ECLI:NL:GHAMS:2022:3189
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding en kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2022 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding en kosten voor rechtsbijstand eiste in verband met zijn voorlopige hechtenis en de strafzaak met parketnummer 23-002926-20. Het verzoekschrift is op 20 juli 2022 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 6 september 2022 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 25 oktober 2022 was de verzoeker niet aanwezig.
De verzoeker vorderde een schadevergoeding van € 4.990,00 voor de schade die hij zou hebben geleden door de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, alsook € 21.957,46 voor kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 680,00 voor kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de schadevergoeding van € 4.990,00.
Wat betreft de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak, oordeelde het hof dat een bedrag van € 14.165,06 was gefactureerd aan een B.V. en niet aan de verzoeker zelf, waardoor deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Echter, de kosten van € 7.792,40 voor rechtsbijstand in hoger beroep werden wel toegewezen, omdat deze ten laste van de verzoeker waren gekomen. Daarnaast werd een vergoeding van € 680,00 voor de kosten in de verzoekschriftprocedure toegewezen.
De totale vergoeding die aan de verzoeker werd toegekend, bedraagt € 13.462,40, welke onmiddellijk moet worden overgemaakt op een door het hof aangegeven bankrekening. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.