ECLI:NL:GHAMS:2022:3177
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing naar rechtbank wegens nietigheid inleidende dagvaarding en onjuiste oproeping verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 april 2021. De zaak betreft een terugwijzing naar de rechtbank omdat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen voor de zitting van 19 maart 2021. De advocaat van de verdachte heeft in hoger beroep een beroep gedaan op de nietigheid van de inleidende dagvaarding, omdat de betekening niet correct was uitgevoerd. De rechtbank had niet aan de behandeling van de zaak mogen toekomen, wat heeft geleid tot de beslissing van het hof om de zaak terug te verwijzen.
De verdachte, geboren in 1964, was niet op het juiste adres opgeroepen, wat blijkt uit de betekeningstukken. De verdachte was niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en het adres was onbekend. Er was een rechtshulpverzoek gedaan aan de autoriteiten van het land waar de verdachte mogelijk verbleef, maar de oproeping had naar het juiste adres moeten worden verzonden. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding en de oproeping voor de zitting niet correct waren, waardoor de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw recht kan doen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 23 augustus 2022.