ECLI:NL:GHAMS:2022:3191
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hoger beroep inzake schadevergoeding voor inhouding rijbewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2022. De appellant, geboren in 1994, had verzocht om een schadevergoeding van € 9.600,00 wegens de invordering en inhouding van zijn rijbewijs op strafrechtelijke en bestuursrechtelijke gronden door het CJIB. Daarnaast vroeg hij om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, die hij had gemaakt in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig is ingesteld en dat de rechtbank de verzochte schadevergoeding gedeeltelijk had afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de schade van de appellant over de periode van 3 maart 2021 tot 9 juni 2021 het gevolg was van de strafrechtelijke invordering, maar dat de schade na 9 juni 2021 niet langer aan de strafrechtelijke inhouding kon worden toegeschreven, aangezien het CBR de geldigheid van het rijbewijs had geschorst. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en de appellant een vergoeding van € 340,00 toegekend voor de kosten van rechtsbijstand in hoger beroep, maar het meer of anders verzochte afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke gronden voor schadevergoeding in gevallen van rijbewijsinhouding en de rol van het CBR in dergelijke situaties.