ECLI:NL:GHAMS:2022:3192
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hoger beroep inzake verzoek om schadevergoeding na voorlopige hechtenis en strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verzoeker die schadevergoeding vroeg na een periode van voorlopige hechtenis. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. T.W. Gijsberts, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam, dat op 13 juli 2022 was afgewezen. De verzoeker was gedagvaard voor twee feiten: poging tot brandstichting en het bezit van verdovende middelen. Hij was op 14 januari 2022 vrijgesproken van de poging tot brandstichting, maar veroordeeld tot een geldboete voor het bezit van MDMA en andere verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat de zaak was geëindigd met een straf voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis was toegelaten, waardoor de verzoeker niet in aanmerking kwam voor schadevergoeding op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft het hoger beroep van de verzoeker op 8 november 2022 behandeld. Tijdens de openbare behandeling zijn de advocaat-generaal, de verzoeker en zijn advocaat gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek om schadevergoeding, omdat de zaak was geëindigd met een straf en voorlopige hechtenis was toegelaten. De verzoeker had aangevoerd dat hij afhankelijk was van harddrugs en dat de aangetroffen middelen voor eigen gebruik waren, maar het hof heeft deze argumenten niet overtuigend geacht.
Desondanks heeft het hof wel een vergoeding van € 340,00 toegekend voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure in hoger beroep. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep afgewezen, met uitzondering van de toekenning van de vergoeding voor rechtsbijstand. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.