkelaar, hierna aangeduid als [geïntimeerde], en de aannemer, aangeduid als [appellante]. Begin oktober 2022 heeft [appellante] haar werkzaamheden opgeschort en haar retentierecht ingeroepen. De voorzieningenrechter heeft op 19 oktober 2022 [appellante] veroordeeld tot hervatting van haar werkzaamheden op straffe van een dwangsom. In hoger beroep heeft het hof bij wijze van ordemaatregel twee voorwaarden geformuleerd: [appellante] mag haar werkzaamheden opschorten als [geïntimeerde] zich niet aan die voorwaarden houdt, terwijl [appellante] haar werkzaamheden wel voortvarend verricht.
De zaak is behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 9 november 2022. De advocaten van beide partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen. [appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] zal afwijzen, terwijl [geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis. Het hof heeft de feiten die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, en heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] een betalingsachterstand heeft van ten minste € 3 miljoen. Dit rechtvaardigt de schorsing van de werkzaamheden van [appellante] tenzij aan de door het hof gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Het hof heeft uiteindelijk het bestreden vonnis vernietigd voor zover gewezen in conventie en opnieuw recht gedaan, waarbij het [appellante] heeft veroordeeld tot opheffing van de schorsing van haar werkzaamheden en de uitoefening van haar retentierecht, onder bepaalde voorwaarden. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.