Uitspraak
15-258068-21 tegen
Onderzoek van de zaak
26 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Gerechtshof Amsterdam
Op 9 november 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de invoer van 5.709,84 gram cocaïne op Schiphol. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 27 december 2021 was uitgesproken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 oktober 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, wat het hof uiteindelijk ook deed, met uitzondering van de bewijsmiddelen die na eventueel cassatieberoep zullen worden opgenomen in een aanvulling op het arrest.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen aanleiding was om de opgelegde straf te matigen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals gezondheidsproblemen en druk van derden met betrekking tot het transport van de drugs. Het hof heeft de strafmaat zorgvuldig overwogen en geconcludeerd dat de omstandigheden van de verdachte niet voldoende waren om tot een lagere straf te komen. De uiteindelijke beslissing was om het vonnis van de rechtbank te bevestigen, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op de zitting van 9 november 2022.