ECLI:NL:GHAMS:2022:3183

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
23-002165-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen brandstichting bij het Telegraafgebouw en criminele organisatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij een serie ernstige misdrijven, waaronder brandstichting en diefstal. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van brandstichting bij het Telegraafgebouw op 26 juni 2018, waarbij een gestolen Volkswagen Caddy in brand werd gestoken, wat leidde tot gemeen gevaar voor goederen. Daarnaast was de verdachte betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met diefstal en heling van voertuigen. Het hof oordeelde dat de verdachte een leidende rol had binnen deze organisatie en dat zijn daden een directe aanval op de persvrijheid vormden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaar, waarbij de redelijke termijn in hoger beroep werd overschreden. De vorderingen van benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, en er werd verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen voorwerpen uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002165-20
datum uitspraak: 10 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-997020-18 tegen:
[verdachte]
geboren te [verdachte] op [geboortedatum] ,
thans gedetineerd in PI Nieuwegein te Nieuwegein.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 november 2021,13 oktober 2022 en 10 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het Openbaar Ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van het Openbaar Ministerie en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
(13PUURS)
1.
primair
hij op of omstreeks 26 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht, door de (zich) in (de centrale toegangspui van) het gebouw (bedrijfspand) van/in gebruik bij de Telegraaf Media Group (TMG), gevestigd aan de Basisweg 30 te Amsterdam, gereden/geboorde (gestolen) (personen)auto (Volkswagen Caddy), voorzien van (een) jerrycan(s) gevuld met brandbare vloeistof (benzine), in brand te steken, waardoor een ontploffing ontstond en/of brand ontstond, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voornoemd gebouw en/of het/de zich daarin bevindende (overige) goed(eren), te duchten was en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (de) perso(o)n(en) die zich op het moment van de brandstichting in voornoemd gebouw en/of de nabijheid van de plek waar de ontploffing en/of brandstichting plaatsvond bevond(en), te duchten was;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]
en/of (een) ander(en) op of omstreeks 26 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht en/of brand heeft/hebben gesticht, door de (zich) in (de centrale toegangspui van) het gebouw (bedrijfspand) van/in gebruik bij de Telegraaf Media Group (TMG), gevestigd aan de Basisweg 30 te Amsterdam, gereden/geboorde (gestolen) (personen)auto (Volkswagen Caddy), voorzien van (een) jerrycan(s) gevuld met brandbare vloeistof (benzine), in brand te steken, waardoor een ontploffing ontstond en/of brand ontstond, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voornoemd gebouw en/of de/het zich daarin bevindende (overige) goed(eren), te duchten was en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (de) perso(o)n(en) die zich op het moment van de brandstichting in voornoemd gebouw en/of in de nabijheid van de plek waar de ontploffing en/of brandstichting plaatsvond bevond(en), te duchten was;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of inlichting(en) heeft verschaft, door in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te Amsterdam en/of in andere plaatsen in Nederland
- met (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de aanslag op het Telegraafgebouw de (vlucht)auto (de Audi RS5) op te halen en/of te verplaatsen en/of (vervolgens) beschikbaar te stellen waarin de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw weg kon komen en/of
- een (coördinerende) rol in te nemen bij het mogelijk maken van de vlucht van de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw met gebruikmaking van voornoemde (vlucht)auto en/of (een) ander(e) (personen)auto('s) door (onder meer) (telefonisch) contact te hebben en/of houden en/of ontmoetingen te hebben met (een) medeverdachte(n) en/of
- brandbare vloeistof(fen) beschikbaar te stellen aan (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw en/of
- ( een) (personen)auto('s) beschikbaar te stellen, althans te leveren en/of te regelen aan/voor (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw;
en/of
hij op of omstreeks 26 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een gebouw en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het gebouw (bedrijfspand) van/in gebruik bij de Telegraaf Media Group (TMG), gevestigd aan de Basisweg 30 te Amsterdam, opzettelijk heeft vernield en/of beschadigd, immers is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met (hoge) snelheid (tweemaal) opzettelijk met een (gestolen) (personen)auto (een witte Volkswagen Caddy), ingereden op (de centrale toegangspui van) voornoemd gebouw (waardoor de auto zich in het gebouw boorde) en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) de (gestolen) (personen)auto (Volkswagen Caddy), voorzien van (een) jerrycan(s) met brandbare vloeistof (benzine), vervolgens in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voor voornoemd gebouw en/of de/het zich daarin bevindende (overige) goed(eren) te duchten was en/of levensgevaar voor personen die zich op het moment van de brandstichting in voornoemd gebouw en/of in de nabijheid van de plek waar de ontploffing en/of brandstichting plaatsvond bevond(en) te duchten was;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 26 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een gebouw en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het gebouw (bedrijfspand) van/in gebruik bij de Telegraaf Media Group (TMG), gevestigd aan de Basisweg 30 te Amsterdam, opzettelijk heeft/hebben vernield en/of beschadigd, immers is/zijn (een of meer van) voornoemd(e) perso(o)n(en) met (hoge) snelheid (tweemaal) opzettelijk met een (gestolen) (personen)auto (een witte Volkswagen Caddy), ingereden op (de centrale toegangspui van) voornoemd gebouw (waardoor de auto zich in het gebouw boorde)en/of heeft/hebben hij/zij de (gestolen) (personen)auto (Volkswagen Caddy), voorzien van (een) jerrycan(s) met brandbare vloeistof (benzine), vervolgens in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voor voornoemd gebouw en/of de/het zich daarin bevindende (overige) goed(eren) te duchten was en/of levensgevaar voor personen die zich op het moment van de brandstichting in voornoemd gebouw en/of in de nabijheid van de plek waar de ontploffing en/of brandstichting plaatsvond bevond(en) te duchten was;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of inlichting(en) heeft verschaft, door in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te Amsterdam en/of in andere plaatsen in Nederland
- met (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de aanslag op het Telegraafgebouw de (vlucht)auto (de Audi RS5) op te halen en/of te verplaatsen en/of (vervolgens) beschikbaar te stellen waarin de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw weg kon komen en/of
- een (coördinerende) rol in te nemen bij het mogelijk maken van de vlucht van de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw met gebruikmaking van voornoemde (vlucht)auto en/of (een) ander(e) (personen)auto('s) door (onder meer) (telefonisch) contact te hebben en/of houden en/of ontmoetingen te hebben met (een) medeverdachte(n) en/of
- brandbare vloeistof(fen) beschikbaar te stellen aan (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw en/of
- ( een) (personen)auto('s) beschikbaar te stellen, althans te leveren en/of te regelen aan/voor (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de aanslag op het Telegraaf gebouw;
2.
primair
hij op of omstreeks 27 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)ander(en), althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door op de Noordkaperweg te Amsterdam een (gestolen) (personen)auto (een Audi RS5 met kenteken [kenteken 1] ), voorzien van (een) jerrycan(s) gevuld met brandbare vloeistof (benzine), in brand te steken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor nabij gelegen pand(en)/gebouw(en) te duchten was, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) perso(o)n(en) die zich op het moment van de brandstichting in de nabijheid van de plek waar de brandstichting plaatsvond bevond(en), te duchten was;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 6] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 27 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht door op de Noordkaperweg te Amsterdam een (gestolen) (personen)auto (een Audi RS5 met kenteken [kenteken 1] ), voorzien van (een) jerrycan(s) gevuld met brandbare vloeistof (benzine), in brand te steken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor nabij gelegen pand(en)/gebouw(en) te duchten was, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) perso(o)n(en) die zich op het moment van de brandstichting in de nabijheid van de plek waar de brandstichting plaatsvond bevond(en), te duchten was;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of inlichting(en) heeft verschaft, door in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 27 juni 2018 te Amsterdam en/of in andere plaatsen in Nederland
- ( een) perso(o)n(en) te benaderen en/of te instrueren voor het in brand steken van de Audi RS5 en/of
- inlichtingen en/of instructies te geven aan (de) (mede)dader(s) van de brandstichting met betrekking tot de locatie van de Audi Rs5 en/of de wijze waarop de Audi RS5 in brand moest worden gestoken en/of
- brandbare vloeistof(fen) beschikbaar te stellen aan (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de brandstichting en/of
- ( een) (personen)auto('s) beschikbaar te stellen, althans te leveren en/of te regelen aan/voor (een) medeverdachte(n) en/of de dader van de brandstichting;
3.
primair
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni 2018 tot en met 22 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een auto, te weten een Volkswagen Caddy met (originele) kentekenplaten [kenteken 2] , heeft weggenomen, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de auto heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een (personen)auto (merk Volkswagen Caddy met originele kentekenplaten [kenteken 2] ) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(26WHEELING)

4.(ZD00)

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 8 april 2019 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Zaandam en/of Utrecht, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte en/of één of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (als bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
- het plegen van opzetheling en/of schuldheling (als bedoeld in artikel 416 en/of 417bis Wetboek van Strafrecht) en/of
- ( een gewoonte maken van) het plegen van witwassen (als bedoeld in artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht) en/of
- valsheid in geschrift en/of opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift en/of opzettelijk een vals of vervalst geschrift afleveren en/of voorhanden hebben (met betrekking tot valse en/of vervalste kentekenplaten en/of huurovereenkomsten), (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
- ter voorbereiding van opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (als bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht) en/of moord (als bedoeld in artikel 289 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen en vervoermiddelen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden hebben,
zulks terwijl hij, verdachte, oprichter, leider of bestuurder van die organisatie was;

5.(ZD1)

primair
hij op of omstreeks 13 maart 2018 te Houten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een personenauto (BMW Alpina) met (originele) kentekenplaten [kenteken 3] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de auto heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2018 tot en met 25 april 2018 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een personenauto (BMW Alpina) met (originele) kentekenplaten [kenteken 4] , en/of
- twee Duitse kentekenplaten ( [kenteken 5] ), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

6.(ZD2)

hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 17 juni 2018 te Amstelveen en/of Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een personenauto (Seat Leon Cupra met voertuigidentificatienummer [***] ) en/of
- kentekenplaten met het/de kenteken(s) [kenteken 6] en/of [kenteken 7] en/of [kenteken 8] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal en/of valsheid in geschrift, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof?

7.(ZD2)

hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2018 tot en met 17 juni 2018 te Amstelveen en/of Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een
opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of een vervoermiddel, te weten:
- een personenauto (Seat Leon Cupra met voertuigidentificatienummer [***] ) en/of
- ( in die auto) een jerrycan benzine, althans een brandbare stof, en/of een aansteker,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
(artikel 46/47/157 Wetboek van Strafrecht)

8.(ZD3)

hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2018 tot en met 13 augustus 2018 te Zaandam en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een motorscooter (Suzuki AN400) met kenteken [kenteken 9] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof?;

9.(ZD4)

hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2018 tot en met 23 september 2018 te Zaandam en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een personenauto (Volkswagen Golf) met voertuigidentificatienummer [***] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof?;

10.(ZD5)

primair
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2018 tot en met 26 juli 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een personenauto (BMW 3-serie station) met (originele) kentekenplaten [kenteken 10] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de auto heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
subsidiair
(ZD5)
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2018 tot en met 22 september 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een personenauto (BMW 3-serie station) met kenteken [kenteken 10] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof?;

11.(ZD 6)

primair
hij op enig moment in de periode van 01 augustus 2018 tot en met 05 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een personenauto (BMW 3-serie) met (originele) kentekenplaten [kenteken 11] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de auto heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2018 tot en met 01 oktober 2018 te Amstelveen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een personenauto (BMW 3-serie) met kenteken [kenteken 11] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof?;

12.12.(ZD7)

hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een personenauto (BMW 3-serie) met kenteken [kenteken 12] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;

13.(ZD9)

hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2018 tot en met 30 oktober 2018 te Amsterdam en/of Zaandam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een personenauto (BMW 540 I station) met voertuigidentificatienummer [***] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen of overdragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof?;

14.(ZD 11)

hij op of omstreeks 4 februari 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een personenauto (BMW 5-serie) met (originele) kentekenplaten [kenteken 13] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] , waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de auto heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een deels andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Opmerkingen vooraf
Feiten ter zake waarvan partijen geen bezwaren hebben tegen de bewezenverklaring dan wel vrijspraak daarvan door de rechtbank
Blijkens een akte instelling rechtsmiddel is namens de verdachte op 30 september 2020 onbeperkt hoger beroep ingesteld. Het Openbaar Ministerie heeft bij akte rechtsmiddel van 12 oktober 2020 eveneens onbeperkt hoger beroep ingesteld. In de schriftuur hoger beroep van 20 oktober 2020 heeft het Openbaar Ministerie vermeld dat hoger beroep is ingesteld omdat het Openbaar Ministerie zich niet kan verenigen met de partiële vrijspraak van feit 4 (met betrekking tot het oogmerk van de criminele organisatie) en de vrijspraak van feit 7. Uit een e-mail van de raadsvrouw van 4 oktober 2022 volgt dat het hoger beroep van de verdediging zich thans nog uitsluitend richt tegen de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot de feiten 1, 2, 3, en 11. Ter terechtzitting van het hof van 13 oktober 2022 heeft de verdachte verklaard geen bezwaren te hebben tegen de bewezenverklaring door de rechtbank van de feiten 4, 5 subsidiair, 6, 8, 9, 10 subsidiair, 12, 13 en 14.
De beoordeling door het hof van deze feiten
Het hof is niet gebleken dat tot een andere bewezenverklaring dan die van de rechtbank zou moeten worden gekomen met betrekking tot de feiten 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13 en 14. Het hof neemt in dit arrest de overwegingen in het vonnis van de rechtbank met betrekking tot deze feiten (grotendeels) over en komt tot dezelfde bewezenverklaringen als de rechtbank. Met betrekking tot feit 4 geldt dat het hof zich eveneens met de bewezenverklaring van de rechtbank verenigt en de overwegingen in het vonnis dienaangaande zal overnemen, met dien verstande dat het hof wat betreft het oogmerk van de organisatie tot een ruimere bewezenverklaring komt dan de rechtbank en daar een aparte bewijsoverweging aan zal wijden.
Leeswijzer
Nu het vonnis van de rechtbank een promis vonnis betreft zijn de bewijsmiddelen voor zover het hof de overwegingen in dit vonnis overneemt in voetnoten opgenomen. Voor de feiten 1, 2, 3, 4 (uitsluitend wat betreft de ruimere bewezenverklaring van het oogmerk van de organisatie), 7 en 11 geldt dat de bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bij dit arrest behorende bewijsmiddelenbijlage.
De onderzoeken 13Puurs en 26 Wheeling
Deze zaak vloeit voort uit twee politieonderzoeken genaamd 13Puurs en 26Wheeling. Het onderzoek 13Puurs is aangevangen naar aanleiding van de brandstichting op 26 juni 2018 te Amsterdam in het gebouw waarin Mediahuis NL BV, voorheen Telegraaf Media Groep BV, is gevestigd (hierna het Telegraafgebouw). Het onderzoek 26Wheeling is een onderzoek naar aanleiding van voertuigcriminaliteit. De feiten 1,2 en 3 hebben betrekking op onderzoek 13Puurs. De overige feiten zijn voortgekomen uit het onderzoek 26Wheeling.
13PUURS
Inleiding
Op 26 juni 2018 rijdt een Volkswagen Caddy, voorzien van het kenteken [kenteken 14] (hierna: de Caddy) tweemaal tegen de gevel van het Telegraafgebouw aan de Basisweg 30 te Amsterdam aan en door de centrale toegangspui (deels) naar binnen. Een man stapt uit de Caddy, opent de achterdeur van de auto en gooit iets in de Caddy naar binnen. Hierdoor vliegt de Caddy in brand. Als gevolg hiervan ontstaat forse schade. In de laadruimte van de Caddy ruikt de politie een benzinelucht en treft de politie tussen de brandresten 16 verschillende kunststofdelen aan, afkomstig van 16 verschillende jerrycans, met mogelijk een originele inhoud van 20 liter per jerrycan.
De Caddy is in de nacht van 21 juni 2018 op 22 juni 2018 gestolen vanaf de Saaftingestraat te Amsterdam en heeft als origineel kenteken [kenteken 2] . Op camerabeelden is te zien dat de Caddy kort voor de brand komt aanrijden over de Basisweg. Voor de Caddy rijdt een zwarte Audi RS5 met kenteken [kenteken 1] (hierna de Audi) die het fietspad oprijdt en daar met gedoofde lichten blijft staan. De Caddy komt ernaast staan. Er lijkt even contact te zijn tussen de beide bestuurders en daarna rijdt de Caddy het terrein van de Telegraaf op. Nadat de bestuurder van de Caddy de Caddy in brand steekt, rent hij naar de Audi en stapt in aan de passagierskant. De Audi rijdt vervolgens weg.
De Audi wordt op 27 juni 2018 rond 03:55 uur brandend aangetroffen op een parkeerplaats aan de Noordkaperweg in Amsterdam Noord. In de Audi vindt de politie (brandresten van) jerrycans met een indicatie voor de aanwezigheid van vluchtige ontbrandbare (vloei)stoffen. Op de parkeerplaats stonden meerdere voertuigen geparkeerd. De bus die naast de Audi stond heeft schade aan het rubber bij de deuren.
De verdenking
Aan de verdachte is - kort weergegeven - tenlastegelegd het medeplegen van:
  • diefstal van de Caddy (feit 3);
  • opzettelijke brandstichting/veroorzaking van een ontploffing bij en/of vernieling van het Telegraafgebouw, met gemeen gevaar voor goederen (feit 1);
  • het opzettelijk in brand steken van de Audi, met gemeen gevaar voor goederen (feit 2).
Standpunten Openbaar Ministerie en verdediging
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft aan de hand van zijn schriftelijk requisitoir, gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle in onderzoek 13Puurs tenlastegelegde feiten.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de uit het dossier volgende feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd leiden tot de bewezenverklaring van voornoemde feiten. Nu vrijwel onmiddellijk nadat de dader in de Caddy brand sticht een explosie te zien is kan ook het bij feit 1 tenlastegelegde teweegbrengen van een ontploffing bewezen worden verklaard. Het alternatieve scenario dat door de verdediging is aangevoerd, dient als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2 en 3 wegens gebrek aan direct bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten en daartoe - kort samengevat – het volgende aangevoerd. Ten aanzien van feit 3 stelt de raadsvrouw zich primair op het standpunt dat de verdachte niet op de dag van de diefstal rondom het plaats delict is geweest nu aangever in de aangifte heeft verklaard dat zijn auto is weggenomen in de ochtend van 21 juni 2018. Het telefoonnummer dat bij de verdachte in gebruik was straalt echter in de nacht van 22 juni 2018 aan op een zendmast in de buurt van de Saaftingestraat, de straat waar de Caddy weggenomen zou zijn. Subsidiair, voor het geval dat uitgegaan wordt van de tweede verklaring van aangever waarin hij heeft verklaard dat hij zijn Caddy op 22 juni 2018 om 6:30 uur miste, stelt de verdediging zich op het standpunt dat betrokkenheid van de verdachte ook op basis van de overige bevindingen in het dossier niet kan worden vastgesteld. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw een alternatief scenario naar voren gebracht en een voorwaardelijk verzoek gedaan om een getuige te horen. Nu er verder geen direct bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting van de Caddy bij het Telegraafgebouw heeft de raadsvrouw ook voor het eerste feit vrijspraak bepleit.
Redengevende feiten en omstandigheden
Het hof zal hierna de uit het onderzoek gebleken feiten en omstandigheden met betrekking tot deze tenlastegelegde feiten gezamenlijk en zoveel als mogelijk in chronologische volgorde bespreken. Hierbij zal het hof eerst de huur door de verdachte bij [naam bedrijf] van een Hyuandai Kona, later omgeruild voor een Peugeot 208, bespreken, wegens de uiteen te zetten rol van deze voertuigen bij de ten laste gelegde feiten. Het hof merkt vooraf op dat veel redengevende feiten en omstandigheden voortkomen uit telecomgegevens. De verdachte heeft niet betwist dat hij de gebruiker is van de door de politie aan hem toegeschreven telefoonnummers. Uit het dossier blijkt dat de medeverdachten de toeschrijving van telefoonnummers door de politie aan hen evenmin hebben betwist, met uitzondering van [medeverdachte 2] . Het hof gaat dan ook uit van de toeschrijvingen van telefoonnummers door de politie en zal alleen ten aanzien van de toeschrijving aan [medeverdachte 2] een bewijsmiddel opnemen.

21 en 22 juni 2018: huur van achtereenvolgens een Hyundai Kona en een Peugeot 208

Op 21 juni 2018 belt [medeverdachte 1] met [naam bedrijf] en stelt zich voor als de verdachte. Hij zegt dat hij een auto heeft gereserveerd voor die dag, een Volkswagen Polo, en vraagt of hij die ook krijgt. De medewerker van [naam bedrijf] zegt dat het altijd een klasse is en dat hij alleen een Hyundai Kona heeft staan. Diezelfde dag rond 17:38 uur haalt de verdachte samen met een andere man een Hyundai Kona op, voorzien van kenteken [kenteken 15] (hierna: de Kona). De verdachte tekent een verhuurovereenkomst voor de periode tot 29 juni 2018.
Op 22 juni 2018 om 10:59 uur belt [medeverdachte 1] met [naam bedrijf] en stelt zich voor als de verdachte. Hij zegt dat hij niet tevreden is met de kleur van de auto die hij gisteren heeft opgehaald, een heel heftige kleur, en dat hij een andere auto wil. De kleur van de auto was ‘smurfenblauw’. De Kona wordt op 22 juni 2018 omgeruild voor een Peugeot 208 (hierna: de Peugeot). De Peugeot is op 28 juni 2018 door de verdachte ingeleverd.
De verdachte heeft een Volkswagen Polo. Deze Volkswagen Polo staat in de periode van 21 juni 2018 – 28 juni 2018 geparkeerd op de Burgemeester Hogguerstraat te Amsterdam en verplaatst zich sporadisch en alleen in de directe omgeving van die straat. Deze eigen Volkswagen Polo is in de periode van 16 juni tot en met 30 juni 2018 enkel gebruikt op 16, 17, 18, 19, 28 en 29 juni 2018.
22 juni 2018: diefstal van de Caddy/route van Kona/gesprekken over omruilen van de Kona
De Caddy is op 22 juni 2018 rond 03:56 uur gestolen vanaf de Saaftingestraat te Amsterdam.
De telefoon van de verdachte straalt die dag om 03:18 uur, een telefoonmast aan in de Saaftingestraat. De Kona wordt om 3:21 en om 03:56 uur bij de Cornelis Lelylaan (20 meter na Meer en Vaart) door een verkeerscamera geregistreerd. Dit is niet ver van de Saaftingestraat. Rond 03:56 uur verplaatst de Kona zich en wordt om 04:00 uur bij de Haarlemmerweg (ter hoogte van de Admiraal de Ruiterweg) in Amsterdam geregistreerd door een verkeerscamera. De telefoon van de verdachte straalt om 03:59 uur aan bij de Slotermeerlaan. Op dat tijdstip belt de verdachte naar [medeverdachte 1] en vraagt hem: “kom naar blauwe zone, waar [naam 1] altijd parkeert”, waarop [medeverdachte 1] zegt dat hij er bijna is en de verdachte zegt dat hij [medeverdachte 1] daar ziet. De telefoon van [medeverdachte 1] straalt op het moment van dat telefoongesprek een zendmast op de Staalmeesterslaan in Amsterdam aan. De telefoon van de verdachte straalt om 04:07 uur aan bij de Koningsbergerstraat in Amsterdam. Ook de telefoon van [medeverdachte 1] straalt daar aan om 04:07 uur. De route van de Kona komt niet overeen met de route die de verdachte volgens zijn telefoongegevens volgt. De route van de Kona past wel bij de route die de telefoon van [medeverdachte 1] volgt.
Om 04:17 belt de verdachte met [medeverdachte 7] . In dit gesprek zegt de verdachte dat hij er klaar mee is en dat hij morgen om 10 uur buiten moet zijn. [medeverdachte 7] vraagt: “wat ga je doen om 10 uur? [naam bedrijf] ?”, waarop de verdachte zegt: “ja man, ik moet die shit regelen, brother”. Om 05:04 uur wordt de Kona geregistreerd op de Vialislocatie Basisweg. Dit is dicht bij de locatie van het Telegraafgebouw. De telefoon van de verdachte straalt dan zendmasten aan in de directe omgeving.
In een telefoongesprek van 22 juni 2018 rond 16:26 uur tussen de verdachte en [medeverdachte 7] vraagt de laatste of de verdachte de auto nog heeft omgeruild, waarop de verdachte antwoordt dat hij een Peugeot 208 heeft gekregen. De verdachte zegt: ‘voelt beter dan die ntv (…) Beter dan die blauwe. Gewoon nette auto.”
25 juni 2018: het ophalen van de Audi
Op 25 juni 2018 haalt [medeverdachte 4] samen met [medeverdachte 5] de Audi uit Breda op. [medeverdachte 4] staat tijdens dit ophalen telefonisch in contact met [medeverdachte 1] . Onder andere vraagt deze in een gesprek van 21:36 uur aan [medeverdachte 4] : “staat je chickie daar nu?”, waarop [medeverdachte 4] antwoordt: “nee man, wat voor auto hebben ze?” [medeverdachte 1] zegt: “alleen die wat ik tegen je zei die moet je daar zoeken. (…) Die nummer die ik tegen je zei (…) niet naar die chappie toelopen ofzo ja”. Uit een gesprek van 22:57 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] blijkt dat het gelukt is met de auto en dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] vertrekken. Om 23:30 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1] en zegt: “dit shit, hij valt uit steeds he. (…) Ik moest net de vluchtstrook uit en aan doen. Als er wat gebeurt dan laat ik die ding gewoon achter he.” Hierop antwoordt [medeverdachte 1] : “ja (…) ga geen gekke riskies nemen.”
Tussen 25 juni 2018 te 22:23 uur en 26 juni 2018 te 03:49 uur: contacten en ontmoetingen van de verdachte en de medeverdachten
Op 25 juni 2018 om 22:23 uur wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte 2] . Deze is met ‘ [naam 5] ’ (fon) in Osdorp en kan nu naar de verdachte toekomen, die zegt: “is goed, zeg ik ben [locatie 2] .”
De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan gebruik van de Cell ID Osdorpplein [nummer 4] te Amsterdam.
Om 23:49 uur wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] maakte even daarvoor, om 23:33 uur, gebruik van de Cell ID in Valkenkamp te Maarsenbroek, van welke Cell ID ook [medeverdachte 2] gebruik maakte. In het gesprek van 23:49 uur zegt [medeverdachte 3] : “Jo, ik ben er man (…) zeg me gewoon wat ik moet doen man (…) ik sta hier gewoon, maar zeg me wat voor waggie. Ik sta in het midden (…).” Op dat moment maakt [medeverdachte 3] gebruik van de Cell ID Beneluxlaan [nummer 3] te Utrecht. Om 23:57 wordt de verdachte weer gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zit op de Lutenseweg (fon.) tegenover Sultan. De verdachte geeft aan dat hij (een derde) daar in principe moet zijn. [medeverdachte 3] ziet een Audi langsrijden. De verdachte zegt een A3, ja dat is hem.
Om 00:00 uur wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] geeft aan dat ze hem hebben, maar dat het hem niet was.
Om 00:54 uur stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 5] een sms-bericht: “Hb m gevonde”.
Om 00:55 uur krijgt [medeverdachte 3] een sms-bericht van [medeverdachte 5] : “Ai Ewa blijf achter elkaar rijden hij voor jij achter”.
Om 00:55 uur stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 5] een sms: “We zijn al houwma”
Om 00.55 uur krijgt [medeverdachte 3] een sms van [medeverdachte 5] : “Blijf met m anders aan de lijn als je m kan bereiken”.
Om 00:56 uur wordt [medeverdachte 4] gebeld door [medeverdachte 1] . [medeverdachte 4] geeft aan dat hij in Osdorp is en dat [naam 2] (hof: de verdachte) weet waar. [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] hem ( [naam 2] ) moet zeggen waar hij me laatst had afgezet.
Om 01:03 uur wordt [medeverdachte 4] gebeld door [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] is bij [medeverdachte 4] zijn waggie. [medeverdachte 4] zegt dat hij eraan komt.
Om 01:04 uur wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte 3] . Ze gaan elkaar ontmoeten in Osdorp.
Rond 01:10 maken de telefoonnummers van de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] gebruik van de Cell ID Osdorpplein [nummer 4] te Amsterdam. Het telefoonnummer van [medeverdachte 2] maakt, nadat dit op het hiervoor genoemde tijdstip rond 23:34 uur gebruik maakte van de Cell ID Valkenkamp te Maarssenbroek, voor het eerst om 01:36 uur weer gebruik van een Cell ID, namelijk de Cell ID Osdorpplein [nummer 4] .
De verdachte belt om 01:32 uur naar [medeverdachte 3] en vraagt of die jongen hem nog wat had gegeven. [medeverdachte 3] zegt van niet, waarop de verdachte zegt: “hij is het volgens mij vergeten”.
Om 3:01 uur zegt de verdachte in een telefoongesprek tegen [medeverdachte 2] : “blijf paraat he, ik ben met een half uur ofzo is het klaar”. [medeverdachte 2] vraagt of “het” nog doorgaat, waarop de verdachte “ja” zegt. Verder heeft de verdachte om 03:20 nog een telefoongesprek met [medeverdachte 2] . De verdachte zegt dat hij “nu” naar [medeverdachte 2] komt, maar die geeft aan dat hij liever naar de verdachte toekomt, hij gaat nu vertrekken. De verdachte zegt: “kom naar [locatie 1] .” Tussen 03:24 uur en 04:25 uur maakt [medeverdachte 2] geen gebruik meer van een Cell ID. Er vinden bij geen van de verdachten tijdens en rondom de brandstichting bij het Telegraafgebouw telefoongesprekken plaats. Wel stuurt [medeverdachte 4] om 3:49 uur een sms-bericht naar [medeverdachte 1] : “Yoo als je met die andere bent bel me ben spits gewoon.”
26 juni 2018: de brandstichting bij het Telegraafgebouw
Rond 03:53 uur is de Caddy op het Telegraaf gebouw ingereden en vervolgens in brand gestoken waarna de dader in de Audi is gestapt en de Audi is weggereden.
Uit de Vialis registratie blijkt dat de Audi om 03:57 uur, komende vanaf de afrit A10, de registratiepaal aan de Verlengde Stellingweg in Amsterdam Noord passeert. Deze locatie is hemelsbreed 50 meter van een parkeerplaats op de Noordkaperweg. Op 27 juni 2018 wordt de Audi op deze parkeerplaats rond 03:55 uur uitgebrand aangetroffen. Auto's die vanaf die kant naar het parkeerterrein op de Noordkaperweg rijden, zijn te zien op camerabeelden van een fitnesscentrum op de Noordkaperweg. Op die beelden is te zien dat om 03:58 uur een auto gelijkend op een Audi met verhoogde snelheid over de verkeersdrempel rijdt in de richting van de parkeerplaats aan de Noordkaperweg.
Om 03:59 uur is op de beelden van het fitnesscentrum te zien dat een donkerkleurige personenauto komt aanrijden en de Noordkaperweg inrijdt. Om 04:03 uur, is een personenauto te zien die de andere kant op rijdt. De contouren van de achterzijde, met name de achterlichten, doen de politie vermoeden dat het hier om een Peugeot type 208 gaat.
De door verdachte gehuurde Peugeot 208 wordt op 26 juni 2018 om 04:11 uur geregistreerd door een verkeerscamera op de Cornelis Lelylaan. De reistijd met de auto vanaf de Noordkaperweg tot aan dat punt is ongeveer 8 minuten. De verdachte heeft erkend dat hij toen bij de Lelylaan was.
Om 05:00:51 uur bekijkt [medeverdachte 1] een artikel op internet: “at5n. Busje rijdt kantoorpand De Telegraaf binnen en vliegt in br”.
Tussen 18:30 uur en 19:35 uur vindt op een parkeerplaats in Amsterdam rondom de Peugeot een ontmoeting plaats tussen onder meer de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] . De verdachte en [medeverdachte 1] vertrekken van die ontmoeting gezamenlijk in de Peugeot.
Vanaf 22:21:26 uur vindt het volgende Whatsappgesprek plaats tussen [medeverdachte 3] (owner) en een NNman (X):
X: Niffo gaat t nog wat worden wella
X: Is toch niet socmoeilijk
X: K heb betaald
X: Is niet gratis
X: K koop voor je 100 liter ineen dag ghir betaal
X: Wollah die bwaarder zegt als k r vndg niet hb dan ben je faya
X: Morgen werkt ie nog
Owner: Ewa bro
Owner: Je hebt tog tege [naam 6] hezegd....

26 en 27 juni 2018: (de aanloop naar) het in brand steken van de Audi

De Vialispaal van de Verlengde Stellingweg is de laatste registratiepaal die de Audi, op 26 juni 2018 te 03:57 uur, passeert. Zoals al vermeld is dit hemelsbreed 50 meter van de parkeerplaats op de Noordkaperweg. Op 26 juni 2018 heeft de Audi op deze parkeerplaats gestaan. Op 27 juni 2018 rond 03:55 uur is de Audi hier brandend aangetroffen.
Op 26 juni 2018 om 18:04 uur spreken de verdachte en [medeverdachte 2] telefonisch af elkaar zo te ontmoeten bij “ [locatie 2] ” (het hof begrijpt: tankstation [naam 4] aan de [adres 1] te Amsterdam). Om 22:10 uur spreken zij af elkaar te ontmoeten in Osdorp. Om 23:31 uur heeft de verdachte telefonisch contact met [medeverdachte 2] , die zegt: “euh, iemand voor je misschien man. (…) Hij komt over drie kwartier is hij hier”. De verdachte zegt dat hij net ook in Osdorp is en dat hij naar de buurt komt. De verdachte belt om 23:52 uur met [medeverdachte 3] en zij spreken af elkaar over 10 minuten te ontmoeten. Op 27 juni 2018 om 00:41 uur belt de verdachte met [medeverdachte 3] en vraagt of hij ‘ [naam 6] ’ nog heeft gesproken, waarop [medeverdachte 3] antwoordt dat hij met hem is. De verdachte vraagt: “maar je hebt hem gesproken? Had ie gevraagd?”, waarop [medeverdachte 3] antwoordt: “ja hij had met wat gevraagd maar ik weet niet man. Kijk als euh ik zelf denk het niet man. (…) maar euh kijk als je niemand kan vinden. Ik heb sowieso iemand.” [medeverdachte 3] bevestigt op een vraag van de verdachte dat het voor die dag is. De verdachte vraagt: “maar heeft ie ze eigen vervoer?”, waarop [medeverdachte 3] antwoordt van niet en vraagt of dat niet geregeld kan worden. Hierop zegt de verdachte: “euh ja anders kan ik iemand anders vragen begrijp je, als ik toch moet brengen. Dan heb ik ook iemand. Ik zoek eigenlijk iemand die eigen vervoer heeft.” [medeverdachte 3] zegt dat hij terugbelt. Om 00:59 uur belt de verdachte met [medeverdachte 3] . Deze heeft geen man met eigen vervoer. De verdachte laat dan wel weten of het nog nodig is. Om 02:26 uur wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte 7] . De verdachte zegt: “ik ben even een half uurtje bezig, bel je ja. (…)”
Om 03:46 uur wordt de Peugeot door de verkeerscamera geregistreerd als deze vanaf de A10 de Verlengde Stellingweg oprijdt en vervolgens om 03:56 uur vanaf de Verlengde Stellingweg weer de A10 oprijdt. De verdachte heeft verklaard dat hij rond het tijdstip van de brand in de Audi samen met een ander bij de parkeerplaats op de Noordkaperweg aanwezig was. Om 04:10 uur belt de verdachte naar [medeverdachte 7] , hij zegt dat hij bij de Vlugtlaan is en eten gaat halen en zo naar [medeverdachte 7] komt.
Inbeslagname van de Peugeot en gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8]
De Peugeot is, nadat deze door de verdachte was ingeleverd bij [naam bedrijf] , op 29 juni 2018 door de politie in beslag genomen. De verdachte is hiervan op 29 juni 2018 door een medewerker van [naam bedrijf] telefonisch op de hoogte gesteld.
Op 1 juli 2018 vindt omstreeks 14:49 uur het volgende telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] (N) en [medeverdachte 8] (I) plaats:
“(…)
N: Volgens mij wel. We waren druk bezig. Dinges, is faya (hof: er is iets ergs aan de hand) nu he. Voor ons. Voor mij en [bijnaam 1]
I: Waarom nou weer
N: Euh waarom nou weer?
I: He?
N: Hoe ga ik het tegen je zeggen. Euh (tolk: heb je televisie gezien?)
I: Ja tuurlijk
N: (tolk: Dan moet je dat snappen).
I: Maar ja
N: Onze waggie is in beslag genomen.
1: Is een waggie in beslag?
N: Auto gehuurd en hij is in beslag genomen door skotoe.
1: Waarom?
N: Ik weet niet waarom he neef
I: Nee jo
N: Hij had hem ingeleverd, hadden ze hem in beslag genomen.
1: Fuckd up.
N Jaman
(…)”
In de periode vanaf de brandstichting in het Telegraafgebouw tot aan dit gesprek domineerde deze brandstichting het nieuws op de televisie. De verdachte wordt door [medeverdachte 1] ‘ [bijnaam 1] ’ genoemd.
Overwegingen van het hof
Op grond van al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, overweegt het hof het volgende met betrekking tot de tenlastegelegde feiten.
Het hof gaat ervan uit dat de verdachte de Kona en vervolgens de Peugeot heeft gehuurd om deze te gebruiken bij het plegen van de tenlastegelegde feiten, meer in het bijzonder voor het plegen van de brandstichting bij het Telegraafgebouw en voor de ‘afwikkeling’ daarvan, bestaande uit het in brand steken van de Audi. Immers, de verdachte beschikte zelf over een Volkswagen Polo die hij ook dagelijks gebruikte. Het hof hecht geen geloof aan zijn verklaring dat hij in verband met het mooie weer een mooie, nieuwere auto wilde. Hierbij betrekt het hof dat [medeverdachte 1] , namens de verdachte, bij [naam bedrijf] aangeeft dat hij een Volkswagen Polo heeft gereserveerd en of hij die ook krijgt, een klasse auto die de verdachte zelf had. Het hof betrekt hierbij ook dat de verdachte de Kona wilde omruilen in verband met de kleur en gaat ervan uit dat de verdachte (bij nader inzien) de kleur van de Kona te opvallend vond om deze auto te gebruiken bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Dit vindt bevestiging in het telefoongesprek dat de verdachte voert met [medeverdachte 7] in de middag van 22 juni 2018, waarbij de verdachte aangeeft dat de Peugeot waarover hij inmiddels beschikt “beter dan die blauwe” voelt. Tenslotte is van belang dat de Kona en de Peugeot zijn gehuurd voor de periode waarin de tenlastegelegde feiten hebben plaatsgevonden.
Het hof heeft hiervoor vastgesteld dat de Caddy op 22 juni 2018 (en dus niet op 21 juni 2018) is gestolen. Uit de hiervoor genoemde redengevende feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte zich op die datum samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de Caddy. De verdachte en [medeverdachte 1] hebben op 21 juni 2018 aan het einde van de middag de Kona samen opgehaald bij [naam bedrijf] . Op 22 juni 2018 rond 03:18 uur, dus een kleine 40 minuten voor de diefstal rond 03:56 uur, is de verdachte in de nabijheid van de Saaftingestraat, terwijl de Kona zich tussen 03:20 uur en 04:01 uur ook in de omgeving van de Saaftingestraat bevindt. Ongeveer 3 minuten na de diefstal belt de verdachte [medeverdachte 1] om hem te ontmoeten bij ‘de blauwe zone’. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte na het wegnemen van de Caddy in deze auto rijdt en dat [medeverdachte 1] in de Kona rijdt, waarna zij elkaar inderdaad rond 04:07 uur ontmoeten. Een klein uur later rijdt de verdachte weer in de Kona. Naar het oordeel van het hof heeft de diefstal van de Caddy in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering.
Het hof voelt zich gesterkt in het oordeel dat de verdachte en [medeverdachte 1] de Caddy hebben weggenomen, nu er kennelijk een verband is tussen de diefstal van de Caddy en de nog uit te voeren brandstichting bij het Telegraafgebouw, waarbij zij ook beiden in beeld zijn. Hierover overweegt het hof het volgende.
Op de vooravond van de brandstichting bij het Telegraafgebouw is de Audi die als eerste vluchtauto gebruikt is na de brandstichting bij het Telegraafgebouw door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] opgehaald uit Breda. [medeverdachte 4] staat tijdens het ophalen van de Audi telefonisch in contact met [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 4] instructies geeft. De verdachte heeft ondertussen een ontmoeting met [medeverdachte 2] op het Osdorpplein in Amsterdam. Later wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte 3] , die zich samen met [medeverdachte 2] in Utrecht bevindt en daar in opdracht van de verdachte iemand moet ontmoeten. [medeverdachte 3] geeft een terugkoppeling aan de verdachte en staat verder in contact met [medeverdachte 5] , tegen wie hij zegt dat hij “m” heeft gevonden en van wie hij te horen krijgt dat ze achter elkaar moeten blijven rijden, “hij” voor en [medeverdachte 3] achter. Uit het latere gesprek tussen [medeverdachte 3] en de NN-man leidt het hof, in de context van de onderzoeksbevindingen, af dat [medeverdachte 3] in Utrecht een grote hoeveelheid benzine bij de NN-man heeft gehaald. Rond 01:10 uur, dus kort voor de brandstichting, ontmoeten de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] elkaar op het Osdorpplein.
Naar het oordeel van het hof betreft het hier, gelet op alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, voorbereidingen voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Dit vindt bevestiging in het feit dat [medeverdachte 1] om 05:00 uur, iets meer dan een uur na de brandstichting, een artikel hierover op internet bekijkt.
Uit het dossier volgt dat de door de verdachte gehuurde Peugeot is gebruikt als tweede vluchtauto bij de brandstichting. Dit blijkt eens te meer uit het latere gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] , waarin [medeverdachte 1] zich zorgen maakt over zichzelf en de verdachte in relatie tot de brandstichting bij het Telegraafgebouw, dit in verband met de inbeslagname door de politie van “onze waggie”, te weten de gehuurde en door de verdachte teruggebrachte Peugeot. Het feit dat de Peugeot, anders dan de Audi, niet is geregisterd door de registratiepaal van Vialis aan de Verlengde Stellingweg in Amsterdam Noord, doet niet af aan de onderzoeksbevindingen die de Peugeot bij het parkeerterrein aan de Noordkaperweg plaatsen. Hierbij merkt het hof op dat uit het dossier blijkt dat niet alle kentekens door de registratiepalen van Vialis worden gesignaleerd en dat er diverse redenen zijn waarom kentekens worden gemist (ZD05, p. 146 - 148).
Het hof is van oordeel dat de verdachte bij de daadwerkelijke uitvoering van de brandstichting bij het Telegraafgebouw betrokken is geweest. Daartoe acht het hof van belang dat de verdachte om 03:01 uur, dus kort voor de brandstichting, met [medeverdachte 2] belt en tegen hem zegt dat hij paraat moet blijven en “ik ben met een half uur of zo is het klaar” en bevestigt dat ‘het’ nog doorgaat. Om 03:20 belt de verdachte weer met [medeverdachte 2] en spreekt af om hem te ontmoeten. Verder is van belang dat de verdachte zich om 04:11 uur in de Peugeot op de Cornelis Lelylaan bevindt, zo’n 8 minuten rijden vanaf de parkeerplek aan de Noordkaperweg, waar de als vluchtauto gebruikte Audi is achtergelaten en de inzittenden van de Audi zijn overgestapt in de Peugeot.
De betrokkenheid van de verdachte bij deze brandstichting blijkt eens te meer uit het feit dat hij later in de dag een ontmoeting heeft met andere personen die bij (de voorbereiding van) de brandstichting betrokken zijn geweest, waaronder [medeverdachte 1] , en ook uit de rol van de verdachte bij het in brand steken van de Audi. Het hof concludeert uit de hiervoor weergegeven redengevende feiten en omstandigheden dat de verdachte via zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] iemand met eigen vervoer zocht om de Audi in brand te steken, dat hij wel iemand had gevonden om dit te doen maar dat deze niet over eigen vervoer beschikte en dat verdachte toen zelf met deze persoon naar de Audi is gereden om deze auto in brand te steken. Het kennelijke doel hiervan was om eventuele sporen die verband hielden met de brandstichting bij het Telegraafgebouw te vernietigen.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen komt het hof tot het oordeel dat de verdachte zich in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Verder heeft de verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander de Audi in brand gestoken.
Alternatief scenario met betrekking tot het in brand steken van de Audi/voorwaardelijk getuigenverzoek
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof als alternatief scenario naar voren gebracht dat hij samen met een ander bij het parkeerterrein op de Noordkaperweg was om een donkere BMW X6 te stelen, die normaal gesproken op dit parkeerterrein stond. Het hof hecht geen geloof aan deze verklaring en verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen. Verder overweegt het hof nog het volgende. Allereerst doet het moment waarop de verdachte zijn alternatieve scenario naar voren heeft gebracht, namelijk eerst tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak door de rechtbank op 9 maart 2020, nadat hij van het volledige dossier kennis had genomen, afbreuk aan de geloofwaardigheid van deze verklaring. De verdachte heeft verder niet willen verklaren met wie hij bij het parkeerterrein was. Ook heeft de verdachte wisselend verklaard. Bij de rechtbank heeft hij in eerste instantie verklaard dat het plan was om een BMW X6 te stelen die aan de Noordkaperweg stond, maar dat die diefstal niet is gelukt vanwege de brandende Audi. Deze BMW X6 stond volgens de verdachte op hetzelfde parkeerterrein, maar hij wist niet hoe ver van de brandende Audi en hij kon niet inschatten hoeveel parkeerplaatsen er zaten tussen de brandende Audi en de BMW X6. Geconfronteerd met het feit dat de politie van alle auto’s die op de parkeerplaats stonden het kenteken heeft genoteerd en dat daar geen BMW bij was, heeft de verdachte verklaard dat de diefstal ook is mislukt omdat de BMW er niet stond. Verder heeft de verdachte verklaard: “ik heb gezegd dat ik niet kon zeggen hoe ver de BMW van de Audi stond. Ik heb niet gezegd dàt de BMW er stond. Het klopt dat ik eigenlijk meteen had kunnen zeggen dat de BMW er niet stond en dat dat de reden was dat de diefstal niet is gelukt.” Ter terechtzitting in hoger beroep is betoogd dat deze weergave in het proces-verbaal van de zitting op een misverstand berust, dat eruit heeft bestaan dat de verdachte bij de rechtbank eerst de vraag is gesteld hoe ver de BMW van de brandende auto stond, waarop de verdachte uitging van de plek waar volgens hem de BMW zou moeten hebben gestaan, omdat hij daar altijd stond, alleen op die avond niet bleek te staan. Door de verdediging is er in eerste aanleg en in hoger beroep op gewezen dat er op 15 juni 2020, 18 juni 2020, medio juli 2022 en 9 oktober 2022 een BMW X6 met kenteken [kenteken 16] op het parkeerterrein aan de Noordkaperweg heeft gestaan, hetgeen het scenario van de verdachte aannemelijk zou maken.
Het hof gaat ervan uit dat de weergave in het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank een juiste is. Uit deze weergave blijkt dat de verdachte zijn verklaring heeft bijgesteld. Aanvankelijk heeft hij verklaard dat de diefstal is mislukt door de brandende Audi. Geconfronteerd met een onderzoeksbevinding die zich, zo begrijpt het hof uit het proces-verbaal van de rechtbank, nog niet in het dossier bevond en die inhield dat er op het moment dat de Audi in brand stond geen BMW op de parkeerplaats stond, heeft de verdachte zijn verklaring aangepast. Hij heeft toen verklaard dat de diefstal was mislukt omdat de BMW die er zou hebben moeten staan, er niet stond. Het hof hecht ook hierom geen geloof aan het naar voren gebrachte alternatieve scenario. Dat er op 15 juni 2020, bijna twee jaar na dato, en op latere data, wel een BMWX6 op de betreffende parkeerplaats stond maakt dit niet anders. Verder betrekt het hof bij zijn oordeel alle overige feiten en omstandigheden die uit het dossier zijn gebleven. Het hof schuift het alternatieve scenario van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
In hoger beroep is het verzoek gedaan om, als het hof tot een bewezenverklaring (zou willen) komen, de eigenaar van de BMW met kenteken [kenteken 16] te horen over de aanwezigheid van deze auto op en rond 27 juni 2018. Het hof acht het horen van deze getuige gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet noodzakelijk en wijst dit verzoek af.
Eindconclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde. Verder heeft hij zich als medepleger schuldig gemaakt aan het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 1 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde veroorzaken van een ontploffing is het hof, anders dan door het Openbaar Ministerie is betoogd, van oordeel dat met onvoldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een ontploffing.
26WHEELING
Inleiding
Op 4 april 2018 start de politie met het onderzoek 26Wheeling. Het onderzoek richt zich op meerdere personen die, al dan niet in georganiseerd verband, ervan verdacht worden structureel (snelle) voertuigen te stelen of te helen en die te leveren aan criminelen om te gebruiken bij het plegen van ernstige misdrijven. Tijdens het onderzoek zijn drie garageboxen in beeld gekomen. Een garagebox aan de [straatnaam 1] in Amersfoort, een garagebox aan de [straatnaam 1] in Amstelveen en een garagebox aan de [straatnaam 1] in Oostzaan. In deze garageboxen heeft de politie op verschillende momenten gestolen voertuigen aangetroffen. Bij de ingang van de garageboxen in Amstelveen en Oostzaan zijn camera’s opgehangen.
Het hof zal de feiten die zijn voortgekomen uit het onderzoek 26Wheeling bespreken zoals hiervoor vermeld onder het kopje ‘
leeswijzer’. Aanvullend merkt het hof op dat het bij het bespreken van de feiten de volgorde van de tenlastelegging zal aanhouden, met uitzondering van feit 4, de criminele organisatie. Feit 4 zal als laatst aan de orde komen.
Feit 5 subsidiair: opzetheling van een auto, BMW Alpina, alsmede van kentekenplaten (ZD 01)
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 5 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Hetgeen onder feit 5 subsidiair is tenlastegelegd kan wel bewezen worden.
In de vroege ochtend van 13 maart 2018 is de BMW Alpina met kenteken [kenteken 4] in Houten gestolen, zo volgt uit de aangifte van de heer [aangever 1] . [1]
Ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 maart 2020 heeft de verdachte verklaard dat hij wist dat de BMW Alpina met kenteken [kenteken 4] was gestolen, dat hij toegang had tot de box in Amersfoort en de BMW Alpina, dat hij een keer in de Alpina heeft gezeten en dat hij die auto heeft geheeld. [2]
Gelet hierop acht het hof de opzetheling van de BMW Alpina door de verdachte bewezen.
De verdachte wordt ook verweten dat hij twee Duitse kentekenplaten [kenteken 5] heeft geheeld. Hierover heeft hij geen verklaring afgelegd. De kentekenplaten blijken op 25 april 2018 in de kofferbak van de gestolen BMW Alpina te liggen. Een politieagent constateert dat nadat hij een melding had gekregen van een autobrand op 25 april 2018 omstreeks 03:48 uur en ter plaatse was gekomen. De brandende auto bleek de gestolen BMW Alpina te zijn. [3] Uit de aangifte van de heer [naam aangever] blijkt dat deze kentekenplaten tussen 10 en 20 maart 2018 zijn gestolen vanaf een Suzuki Swift. [4] Uit heimelijke observaties van de politie in de box aan de [straatnaam 1] in Amersfoort blijkt dat de gestolen BMW Alpina even daarvoor, op 24 april 2018 om 23:30 uur, nog in de box was en dat er toen geen kentekenplaat op de auto zat. Bijna twee uur later, op 25 april 2018 om 01:25 uur is de gestolen BMW Alpina in dezelfde box waargenomen, voorzien van kentekenplaat [kenteken 5] . [5] Deze kentekenplaat moet dus tussen 24 april 2018 om 23:30 uur en 25 april 2018 om 01:25 uur op de BMW Alpina zijn bevestigd. Op 25 april 2018 om 01:30 uur is de gestolen BMW Alpina weggereden uit de box met de kentekenplaat B-GA-2658 erop. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte de kentekenplaat op de auto heeft bevestigd en evenmin dat hij de auto heeft weggereden of daarbij aanwezig was.
De verdachte huurde destijds de box echter wel en de kentekenplaten waren kennelijk aanwezig in de door hem gehuurde box. Verder heeft de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij zich bezig hield met het verwisselen van kentekens. [6]
Gelet op het voorgaande acht het hof ook bewezen dat de verdachte wist dat de kentekenplaten in de door hem gehuurde box lagen, dat die van diefstal afkomstig waren en dat hij die dus heeft geheeld.
Feit 6: (mede)plegen van opzetheling van een auto, Seat Leon Cupra alsmede van kentekenplaten (ZD 02)
Op 20/21 februari 2018 is de Seat Leon Cupra met voertuigidentificatienummer (VIN) [***] , met origineel kenteken [kenteken 17] gestolen, zo blijkt uit de aangifte van de heer [aangever 6] gedaan namens de eigenaar van de auto. [7] De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg over deze Seat onder meer verklaard dat de Seat door iemand anders in de box (het hof begrijpt: de box aan de [straatnaam 1] in Amstelveen) is gezet, dat hij wist dat de Seat in de box stond, dat hij de Seat op 17 juni 2018 naar Woerden heeft gereden en dat hij de Seat daar moest afleveren. [8] Uit deze verklaring van de verdachte volgt al dat hij de Seat voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. De verdachte heeft verklaard dat hij een vermoeden had dat de Seat gestolen was. Het hof vindt dat sprake was van meer dan een vermoeden en acht bewezen dat de verdachte wist dat de Seat van misdrijf afkomstig was. De verdachte heeft namelijk in eerste aanleg ook verklaard dat hij het kenteken [kenteken 8] op de Seat heeft gezet en dat hij op 17 juni 2018 met de Seat met dat kenteken er op naar buiten is gereden. [9] Uit die handelwijze leidt het hof af dat hij moet hebben geweten dat de Seat van misdrijf afkomstig was. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan opzetheling van de Seat.
Het hof acht ook bewezen dat hij dit tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gedaan. Daartoe is van belang dat de verdachte heeft verklaard dat hij op 16 juni 2018 met [medeverdachte 1] bij de box was en dat hij [medeverdachte 1] heeft gevraagd op 17 juni 2018 met hem naar Woerden te rijden. [10] Verder worden de verdachte en [medeverdachte 1] bij observaties van de box in Amstelveen op 8, 9, 12, 13, 15, 16 en 17 juni 2018 [11] en bij de observatie in Woerden op 17 juni 2018 [12] samen gezien. Ze zijn onder meer bezig met het verwijderen en opnieuw plaatsen van autobanden. Verder valt op dat zowel de verdachte als [medeverdachte 1] zogenoemde triggers plaatsen bij de box. Als de verdachte en [medeverdachte 1] samen bij de box worden gezien, is de Seat al enige tijd in de box gestald. Tijdens een inkijk in de box op 3 mei 2018 wordt het VIN, behorend bij de gestolen Seat, waargenomen door de politie op de Seat in de box. De Seat is dan voorzien van een kentekenplaat met nummer [kenteken 6] . [13] Op grond van het voorgaande kan worden bewezen dat de verdachte en [medeverdachte 1] nauw en bewust hebben samengewerkt bij het klaar maken voor aflevering van de Seat op 17 juni 2018 en bij die aflevering zelf. Het medeplegen van opzetheling in de vorm van het voorhanden hebben en overdragen van de gestolen Seat acht het hof dan ook bewezen.
Naast de heling van de Seat is ook heling van de kentekenplaten [kenteken 6] en [kenteken 18] [14] en [kenteken 8] tenlastegelegd. De eerst- en laatstgenoemde kentekenplaten zijn waargenomen op de Seat, zoals hiervoor al is weergegeven. De kentekenplaat [kenteken 18] is los aangetroffen in de box in Amstelveen. [15] Alle drie de kentekenplaten zijn afkomstig uit een reeks van gestolen blanco kentekenplaten. [16] Het hof acht in het licht van het voorgaande bewezen dat de verdachte en [medeverdachte 1] zich ook schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van opzetheling van de kentekenplaten die op de Seat zijn waargenomen. De verdachte wordt daarnaast ook schuldig bevonden aan opzetheling van de kentekenplaat die los is aangetroffen in de box in Amstelveen. Het hof ziet voor de wetenschap van [medeverdachte 1] ten aanzien van (de herkomst van) die kentekenplaat onvoldoende aanwijzingen, zodat de verdachte ten aanzien van deze kentekenplaat zal worden vrijgesproken van het medeplegen.
Feit 7: medeplegen van voorbereidingshandelingen voor brandstichting (ZD 02)
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij, tezamen en vereniging met een ander, van 16 juni 2018 tot en met 17 juni 2018 ter voorbereiding van het misdrijf om opzettelijk brand te stichten opzettelijk de hiervoor bij feit 6 genoemde Seat Leon Cupra, en in die auto een jerrycan benzine en een aansteker, bestemd voor het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad. Gelet op de tekst van de tenlastelegging alsmede het feit dat artikel 157 Sr staat genoemd onder deze tekst, gaat het hof ervan uit dat de steller van de tenlastelegging voor ogen heeft gehad ten laste te leggen voorbereidingshandelingen ter zake van brandstichting als bedoeld in artikel 157 Sr en zal het hof de tenlastelegging aldus lezen.
Het hof overweegt als volgt.
Op 7 februari 2018 is onder de verdachte een Blackberry Q10 in beslag genomen. In het toestel is een gesprek aangetroffen van 29 januari 2018 tussen een zekere [bijnaam 2] en [bijnaam 3] . De politie heeft vastgesteld dat de verdachte de persoon is die gebruik maakte van de naam [bijnaam 3] .
[bijnaam 3] : Moet in deze trans ook jeery en aansteker?
[bijnaam 2] : Ja bro alles auto's en motor dat standaard uit rusting
[bijnaam 3] : OkA kan et ook 2x 2liter spa met spuitdop. Dan spuiten ze 1 2liter in de auto
en die andere laten ze in die auto zodat ie die knal veroorzaakt dan is alles
gelijk in de fik. ...
Op 3 mei 2018 wordt tijdens een inkijk door de politie in de garagebox aan de [straatnaam 1] in Amstelveen de genoemde Seat aangetroffen. Tijdens de inkijk wordt door de politie geen jerrycan en geen aansteker aangetroffen. Op 4 mei 2018 zijn door de politie twee camera’s geplaatst met zicht op voornoemde garagebox. Op 29 mei 2018 heeft weer een inkijk door de politie in de genoemde garagebox plaatsgevonden. Tijdens deze inkijk is de genoemde Seat doorzocht en werd er niets aangetroffen. Ook bij een volgende inkijk van de politie op 13 juni 2018 in de garagebox worden in de Seat geen jerrycan en aansteker aangetroffen. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachte op 3 en 4 juni 2018 de box bezoekt en dat de verdachte en [medeverdachte 1] op 8, 9, 12, 13, 15, 16 en 17 juni 2018 de garagebox bezoeken. Op de camerabeelden is ook te zien dat de verdachte en [medeverdachte 1] beschikken over de sleutel van de garagebox en dat de verdachte en [medeverdachte 1] bij vertrek triggers aanbrengen aan de zijkanten van de garagedeur en bij aankomst deze triggers controleren. Deze triggers werden geplaatst zodat de verdachte kon controleren of er iemand in de box was geweest. De verdachte heeft nooit gezien dat de triggers waren verplaatst.
Op 13 juni 2018 om 20:31 uur arriveren de verdachte en [medeverdachte 1] bij de garagebox. Kort hierna rijdt de verdachte met de Seat weg. Om 20:38 uur rijdt de verdachte de Seat weer de garagebox in.
Op camerabeelden is te zien dat de verdachte en [medeverdachte 1] op 16 juni 2018 rond 19:20 uur de garagebox aan de [straatnaam 1] binnengaan en 10 minuten binnen blijven. Bij aankomst draagt de verdachte een plastic tas van LIDL met daarin een voorwerp. Bij het verlaten van de box zit dit voorwerp niet meer in de plastic tas.
Op 17 juni 2018 arriveren de verdachte en [medeverdachte 1] bij de garagebox aan de [straatnaam 1] . Vervolgens rijdt de verdachte om 19:30 uur de garagebox uit en rijdt hij met de Seat naar Woerden, alwaar hij de Seat aflevert en om 20:18 uur door [medeverdachte 1] in de Volkswagen Polo van de verdachte wordt opgepikt. Op 17 juni 2018 neemt de politie vanaf 19:50 uur de Seat in observatie. Om 19.56 uur staat de Seat geparkeerd op het Vogelwikkerveld te Woerden. Om 20:41 uur wordt de Seat door een vrouw geparkeerd aan de Iepenlaan in Woerden en achtergelaten. Om 22:05 uur beëindigt de politie de observatie. Op 18 juni 2018 om 01:00 uur neemt de politie de Seat in beslag op de Iepenlaan in Woerden. In het voertuig wordt door de politie een rode aansteker en achter de bestuurdersstoel een jerrycan met 5 liter benzine aangetroffen.
Overwegingen van het Hof
Het hof gaat er op grond van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, van uit dat de jerrycan met benzine en de aansteker tussen 13 juni 2018 en 18 juni 2018 in de garagebox in de [straatnaam 1] in de Seat zijn geplaatst en dat dit door de verdachte en/of [medeverdachte 1] is gedaan. Hiertoe overweegt het hof als volgt. Tijdens eerdere inkijken heeft de politie de jerrycan en aansteker niet in de Seat aangetroffen. De verdachte heeft de Seat op 17 juni 2018 om 19:30 uur uit de garagebox gereden en rond 20:00 uur op het Vogelwikkelveld te Woerden achtergelaten. Vanaf dat moment is de Seat vrijwel de gehele tijd door de politie geobserveerd. Door de politie is niet waargenomen dat gedurende de observatie een jerrycan en aansteker in de Seat zijn geplaatst.
Uit de camerabeelden blijkt dat enkel de verdachte en [medeverdachte 1] tussen 4 mei 2018 en 17 juni 2018 in de garagebox zijn geweest. In deze tijd kunnen dus enkel zij de jerrycan en de aansteker in de Seat Leon hebben geplaatst. Dit kan bijvoorbeeld gebeurd zijn op 16 juni 2018 toen de verdachte een voorwerp uit een LIDL tas in de garagebox heeft achtergelaten.
Het hof voelt zich gesterkt in dit oordeel door eerder genoemd gesprek van 28 januari 2018 tussen de verdachte en een zekere [bijnaam 2] . Uit dit gesprek volgt immers dat de verdachte (gestolen) auto’s afleverde en dat deze auto’s standaard moesten worden voorzien van een aansteker en jerrycan. Dit deed de verdachte, zo blijkt eveneens uit voornoemd gesprek, zodat afnemers van de auto’s daarmee de auto’s in de brand konden steken. Volledig in lijn met dit gesprek zijn in de gestolen Seat een aansteker en jerrycan aangetroffen.
Het hof acht aldus bewezen dat de verdachte de Seat, de jerrycan met benzine en de aansteker opzettelijk voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van het misdrijf om opzettelijk brand te (doen) stichten.
Het hof acht voorts bewezen dat hij dit tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gedaan. Hierbij betrekt het hof dat de verdachte en [medeverdachte 1] de sleutel hadden van de garagebox waar de Seat stond en waarin door een van hen de jerrycan en aansteker in de Seat zijn geplaatst, dat alleen zij daar in de betreffende periode kwamen en dat zij triggers in de deur plaatsten teneinde te kunnen zien of ‘vreemd volk’ in de garage was geweest. Verder betrekt het hof hierbij dat [medeverdachte 1] op 13 juni 2018, toen de verdachte een ritje met de Seat ging maken, op 16 juni 2018, toen de verdachte iets in de garagebox achterliet en op 17 juni 2018, toen de verdachte met de Seat uit de garagebox naar Woerden vertrok, samen met de verdachte was. Tenslotte is van belang dat [medeverdachte 1] met de auto van de verdachte ook naar Woerden is gereden en de verdachte, direct nadat deze de Seat had afgeleverd, heeft opgepikt. Aldus blijkt van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 1] , dat naar het oordeel van het hof sprake is van medeplegen.
Feit 8: opzetheling van een motorscooter Suzuki Burgman (ZK 03)
Op 29 april 2018 is aangifte gedaan van diefstal van een motorscooter (Suzuki AN400) met kenteken [kenteken 9] op 26 april 2018. [17] Op 24 mei 2018 wordt een motorscooter van het merk Suzuki, type Burgman, tijdens een inkijk in de box in Zaandam aangetroffen. [18] De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de beschikking heeft gehad over de motorscooter die in de garagebox stond, dat hij wist dat die gestolen was en dat op 13 augustus 2018 een andere man wegreed met de motorscooter. [19]
Het hof acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van deze motorscooter.
Het hof acht verder bewezen dat [medeverdachte 9] de man was die op 13 augustus 2018 op de motorscooter wegreed naar, zo blijkt ook uit het dossier, Amsterdam. Uit het dossier kan het hof niet afleiden dat hij, net als de verdachte, wist dat de motorscooter gestolen was. Het medeplegen van opzetheling door de verdachte en [medeverdachte 9] kan hierdoor niet bewezen worden, zodat de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Feit 9: opzetheling van een auto, Volkswagen Golf (ZD 04)
Op 13 februari 2018 doet de [aangever 7] aangifte van diefstal van zijn Volkswagen Golf met kentekenplaat met nummer [kenteken 19] en VIN [***] op 12/13 februari 2018. [20] Op 24 mei 2018 wordt deze gestolen auto, voorzien van kentekenplaat met nummer [kenteken 20] , door de politie aangetroffen in de box in Zaandam. [21] Op camerabeelden ziet de politie dat de verdachte in de avond van 23 september 2018 bij de box is met een onbekende man. De verdachte opent de box, waarna hij en de onbekende man naar binnen gaan. Na enige tijd opent de verdachte de box weer en rijdt de onbekende man met de Volkswagen Golf weg. [22] De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij als vriendendienst de auto in de box in Zaandam heeft laten stallen, maar dat hij er wel iets voor heeft gekregen. Hij heeft ook verklaard dat de Volkswagen Golf tussendoor niet uit de box is geweest, althans niet dat hij weet. [23] Verder heeft hij verklaard dat hij niet wist dat de auto van diefstal afkomstig was en dat hij niet wil verklaren of hij vermoedde dat de auto was gestolen.
Het hof acht bewezen dat de verdachte wist dat de auto van misdrijf afkomstig was. Van belang hierbij is dat de verdachte het kenteken van de auto heeft bevraagd bij de RDW, zoals hij zelf ook ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard. [24] Hij heeft ook verklaard dat hij regelmatig kentekens bevroeg via de site van de RDW. [25] Dat het opvragen van kentekens verband hield met het helen en stelen van auto's volgt ook uit het dossier. Deze handelingen vormen voor het hof het bewijs dat de verdachte, die zich op grote schaal bezig hield met het helen en stelen van voertuigen, zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de Volkswagen Golf.
Feit 10 subsidiair: medeplegen van opzetheling van een auto, BMW 3-serie (ZK 05)
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 10 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Hetgeen onder feit 10 subsidiair is tenlastegelegd kan wel bewezen worden.
Op 26 juli 2018 doet de [aangever 8] aangifte van diefstal van zijn BMW 3-serie met kenteken [kenteken 10] . Hij verklaart dat zijn auto tussen 25 juli 2018 18:00 uur en 26 juli 2018 10:30 uur moet zijn gestolen. [26]
Op de camerabeelden bij de box in Amstelveen is te zien dat de verdachte en [medeverdachte 1] op 26 juli 2018 omstreeks 01:59 uur naar de box lopen, dat de verdachte de deur opent, dat ze beiden naar binnen lopen en na enkele minuten weer naar buiten lopen. [27] Verder is te zien dat [medeverdachte 1] op 27 juli 2018 omstreeks 01:08 uur de box opent, naar binnen gaat en de deur dicht doet.
Omstreeks 01:12 uur komt een donkerkleurige stationwagen aanrijden, vermoedelijk een BMW. [medeverdachte 1] opent de garagedeur en de stationwagen rijdt naar binnen. Als de auto naar binnen is gereden sluit [medeverdachte 1] de garagedeur. Omstreeks 01:26 uur wordt de garagedeur geopend en komt [medeverdachte 1] samen met de verdachte naar buiten. Nadat de verdachte de garagedeur heeft dichtgedaan, is te zien dat [medeverdachte 1] iets aan de rechterzijde van de deur stopt, vermoedelijk triggers. Verder is te zien dat de verdachte iets aan de linkerzijde van de deur stopt, vermoedelijk ook triggers. [28] Op camerabeelden is te zien dat de verdachte op 12 augustus 2018 en 19, 20, 21 en 22 september 2018 naar de box in Amstelveen gaat. Op 21 september 2018 rijdt de verdachte een BMW stationwagen uit de garagebox. Later die avond is hij lopend te zien bij de garagebox. De BMW heeft hij onbeheerd op de [straatnaam 1] in Amstelveen achtergelaten. [29] Op 22 september 2018 sleept de politie het voertuig af en stelt vast dat het de op 25/26 juli 2018 gestolen BMW 3-serie met kenteken [kenteken 10] is. [30]
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de BMW met kenteken [kenteken 10] . [31] Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van de [aangever 8] [32] acht het hof het onder 10 subsidiair tenlastegelegde bewezen.
Verder acht het hof bewezen dat de verdachte de BMW voorhanden heeft gehad vanaf het moment van het inrijden in de box op 27 juli 2018 tot het moment van het rijden uit de box en het achterlaten van de auto op de [straatnaam 1] in Amstelveen op 21 september 2018. Het hof acht bewezen dat sprake is van medeplegen. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] was aanwezig toen de verdachte de BMW op 27 juli 2018 om 01:12 uur in de box plaatste. [medeverdachte 1] wist dat de BMW van misdrijf afkomstig was. Hij plaatst immers triggers bij de deur van de box en was eerder betrokken bij heling van de Seat samen met de verdachte.
Feit 11: diefstal van een auto, BMW 3-serie Touring (ZD 06)
Op 8 oktober 2018 wordt aangifte gedaan van de diefstal van een BMW type 3 serie voorzien van kenteken [kenteken 11] . De BMW is tussen 1 augustus 2018 en 5 oktober 2018 weggenomen in Amsterdam. Aangeefster verklaart dat zij gedurende een lange periode in het buitenland verbleef en daardoor niet weet wanneer de auto precies is weggenomen.
Op 22 en 23 september 2018 wordt kenteken [kenteken 11] via de website van de RDW geraadpleegd via een IP-adres dat is geregistreerd op het adres [adres 2] te Amsterdam, het adres van de verdachte.
Op 23 september 2018 rijdt de verdachte om 22:03 uur een donkerblauwe stationwagen de garagebox aan de [straatnaam 1] in Amstelveen in. Op 24 september 2018 betreedt de politie de garagebox en wordt voornoemde BMW met daarin een OBD-stekker in de garagebox aangetroffen.
In de garagebox is geluidsapparatuur geplaatst. Op 26 september 2018 zijn de verdachte (B) en [medeverdachte 10] (N) rond 21:00 uur in de garagebox. Er vindt een gesprek tussen hen plaats met de volgende inhoud:
21:03 uur
B: Dat heb je snel geregeld.
N. He
B: Dat heb je snel geregeld.
N: Je weet toch. Is deze wagen wel goed.
B: Ja ik heb net gecheckt. Hij is niet als gestolen opgegeven, niets. Ik denk dat ie op vakantie was.
Want de grap is, ik had hem al een keer gevolgd, een middag. Alle ramen waren *NTV* gevolgd en teruggekomen.
N. Hmm
B: Dag terug gekomen. De hele middag stond hij vol in de zon. Was ik, toen wist ik al dat hij op
vakantie was. Dat is nu al 5 dagen geleden. Hij is nog steeds niet *NTV*
N. Hmm, goeie *NTV*
B: Of zij, want er *ntv* vrouwen spullen in die auto. Vrouwen schoenen dit dat.
(…)
B: Hij had wel lijpe alarm.
N: Ja?
B: Ja man. Echt hard. wie oe wie oe wie oe wie.
N: Hieruit uit de buurt?
B: Nee zuid.
(…)
21:41
N: He, die platen zijn nog goed?
B: Ja. Kan nu voor je nog een keer kijken op internet. Maar ik heb ze net gecheckt wholla. 'ntv'.
N: volgens mij verkeerd. SRNB.
B: Status van voertuig. Gestolen, nee. Verzekerd, ja. Hmmm Apk. tot 09 05 2019
(…)
21:43
N: Zal ik hem straks nog schoonmaken die stuur of niet?
B: Ik zweer het voor jou wel man. Ik heb hem misschien een keer gepakt vorige keer. Daarna ben ik hier naar toe gereden. En
ik weet ik heb niets aangeraakt. Ik heb echt met handschoenen gewerkt. Kan je deze doeken meegeven.
N: Ja beter. met ademen en zo
B: Spuit nog.
N: Met ademen en zo.
B: ‘ntv' gewoon zo. Neem je die ammo ook mee?
N: ja is goed.
(…)
Met de telefoon van de verdachte wordt op 26 september 2018 om 20:15 en 21:42 uur op de website van de RDW het kenteken [kenteken 11] bevraagd.
Omstreeks 21:46 uur opent de verdachte de garagedeur en rijdt [medeverdachte 10] met de BMW uit de garagebox.
Overweging van het Hof
Gelet op de voorgaande feiten en omstandigheden in onderling verband bezien gaat het hof ervan uit dat voornoemd gesprek tussen [medeverdachte 10] en de verdachte gaat over de diefstal van onderhavige BMW door de verdachte. In het gesprek zegt de verdachte immers dat de eigenaar van de auto met vakantie is en dat de auto daardoor nog steeds niet als gestolen staat opgegeven, hetgeen hij heeft gecontroleerd bij de RDW. Dit gesprek sluit aan bij de verklaring van aangeefster en het feit dat met de telefoon van de verdachte ten tijde van het gesprek bij de RDW het kenteken van de BMW is bevraagd. Vervolgens vertelt de verdachte dat hij al wist dat de eigenaar van de auto op vakantie was, omdat hij de auto al een keer had gevolgd, dat hij 5 dagen geleden was teruggekomen en dat hij toen had gezien dat de auto de hele middag vol in de zon stond. Ook doet de verdachte tijdens het gesprek het (lijpe, harde) alarm van de auto na, dat klaarblijkelijk tijdens het stelen is afgegaan. Op een vraag van [medeverdachte 10] of deze het stuur moet schoonmaken antwoordt de verdachte dat hij hem misschien de vorige keer een keer heeft gepakt en dat hij er daarna hier mee naar toe is gereden, maar dat hij niets heeft aangeraakt en met handschoenen heeft gewerkt. Gelet op dit gesprek en de hiervoor genoemde redengevende feiten en omstandigheden acht het hof bewezen dat de verdachte de BMW heeft gestolen en naar de garagebox heeft gereden. Aan de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van het hof dat hij uit stoerdoenerij tegenover [medeverdachte 10] het alarm van de BMW nadeed en deed alsof hij bij de diefstal aanwezig was, hecht het hof geen geloof.
Het hof voelt zich gesterkt in haar oordeel dat de verdachte de BMW heeft weggenomen door het feit dat tijdens de inkijk in de garagebox op 24 september 2018 in de BMW een OBD-stekker is aangetroffen. Deze stekker geeft toegang tot de software in een auto en wordt door criminelen gebruikt om auto’s mee te stelen. Het ligt voor de hand dat deze OBD-stekker van de dader van de diefstal is en dat dit de verdachte is, omdat een derde de stekker niet zou hebben achtergelaten. Het hof acht op basis van het aantreffen van de OBD-stekker in de BMW bewezen dat de BMW is gestolen door middel van een valse sleutel.
Feit 12: medeplegen van diefstal van een auto, BMW 3-serie
Op 15 oktober 2018 doet [aangever 4] aangifte van diefstal van zijn BMW 3-serie met kenteken
[kenteken 12] . Hij verklaart dat zijn auto tussen 14 oktober 2018 19:00 uur en 15 oktober 2018 08:00 uur is gestolen en dat zijn auto geparkeerd stond voor zijn woning aan de [adres 3] in Amsterdam. [33]
De politie neemt op camerabeelden bij de box te Zaandam waar dat een BMW met kenteken [kenteken 12] op 15 oktober 2018 omstreeks 02:53 uur de garagebox in wordt gereden. De bestuurder van de BMW wordt door de politie herkend als de verdachte. De politie ziet dat de verdachte na het sluiten van de garagebox handelingen verricht bij de linker bovenhoek van de garagedeur. Hij zoekt vermoedelijk eerst naar voorwerpen op de grond, die hij vervolgens als trigger tussen de garagedeur en het kozijn plaatst. [34]
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat het kan dat zijn VW Polo rond de [straatnaam 2] in Amsterdam is gesignaleerd, dat hij bij de diefstal van de BMW was, dat hij samen met een ander naar de box aan de [straatnaam 1] in Zaandam is gereden, dat hij de gestolen BMW bestuurde en dat hij de gestolen BMW de garagebox in heeft gereden. [35]
Hoewel de verdachte heeft verklaard dat hij niet degene is geweest die de BMW heeft gestolen en dit op basis van het dossier ook niet is gebleken, kan uit zijn verklaring wel worden opgemaakt dat hij de medepleger van die diefstal was. Hij was immers bij de diefstal aanwezig en is meteen na het wegnemen van de BMW daarin weggereden en heeft die BMW gestald in een door hem gehuurde box. Ook was hij betrokken bij het plaatsen van een nieuw kenteken - het Belgische kenteken [kenteken 21] - op de BMW op 16 oktober 2018 [36] , waaruit te meer blijkt dat de verdachte over de auto is gaan beschikken.
Dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen twee daders bij de diefstal is gelet op het voorgaande voldoende gebleken, zodat het hof het medeplegen van de diefstal van de BMW bewezen acht.
[aangever 4] heeft verklaard dat hij zijn auto met een afstandsbediening heeft afgesloten, dat de sloten goed functioneerden en dat hij alle sleutels nog had. [37] Gelet hierop gaat het hof uit van diefstal door middel van een valse sleutel. Van braakschade is namelijk niet gebleken.
Feit 13: medeplegen van opzetheling van een auto, BMW 5-serie (ZD 09)
Op 25 oktober 2018 doet de [aangever 9] aangifte van diefstal van zijn BMW 540 I met VIN [***] . Hij verklaart dat zijn auto is gestolen tussen 22 oktober 2018 19:00 uur en 25 oktober 2018 11:40 uur. [38]
De politie ziet op beelden opgenomen met de camera bij de box te Zaandam dat op 24 oktober 2018 omstreeks 22:07 uur een BMW met kentekenplaat [kenteken 22] de box in wordt gereden. Hierbij zijn twee onbekende mannen betrokken. Eén van de mannen stopt na het sluiten van de box iets dat hij van de grond heeft geraapt linksboven in de hoek. [39]
Op 26 oktober 2018 betreedt de politie tijdens een inkijk de box in Zaandam, treft de BMW met kentekenplaat [kenteken 22] aan, ziet op het voertuig het VIN [***] en ziet dat het slot van het linker portier was uitgetrokken. [40]
Gezien het voorgaande concludeert het hof dat de gestolen BMW van de [aangever 9] op 24 oktober 2018 in de box in Zaandam is gestald en daar op 26 oktober 2018 nog stond.
De politie ziet op camerabeelden bij de box dat de BMW, dan voorzien van kentekenplaat [kenteken 23] , op 30 oktober 2018 omstreeks 01:46 uur de box uit wordt gereden. Daarbij zijn drie onbekende mannen betrokken. [41]
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij op 26 oktober 2018 bij de box in Zaandam is geweest en de BMW in de box heeft zien staan. Hij heeft verklaard dat hij geen flauw idee heeft hoe de auto daar is gekomen en hij ontkent dat hij de auto heeft geheeld.
Het hof acht opzetheling van de BWM bewezen, en wel op grond van het volgende.
De verdachte heeft op 26 oktober 2018 de auto in de box gezien. Hij moet dus ook hebben gezien dat het slot van het linker portier eruit was getrokken. Dat duidt erop dat de auto van diefstal afkomstig was en de verdachte, die de nodige ervaring had met het helen en stelen van auto's, dit moet hebben geweten. Verder had hij de sleutel van de box en plaatste hij op 26 oktober 2018 triggers bij de garagedeur. [42] De auto stond gestald in de box die de verdachte op dat moment gebruikte en hij had daarmee ook (mede) de beschikkingsmacht over de auto. Hij had de auto dus ook voorhanden.
Verder acht het hof bewezen dat de verdachte de auto heeft geheeld tezamen en in vereniging met de hiervoor genoemde onbekende mannen. Die mannen waren, net als de verdachte, op de hoogte van de bij de deur geplaatste triggers, wat duidt op samenwerking tussen hen. Een en ander is voor het hof voldoende om een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de onbekend gebleven mannen aan te nemen.
Feit 14: diefstal met braak van een auto, BMW 5-serie
Op 4 februari 2019 doet de [aangever 5] aangifte van diefstal van zijn BMW 5-serie met kenteken
[kenteken 13] . Hij verklaart dat zijn auto tussen 3 februari 2019 18:10 uur en 4 februari 2019 07:00 uur is gestolen en dat de auto geparkeerd stond aan de [straatnaam 3] te Amsterdam. [43]
Het hof acht de tenlastegelegde diefstal van de BMW bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Op 26 januari 2019 omstreeks 02:15 uur bevindt de VW Polo van de verdachte zich in de [straatnaam 3] te Amsterdam. Op dat moment werd met de telefoon van de verdachte het kenteken
[kenteken 13] bij de RDW bevraagd. [44] In die nacht voert de verdachte bovendien gesprekken die, zo concludeert het hof, gaan over het stelen van auto’s. Zo heeft hij het over auto's op opritten en dat er mensen zijn die hem nooit dicht doen. Ook heeft hij het over 'deur openmaken, kleppie eraf halen, erin stoppen' [45] en bespreekt hij het afgaan van autoalarmen en de lampen van auto's die kunnen aangaan, dat er sensoren in banden zitten en dat die werken op trillen. Er wordt gezegd: 'Je trapt op de band, hij gaat af. De deur gaat open, hij gaat af.' [46] Deze gesprekken zijn gevoerd in de VW Polo van de verdachte en door de politie afgeluisterd (OVC-gesprekken). De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat het in algemene zin klopt als de politie zegt dat hij degene is die aan het woord is in OVC-gesprekken. Dat deze gesprekken betrekking hebben op het stelen en helen van auto’s, volgt ook uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep waarbij hij heeft verklaard dat hij zich daarmee bezighield.
Nu de verdachte niet heeft betwist dat hij deze gesprekken heeft gevoerd, gaat het hof daarvan uit.
De politie stelt vast dat de VW Polo van de verdachte tussen 26 januari 2019 en 4 februari 2019 meerdere keren de [straatnaam 3] bezoekt. [47] Voorgaande onderzoeksgegevens kunnen, in onderling verband en samenhang bezien, niet anders worden geduid dan het voorbereiden door de verdachte van diefstal van de auto met het door hem bevraagde kenteken.
Op 4 februari 2019 omstreeks 01:00 uur bevindt de VW Polo van de verdachte zich weer nabij de [straatnaam 3] . [48] In het dossier zijn enkele gesprekken weergegeven van rond dat tijdstip, die de politie toeschrijft aan de verdachte en [medeverdachte 11] . Het gaat om OVC-gesprekken in de VW Polo van de verdachte. De verdachte zegt onder meer 'dingetje eruit', 'stickje van die contact eruit halen' [49] , 'De ramen gaan zomaar open. We moeten terugkomen.', 'Die tank is helemaal leeg.'
Op 4 februari 2019 omstreeks 16:10 uur ziet de politie de BMW 5-serie met kenteken [kenteken 13] ter hoogte van de P. Lieftinckstraat [huisnummer] geparkeerd staan. Omstreeks 17:10 uur die dag ziet de politie de VW Polo met kenteken [kenteken 24] de P. Lieftinckstraat inrijden tot aan de BMW 5-serie met kenteken
[kenteken 13] en vervolgens omkeren en de P. Lieftinckstraat verlaten. De VW Polo met kenteken
[kenteken 24] is op genoemde datum in het bezit van de verdachte, zo heeft hij ter terechtzitting in eerste aanleg ook verklaard. [50] De onderzoeksgegevens van 4 februari 2019, bezien in het licht van de hiervoor benoemde voorbereidingshandelingen door de verdachte, brengen het hof tot de conclusie dat de verdachte de BMW 5-serie met kenteken [kenteken 13] heeft gestolen.
Op 4 februari 2019 om 17:21 uur constateert de politie dat de cilinder van het slot van het linker portier van de BMW 5-serie met kenteken [kenteken 13] ontbreekt. [51] Gelet hierop acht het hof bewezen dat de verdachte zich de toegang tot de auto heeft verschaft door middel van braak.
Feit 4: criminele organisatie
Beoordelingskader
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Er moet sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Voor ‘deelneming’ aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. De verdachte hoeft niet bij meerdere misdrijven van de organisatie betrokken te zijn geweest. Het gaat er immers niet om of zijn opzet was gericht op het plegen van (meer) misdrijven of dat hij heeft deelgenomen aan (reed binnen de organisatie gepleegde) misdrijven, maar of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het opzet van de verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handelingen heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten. Volgt daarentegen uit de bewijsvoering slechts dat de verdachte voor deelnemers van een criminele organisatie hand- en spandiensten heeft verricht zonder dat daaruit kan worden afgeleid dat hij daarbij handelde in de wetenschap dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, dan staat daarmee niet vast dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat die organisatie bedoeld oogmerk had en levert het handelen van de verdachte geen deelneming aan een criminele organisatie op.
Bestaan criminele organisatie
Het hof stelt op basis van de bewijsmiddelen aan de hand van het hiervoor weergegeven beoordelingskader vast dat in de aan de verdachte tenlastegelegde periode (van 1 december 2017 tot en met 8 april 2019), sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit twee of meer personen, die tot oogmerk had het plegen van diefstallen, heling en valsheid in geschrift. De verdachte speelde in die organisatie een cruciale rol. Het hof wijst er daarbij allereerst op dat, zoals hierboven uiteengezet, de verdachte in de periode van 13 maart 2018 tot en met 2 februari 2019 drie keer een voertuig heeft gestolen en zes keer een voertuig heeft geheeld. [52] De verdachte opereerde daarbij niet alleen. Ook [medeverdachte 12] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] waren hierbij naar het oordeel van het hof op zodanige wijze betrokken, dat zij als deelnemer in de criminele organisatie kunnen worden aangemerkt, met de verdachte als leider. Ter toelichting merkt het hof in dat verband het volgende op.
Uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte gestolen en geheelde voertuigen stalde in garageboxen in Amersfoort, Amstelveen en Zaandam en dat kentekenplaten van de voertuigen werden vervangen door gestolen dan wel vervalste kentekenplaten. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg erkend dat hij kentekenplaten verving. [53]
De verdachte huurde de garageboxen van [medeverdachte 12] . [54] Het hof stelt vast dat [medeverdachte 12] bij de verhuur een katvanger [55] heeft gebruikt. Uit het gebruik van die katvanger leidt het hof af dat hij wist dat de verdachte de boxen ging gebruiken voor criminele activiteiten en [medeverdachte 12] om die reden wilde verhullen dat hij degene was die de boxen (onder)verhuurde. De wetenschap van [medeverdachte 12] dat de boxen werden gebruikt voor criminele activiteiten blijkt ook uit door [medeverdachte 12] met [medeverdachte 3] gevoerde WhatsApp-gesprekken in augustus en september 2018 en april 2019. [56] Die gesprekken gaan over criminele activiteiten met betrekking tot voertuigen, zo concludeert het hof. Het opzet van [medeverdachte 12] op het deelnemen aan de criminele organisatie is daarmee voldoende gebleken. Wetenschap van concrete misdrijven van de organisatie is immers niet vereist. Verder is evenmin vereist dat [medeverdachte 12] zelf heeft deelgenomen aan misdrijven waarom het oogmerk van de organisatie was gericht om als deelnemer te kunnen worden aangemerkt.
Uit de gesprekken tussen [medeverdachte 3] en de verdachte leidt het hof af dat [medeverdachte 3] het vertrouwen genoot van de verdachte en dat hij op de hoogte was van de activiteiten van de verdachte op het gebied van het helen en stelen van voertuigen en het stallen in boxen. In dit verband zijn van belang de telefonische gesprekken tussen de verdachte en [medeverdachte 3] op 19 juli 2018 [57] , 20 juli 2018 [58] , 23 juli 2018 [59] , 14 augustus 2018 [60] , 19 augustus 2018 [61] en 3 november 2018 [62] en gesprekken op 27 oktober 2018 [63] , 17 februari 2019 [64] en 1 maart 2019 [65] tussen de verdachte en [medeverdachte 3] (en een onbekende man) in de VW Polo van de verdachte. In die gesprekken doet [medeverdachte 3] bijvoorbeeld suggesties over te stelen auto’s en levert op die manier een bijdrage aan de criminele activiteiten van de organisatie. Uit zijn rol bij het regelen van de boxen blijkt dat het niet alleen bij gesprekken is gebleven. Het hof acht de rol van [medeverdachte 3] , mede gelet op de relatief lange duur dat hij in beeld komt, van voldoende gewicht om hem als deelnemer aan de criminele organisatie aan te merken.
Ook [medeverdachte 1] kan als deelnemer aan die organisatie worden aangemerkt. Hij is betrokken bij twee criminele feiten die zien op het oogmerk van de organisatie. Hij heeft namelijk twee opzethelingen van voertuigen gepleegd, waarbij hij heeft samengewerkt met de verdachte. [66] Daarnaast gaat [medeverdachte 1] met de verdachte mee naar verschillende boxen waar gestolen auto’s in staan, zoals bij de hiervoor genoemde opzethelingen. Hij plaats ook zelf triggers bij de boxen. [67]
Het hof merkt verder [medeverdachte 10] aan als deelnemer aan deze criminele organisatie. Hij heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan opzetheling van een voertuig, waarbij hij heeft samengewerkt met de verdachte. [68] [medeverdachte 10] heeft daarmee bijgedragen aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Hoewel deze feiten in een relatief korte periode zijn gepleegd, vindt het hof de rol van [medeverdachte 10] wel groot en duurzaam genoeg om hem als deelnemer aan de organisatie aan te merken. Voor zijn opzet op het deelnemen aan de criminele organisatie is van belang dat hij wist dat de verdachte zich structureel bezig hield met voertuigcriminaliteit: niet alleen was de verdachte betrokken bij de door [medeverdachte 10] verrichte handelingen met de voertuigen, ook wist [medeverdachte 10] dat de verdachte de beschikking had over garageboxen en dat daarin de gestolen voertuigen werden gestald.
Het beeld dat uit het dossier en uit de verklaringen van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep oprijst is dat de verdachte zich fulltime bezig hield met voertuigcriminaliteit. Bij die bezigheden heeft hij stelselmatig andere mensen betrokken, waarbij ook sprake was van een zekere rolverdeling.
Leidende rol
Dat de verdachte de leider van de organisatie was, volgt allereerst uit zijn actieve deelname bij de feiten. Hij had een voortrekkersrol. Uit de gesprekken die hij in het kader van de feiten voert, volgt verder dat hij veelal een coördinerende rol had bij de uitvoering van de feiten.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat hij contact had met alle deelnemers van de organisatie. Zijn leiderschap volgt ook uit het naar voren schuiven van [medeverdachte 3] als tussenpersoon tussen hem en [medeverdachte 12] bij het huren van de garageboxen.
Oogmerk
Uit de voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat het oogmerk van de organisatie was gericht op het plegen van voertuigencriminaliteit: het stelen en helen van voertuigen en, door het plaatsen van gestolen of valste kentekens op die voertuigen, valsheid in geschrift.
Ruimere bewezenverklaring van het oogmerk van de organisatie dan door de rechtbank
Naar het oordeel van het hof blijkt uit de bewijsmiddelen dat het oogmerk van de organisatie ook was gericht op misdrijven ter voorbereiding van opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Redengevende feiten en omstandigheden
Het hof verwijst voor het oogmerk van de organisatie met betrekking tot de voorbereiding van opzettelijke brandstichting en ontploffing allereerst naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3 (onderzoek 13Puurs). Het hof acht bewezen dat de verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de brandstichting bij het Telegraafgebouw door het in brand steken van de Caddy die door de pui van dit gebouw naar binnen is gereden. In dit verband is van belang dat ook [medeverdachte 1] een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan cruciale onderdelen van de voorbereiding. Hij was betrokken bij de diefstal van de Caddy en het naar Amsterdam loodsen van de Audi/vluchtauto. Die Audi RS5 was kort voor de brandstichting naar Amsterdam overgebracht en [medeverdachte 1] was als coördinator degene die liet weten waar de Audi RS5 naar toe moest. In dit verband is ook het gesprek dat [medeverdachte 1] op 1 juli 2018 voert met [medeverdachte 8] van belang. [medeverdachte 1] zegt: ‘Onze waggie is in beslag genomen’ en ‘Auto gehuurd’ en ‘hij is in beslag genomen door skotoe’. [medeverdachte 1] heeft het in dit gesprek over de door de verdachte gehuurde Peugeot 208, die op 28 juni 2018 door de verdachte was ingeleverd en daarna door de politie in beslag is genomen. Dat [medeverdachte 1] het heeft over ‘onze waggie’ en kennelijk door de verdachte op de hoogte was gebracht over de inbeslagname, is illustratief voor de nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 1] en de verdachte.
Het hof verwijst voorts naar feit 7. Het hof acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een jerrycan met benzine, een aansteker en een Seat Leon ter voorbereiding van het misdrijf om opzettelijk brand te stichten. [medeverdachte 1] heeft daarbij belangrijke ondersteunende handelingen verricht. Hij is aanwezig in de garagebox op het moment dat de verdachte uit de garagebox vertrekt om de (geheelde) Seat Leon in Woerden af te leveren en hij haalt de verdachte vervolgens in Woerden op.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij (naar het hof begrijpt als steler/heler) op zoek was naar snelle auto’s waarmee zijn afnemers bijvoorbeeld ramkraken konden plegen. Het hof begrijpt de verklaring van de verdachte aldus dat er (gestolen) auto’s werden geleverd aan criminelen die daarmee (zware) strafbare feiten gingen plegen. Dat dit gebeurde in een georganiseerd verband blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen. Dat deze gestolen auto’s konden worden geleverd voorzien van een aansteker en een jerrycan met benzine, zodat daarmee de auto in brand kon worden gestoken en eventuele sporen konden worden gewist blijkt uit eerder genoemd PGP- gesprek van 28 januari 2018 tussen een zekere ‘ [bijnaam 2] ’ en de verdachte.
Het hof wijst verder op het volgende. Tijdens een observatie op 24 en 25 april 2018 wordt de verdachte gezien met een zwarte jerrycan. Hij was op dat moment bij de garage aan de [straatnaam 1] in Amersfoort, alwaar de (geheelde) BMW van feit 5 stond geparkeerd. De door de verdachte geheelde BMW (feit 10) wordt op 21 september 2018 door de verdachte uit de garagebox in Amstelveen gereden en op de [straatnaam 1] achtergelaten. Kort daarna betreedt de verdachte de garagebox met in zijn hand een witte jerrycan met licht gele vloeistof, welke jerrycan hij in de garagebox achterlaat. In de BMW die door de verdachte in Amsterdam is gestolen (feit 11) is tijdens een inkijk op 26 september 2018 in de garagebox aan de [straatnaam 1] in Amstelveen achter de bestuurderstoel een jerrycan aangetroffen. De politie constateerde dat de jerrycan naar benzine rook.
In de stukken wordt verder nog melding gemaakt van een gestolen Volkswagen Caddy die op 26 september 2018 door de politie in Amsterdam wordt aangetroffen. In het middenconsole lag een rode aansteker. Achter de bestuurdersstoel lag een jerrycan met een gele vloeistof die naar brandstof rook. Op de aansteker en de (valse) kentekenplaat aan de voorzijde van de Volkswagen Golf is DNA van de verdachte aangetroffen. Bovendien worden op 8 april 2019 in de garagebox aan de [straatnaam 1] in Amstelveen vier jerrycans aangetroffen, waarvan twee voorzien waren van een gele vloeistof. Ook hieruit blijkt dat het oogmerk van de organisatie gericht was op misdrijven ter voorbereiding van opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen door het leveren van (gestolen) auto’s voorzien van aansteker en een jerrycan met benzine.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 3 primair, 4, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12, 13 en 14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1.primair
op 26 juni 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk brand heeft gesticht, door de in de centrale toegangspui van het gebouw (bedrijfspand) van/in gebruik bij de Telegraaf Media Group (JMG), gevestigd aan de Basisweg 30 te Amsterdam, gereden gestolen personenauto (Volkswagen Caddy), voorzien van jerrycans gevuld met brandbare vloeistof (benzine) in brand te steken, waardoor brand ontstond, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemd gebouw en de zich daarin bevindende goederen, te duchten was
en
op 26 juni 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen een gebouw, te weten het gebouw (bedrijfspand) van/in gebruik bij de Telegraaf Media Group (TMG), gevestigd aan de Basisweg 30 te Amsterdam, opzettelijk heeft beschadigd, immers is verdachte of zijn mededader tweemaal opzettelijk met een gestolen personenauto (een witte Volkswagen Caddy), ingereden op de centrale toegangspui van voornoemd gebouw, waardoor de auto zich in het gebouw boorde, en heeft verdachte of zijn mededader de gestolen personenauto (Volkswagen Caddy), voorzien van jerrycans met brandbare vloeistof vervolgens in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor voornoemd gebouw en de zich daarin bevindende goederen, te duchten was;
2. primair
op 27 juni 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht door op de Noordkaperweg te Amsterdam een gestolen personenauto (een Audi RS5 met kenteken [kenteken 1] ), voorzien van jerrycans gevuld met brandbare vloeistof in brand te steken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, die zich op het moment van de brandstichting in de nabijheid van de plek waar de brandstichting plaatsvond, bevonden, te duchten was;
3. primair
op 22 juni 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een auto, te weten een Volkswagen Caddy met originele kentekenplaten [kenteken 2] , heeft weggenomen, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde.
4.
in de periode van 1 december 2017 tot en met 8 april 2019 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Zaandam en/of Utrecht, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (als bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en
- het plegen van opzetheling (als bedoeld in artikel 416 Wetboek van Strafrecht) en
- valsheid in geschrift en/of opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift en/of opzettelijk een vals of vervalst geschrift afleveren en/of voorhanden hebben (met betrekking tot valse en/of vervalste kentekenplaten (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht)
- ter voorbereiding van opzettelijk brandstichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is (als bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen en vervoermiddelen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden hebben, zulks terwijl hij, verdachte, leider van die organisatie was;
5. subsidiair
in de periode van 13 maart 2018 tot en met 25 april 2018 te Amersfoort een personenauto (BMW Alpina) met originele kentekenplaten [kenteken 4] en twee Duitse kentekenplaten ( [kenteken 5] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door diefstal verkregen goederen betrof;
6.
in de periode van 1 mei 2018 tot en met 17 juni 2018 te Amstelveen en/of Woerden tezamen en in vereniging met een ander een personenauto (merk: Seat Leon Cupra met VIN [***] ) en kentekenplaten met kenteken [kenteken 6] en [kenteken 8] heeft voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof en in de periode van 1 mei 2018 tot en met 17 juni 2018 te Amstelveen en/of Woerden kentekenplaten met kenteken [kenteken 18] heeft voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
in de periode van 16 juni 2018 tot en met 17 juni 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander ter voorbereiding van het misdrijf om opzettelijk brand te stichten
(als bedoel in artikel 157 Sr),
opzettelijk één of meer voorwerpen en stoffen en een vervoermiddel, te weten:
- een personenauto (Seat Leon Cupra met voertuigidentificatienummer [***] ) en
- ( in die auto) een jerrycan benzine, en een aansteker, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
8.
in de periode van 24 mei 2018 tot en met 13 augustus 2018 te Zaandam een motorscooter (Suzuki AN-400) met kenteken [kenteken 9] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
9.
in de periode van 23 mei 2018 tot en met 23 september 2018 te Zaandam een personenauto (Volkswagen Golf) met voertuigidentificatienummer [***] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
10. subsidiair
in de periode van 25 juli 2018 tot en met 21 september 2018 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander, een auto (BMW 3-serie station) met kenteken [kenteken 10] voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het een door diefstal verkregen goed betrof
11. primair
op enig moment in de periode van 01 augustus 2018 tot en met 23 september 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (BMW 3-serie) met originele kentekenplaten [kenteken 11] , toebehorende aan [aangever 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de auto heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
12.
op 15 oktober 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (BMW 3-serie) met kenteken
[kenteken 12] , toebehorende aan [aangever 4] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
13.
in de periode van 24 oktober 2018 tot en met 30 oktober 2018 te Zaandam tezamen en in vereniging met anderen een personenauto (BMW 540 I) met voertuigidentificatienummer [***] voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het een door diefstal, verkregen goed betrof;
14.
op 4 februari 2019 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (BMW 5-serie) met originele kentekenplaten [kenteken 13] , toebehorende aan [aangever 5] , waarbij verdachte zich de toegang tot de auto heeft verschaft door middel van braak.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bijlage genoemde bewijsmiddelen zijn vervat, dan wel in de in dit arrest opgenomen voetnoten.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 3 primair, 4, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12, 13 en 14 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
medeplegen van opzettelijk enig gebouw beschadigen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl hij de leider van die organisatie was
Het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
en
opzetheling.
Het onder 7 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van voorbereiding van opzettelijk brandstichten , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Het onder 8 en 9 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 10 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Het onder 11 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Het onder 12 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 13 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Het onder 14 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 3 primair, 4, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12, 13 en 14 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor de in eerste aanleg bewezenverklaarde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het eerste feit verzocht om bij een eventuele strafoplegging niet in strafverzwarende zin mee te wegen dat de brandstichting is gepleegd bij het gebouw waar De Telegraaf is gehuisvest. Door de verdediging wordt betwist dat er sprake is van een aanval op de persvrijheid of dat sprake was van een aanslag. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om bij een eventuele strafoplegging in strafverminderende zin rekening te houden met de inwerkingtreding van de nieuwe wet voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) per 1 juli 2021. Bij eenzelfde bewezenverklaring van feiten als de rechtbank wordt verzocht een gevangenisstraf op te leggen van maximaal 8,5 jaar. Met de nieuwe VI-regeling levert dat een netto uit te zitten gevangenisstraf van 6,5 jaar op, zoals die ook onder het oude VI regime zou dienen te worden uitgezeten bij de door de rechtbank opgelegde straf. Ten slotte heeft de raadsvrouw een aantal uitspraken aangehaald in het kader van de strafoplegging bij meervoudige autodiefstallen, heling en deelname aan een criminele organisatie. De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat een strafoplegging voor de duur van niet meer dan 8 jaar passend is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Dit feit is planmatig en professioneel voorbereid en gepleegd. Die brandstichting vond plaats door met een mede door de verdachte gestolen Caddy, met een grote hoeveelheid jerrycans met benzine, op het Telegraafgebouw in te rijden en de Caddy vervolgens in brand te steken. De dader is daarna in een (gestolen) Audi gestapt en weggereden. De verdachte heeft zich vervolgens schuldig gemaakt aan het medeplegen van de brandstichting van die Audi. De verdachte heeft speciaal een auto gehuurd om deze feiten te plegen
Het eerste feit is een buitengewoon ernstig feit. Brandstichting is op zichzelf genomen een zeer ernstig feit waardoor de rechtsorde is geschokt. Door de brandstichting is grote schade toegebracht aan het gebouw van De Telegraaf. Dat de Caddy niet door de gevel brak en nog meer schade heeft veroorzaakt, is geenszins aan verdachte te danken maar mede aan de verstevigde stalen constructie van de gevel. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat die versteviging plaatsvond na eerdere bedreigingen.
Als de Caddy inderdaad in de hal had kunnen komen zouden de gevolgen van de metershoge vlammen in het gebouw vermoedelijk vele malen groter zijn. Naast de dan nog grotere materiële schade zou dan ook de in het gebouw aanwezige bewaker gevaar hebben kunnen lopen. De brandstichting is enorm bedreigend geweest voor de mensen die dagelijks werkzaam zijn in het gebouw en heeft ook voor grote maatschappelijke onrust gezorgd.
Het hof is van oordeel dat het handelen van de verdachte en diens medeverdachten een doelgerichte actie was en professioneel was voorbereid. Het dagblad De Telegraaf is de bekendste gebruiker van het gebouw en het gebouw wordt daarmee ook geassocieerd. Op het gebouw staat met grote letters op de pui ‘Telegraaf’, recht boven de plek waar de Caddy op het gebouw was ingereden.
Het hof ziet de brandstichting als een bewuste aanval op de persvrijheid en overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het dossier en ook uit zijn verklaring ter zitting komt naar voren dat de verdachte in de betreffende periode voor een criminele levensstijl heeft gekozen. Daarbij heeft hij zich vooral beziggehouden met voertuigcriminaliteit zo blijkt ook uit de overige bewezenverklaarde feiten. De in het dossier opgenomen gesprekken laten zien hoe doelbewust hij bepaalde auto’s uitkiest voor zijn criminele praktijken waarbij hij totaal geen respect heeft voor de eigendommen van anderen. Hij handelt enkel en alleen uit eigen belang en het belang van zijn (criminele) afnemers. De gestolen auto’s werden vaak weggezet in gehuurde garages en voorzien van valse kentekenplaten. Daarna werd de auto aan de afnemer geleverd waarna er onder meer, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard, ramkraken mee werden gepleegd. Ook werden gestolen/geheelde auto’s afgeleverd die voorzien waren van een jerrycan met benzine en een aansteker, zodat deze nadat zij bij het plegen van strafbare feiten waren gebruikt in brand konden worden gestoken en aldus sporen werden gewist.
Verdachte heeft een en ander in een georganiseerd verband uitgevoerd aan welke organisatie hij leiding gaf. Het handelen van de verdachte en diens medeverdachten heeft de gedupeerden grote materiële schade toegebracht en voor overlast gezorgd.
Verdachte maakte dus deel uit van een criminele organisatie en had banden met criminelen uit de georganiseerde zware criminaliteit. Tegen die achtergrond bezien en gegeven het feit dat De Telegraaf al jaren met regelmaat (kritische) artikelen publiceert over (georganiseerde en zware) criminaliteit ziet het hof de brandstichting bij het gebouw van De Telegraaf als een actie van de georganiseerde criminaliteit, specifiek gericht op De Telegraaf. Deze buitengewoon grove en intimiderende daad kan niet anders worden gezien dan als bedoeld om de bij De Telegraaf werkende mensen en met name de journalisten angst aan te jagen en het hen moeilijk te maken hun werk onbevangen te kunnen doen. Daarmee is deze daad een aanval op de persvrijheid.
Dat, zoals door de verdediging is bepleit de brandstichting niet is opgeëist door een criminele organisatie noch blijkt dat de brandstichting in opdracht van iemand is gepleegd doet aan het vorenstaande niet af. Daarbij heeft overigens te gelden dat het zelden voorkomt dat een dergelijke daad door een criminele organisatie wordt opgeëist en is het bij dit soort zaken gebruikelijk dat verdachten zwijgen en in ieder geval geen namen noemen van anderen.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld bij de poging om de persvrijheid aan te tasten. In een democratische samenleving is de persvrijheid een groot goed.
De verdachte heeft weliswaar een aantal diefstallen en helingen van auto’s bekend maar heeft verder geen openheid van zaken gegeven over de beweegredenen van zijn handelen. Hij heeft evenmin laten blijken het verwerpelijke ervan in te zien.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 oktober 2022 is hij in 2015 onherroepelijk veroordeeld voor een Opiumwetfeit en verduistering. Verder heeft hij in een verder verleden drie keer een transactie voldaan. Mede gelet op de ouderdom heeft het hof dit bij het bepalen van de strafmaat niet strafverzwarend meegewogen.
In het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting heeft het hof een omstandigheid aangetroffen die aanleiding geeft tot matiging van de straf.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat enkel kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf. Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf van 12 jaren passend en geboden.
Redelijke termijn
De redelijke termijn is in hoger beroep overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak binnen zestien maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld op 30 september 2020, het Openbaar Ministerie op 12 oktober 2020, terwijl het hof arrest wijst op 10 november 2022. De redelijke termijn in hoger beroep is daarmee dus met ruim 9 maanden overschreden.
Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafoplegging en de beoogde gevangenisstraf verminderen tot een gevangenisstraf voor de duur 11 jaren.
Wet straffen en beschermen
Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet straffen en beschermen in werking getreden. De wetgever heeft ervoor gekozen de nieuwe VI.-regeling van toepassing te laten zijn op alle veroordelingen tot een vrijheidsstraf die na 1 juni 2021 zijn uitgesproken. Deze nieuwe VI-regeling behelst de executie van straffen en aldus geen wijziging in de aard en maximale duur van de op te leggen straf. Het hof ziet geen grond om in de onderhavige zaak in strafmatigende zin rekening te houden met de nieuwe regeling.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslissingen ten aanzien van het beslag
De in het dossier aangetroffen beslaglijst dateert van 20 mei 2020.
Aan de zijde van de verdediging zijn geen opmerkingen gemaakt over het beslag.
Het Openbaar Ministerie heeft verzocht de beslagbeslissing van de rechtbank over te nemen, met dien verstande dat de het Openbaar Ministerie het hof verzoekt ook de voorwerpen onder 1, 5 en 6 verbeurd te verklaren, aangezien de rechtbank heeft nagelaten ten aanzien van deze voorwerpen een beslissing te nemen.
Verbeurdverklaring
De hierna te noemen onder de verdachte in beslaggenomen voorwerpen zal het hof op grond van art. 33a lid 1 Wetboek van Strafrecht verbeurd verklaren, aangezien die voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van die voorwerpen de feiten zijn begaan.
(1) een personenauto met kenteken [kenteken 24] van het merk VOLKSWAGN POLO, kleur blauw;
(5) een navigator van het merk TOMTOM;
(6) een zwaailamp, kleur blauw.
(4) een sleutelbos;
(7) een iPhone A1688, kleur wit;
(8), (60) t/m (63) een PGP-telefoon;
(9) een Nokia, kleur zwart;
(10), (26), (27), (35), (51), (52), (55), (56) een OBD stekker;
(12), (36) autosleutel blanco;
(13), (37) ketting cilinder trekker;
(14) kentekenbewijs van [kenteken 24] ;
(15), (16), (38), (39) key reader;
(17), (28), (29), (40) mobiele camera;
(18), (43) slotentrekker;
(19), (44) slot;
(20), (25), (45), (50) sleutelbos blanco sleutels;
(21) t/m (24), (46) t/m (49) GPS-tracker;
(26), (27), (31), (32), stekker
(30), (54) stroom apparaat;
(33), (57) chips;
(41) t/m (42) mobiel modem;
(53) key cutter;
Onttrekking aan het verkeer
Het hof zal de hierna te noemen onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen op grond van artikel 36d Wetboek van Strafrecht onttrekken aan het verkeer. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met het algemeen belang nu de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(58), (59) valse kentekenplaten,
zullen op grond van artikel 36 c en d Wetboek van Strafrecht worden onttrokken aan het verkeer.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(2), (3) een sleutel(bos), en
(11), (34) een horloge van het merk Rolex,
behoren de verdachte niet toe en dienen daarom te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.095,00 aan materiële schade aan de motorscooter Suzuki Bergman met kenteken [kenteken 9] , te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering.
Het hof verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering. Hiertoe overweegt het hof dat de vordering niet is ingediend door de eigenaar van de motorscooter en geen machtiging door de eigenaar van de indiener van de vordering is overgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [naam benadeelde partij 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 205.443,12 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in haar geheel zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 33d, 36b, 36d, 36f, 46, 47, 55, 57, 63, 140, 157, 170, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 primair en 10 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 3 primair, 4, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12, 13 en 14 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 3 primair, 4, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12, 13 en 14 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
(1) 1.00 STK Personenauto [kenteken 24] VOLKSWAGN POLO Kl : blauw
(5) 1.00 STK Navigator TOMTOM
(6) 1.00 STK Zwaailamp Kl:blauw.
(4) een sleutelbos;
(7) een iPhone A1688, kleur wit;
(8), (60) t/m (63) een PGP-telefoon;
(9) een Nokia, kleur zwart;
(10), (26), (27), (35), (51), (52), (55), (56) een OBD stekker;
(12), (36) autosleutel blanco;
(13), (37) ketting cilinder trekker;
(14) kentekenbewijs van [kenteken 24] ;
(15), (16), (38), (39) key reader;
(17), (28), (29), (40) mobiele camera;
(18), (43) slotentrekker;
(19), (44) slot;
(20), (25), (45), (50) sleutelbos blanco sleutels;
(21) t/m (24), (46) t/m (49) GPS-tracker;
(26), (27), (31), (32), stekker
(30), (54) stroom apparaat;
(33), (57) chips;
(41) t/m (42) mobiel modem;
(53) key cutter;
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
(58), (59) valse kentekenplaten.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
(2), (3) een sleutel(bos);
(11), (34) een horloge van het merk Rolex.
Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1]
Verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 205.443,12 (tweehonderdvijfduizend vierhonderddrieënveertig euro en twaalf cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam benadeelde partij 2] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 205.443,12 (tweehonderdvijfduizend vierhonderddrieënveertig euro en twaalf cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 26 juni 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. C. Fetter en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 november 2022.

Voetnoten

1.ZD01, bijlagen p. 1-3
2.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
3.ZD01, bijlagen, p. 37-38
4.ZD01, bijlagen, p. 30-32
5.ZD01, bijlagen, p. 20-29
6.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
7.ZD02, bijlagen, p. 1-4
8.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
9.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
10.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
11.ZD02, bijlagen, p. 40-46, 52-56, 58-69
12.ZD02, p. 74
13.ZD02, bijlagen, p. 9
14.In de tenlastelegging is één van de kentekenplaten aangeduid met kenteken: [kenteken 7] . Uit het dossier volgt dat de laatste letter van het kenteken een V in plaats van een G moet zijn
15.ZD02, relaas, p. 10
16.ZD02, relaas, p. 10 en 13
17.ZD03, bijlagen, p. 1-3
18.ZD03, bijlagen, p. 9
19.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
20.ZD04, bijlagen, p. 1-4
21.ZD04, bijlagen, p. 5-6
22.ZD04, bijlagen, p. 19-20
23.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
24.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
25.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
26.ZD05, bijlagen, p. 1-4
27.ZD05, bijlagen, p. 7-10
28.ZD05, bijlagen, p. 11-13
29.ZD05, bijlagen, p. 22-25 en 27-29
30.ZD05, bijlagen, p. 30-31
31.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
32.ZD05, bijlagen, p. 1-4
33.ZD07, bijlagen, p. 1-4
34.ZD07, bijlagen, p. 5-6
35.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
36.ZD07, bijlagen, p. 20-21
37.ZD07, bijlagen, p. 1-4
38.ZD09, bijlagen, p. 1-4.
39.ZD09, bijlagen, p. 5-6
40.ZD09, bijlagen, p. 17
41.ZD09, bijlagen, p. 12-14
42.ZD09, bijlagen, p. 10-11
43.ZD11, bijlagen, p. 1-4
44.ZD11, relaas, p. 4 en ZD11, bijlagen p. 5
45.ZD11, bijlagen, p. 6
46.ZD11, bijlagen, p. 7
47.ZD11, relaas, p. 5
48.ZD11, relaas, p. 5
49.ZD11, bijlagen, p. 9
50.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2020
51.ZD11, bijlagen, p. 13-14
52.ZD01, ZD 2, ZD3, ZD04, ZD05 en ZD09
53.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 maart 2020
54.PD G.H.1. [medeverdachte 12] , pag. 64 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 maart 2020
55.PD M.J.A. Philip, pag. 3 7-40
56.ZD00, pag. 58 1-632 (WhatsAppgprekken), PD G.H.I. [medeverdachte 12] pag. 9 en 10 (toeschrijving telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan [medeverdachte 12] ) en PD [medeverdachte 3] pag. 6 (toeschrijving telefoonnummer [telefoonnummer 2] aan [medeverdachte 3] ).
57.ZD00, pag. 83-84
58.ZD00, pag. 150-151
59.ZD00, pag. 74-75
60.ZD00, pag. 91-92
61.ZD00, pag. 160-161
62.ZD00, pag. 180
63.ZD00, pag. 76-77 en pag. 82
64.ZD00, pag. 93-94, pag. 154-155.
65.ZD00,pag. 170-171.
66.ZD02, relaas en bij lagen en ZD05, relaas en bij lagen
67.Zie bijvoorbeeld ZD02 pag. 68-69 en ZD05 pag. 12
68.ZD06, relaas en bij lagen en ZD07, relaas en bijlagen