ECLI:NL:GHAMS:2022:3162

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
23-000461-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van afleveren en aanwezig hebben van hennep en hennepstekken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het telen, afleveren en aanwezig hebben van hennep. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van 1567 gram hennep en 168 hennepstekken op 20 januari 2022 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde hoeveelheid hennep en dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de dozen waarin de hennep zich bevond. Het hof oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van de hennep en dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het aanwezig hebben ervan. Het hof concludeerde dat de verdachte en haar medeverdachte nauw samenwerkten, wat leidde tot de conclusie van medeplegen. De verdachte werd veroordeeld tot een deels voorwaardelijke taakstraf van 180 uren, waarbij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging werden genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het afleveren en aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid hennep, wat schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid en de samenleving. De geldbedragen die tijdens de fouillering waren aangetroffen, werden aan de verdachte teruggegeven, omdat niet was aangetoond dat deze uit strafbare feiten waren verkregen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000461-22
datum uitspraak: 7 november 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-017989-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1981,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • een hoeveelheid van ongeveer 1587 gram henneptoppen, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of
  • een hoeveelheid van ongeveer 168, althans een groot aantal, hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De verdediging heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat bewijs ontbreekt voor de tenlastegelegde hoeveelheid henneptoppen, nu niet is geverbaliseerd dat zij zijn gewogen, noch dat er foto’s daarvan in het dossier zitten. Ten tweede betoogt de verdediging dat niet is gebleken dat de verdachte wist van de inhoud van de dozen waarin de henneptoppen en hennepstekken zaten, zodat zij geen (voorwaardelijk) opzet had op het aanwezig hebben daarvan. Ten derde was door het ontbreken van de wetenschap geen sprake van medeplegen. De verdachte dient dus te worden vrijgesproken.
Gewicht van de henneptoppen
Ten aanzien van het eerste verweer overweegt het hof als volgt. Alhoewel van de henneptoppen geen foto aanwezig is in het dossier, noch een proces-verbaal waarin wordt geverbaliseerd dat de henneptoppen zijn gewogen, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de henneptoppen een gewicht van 1587 gram hadden. Dat gewicht volgt uit de kennisgeving van inbeslagneming, waarin voor elk van de drie plastic zakken met henneptoppen een – tot op de gram nauwkeurig – gewicht is opgeschreven. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid van deze gewichten te twijfelen. Het verweer wordt verworpen.
Wetenschap en medeplegen
Ten aanzien van het tweede en derde verweer overweegt het hof dat uit de hierna te noemen omstandigheden waaronder de verdachte de doos heeft overgedragen, volgt dat zij voorwaardelijk opzet had op de aanwezigheid van de henneptoppen in die doos.
De verdachte is met haar vriend in haar auto van Amersfoort naar Amsterdam gereden. Aldaar zijn zij naast een tankstation stil gaan staan. Na ongeveer 5 minuten kwam een bedrijfsbus aanrijden, die achter de auto van de verdachte parkeerde. De verdachte heeft verklaard dat haar vriend haar zei dat zij daar iets moest afgeven. Daarop stapte de verdachte uit de auto, pakte zij een kartonnen doos uit de kofferbak van de auto en liep zij naar de bedrijfsbus van de later aangehouden [medeverdachte], alwaar zij de doos, waar later de henneptoppen in bleken te zitten, aan [medeverdachte] heeft afgeleverd. Nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat zij niet eerder is gestopt op een parkeerplaats om iets af te geven en dat dit ook in haar ogen ongebruikelijk is, brengen deze omstandigheden waaronder zij de doos heeft afgeleverd naar het oordeel van het hof met zich dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat in de doos verdovende middelen aanwezig waren, op de koop toe heeft genomen. Zij heeft immers nagelaten enig nader onderzoek te doen om erachter te komen wat er in de doos zat, aldus de verdachte. Hiermee heeft de verdachte ook het voorwaardelijk opzet gehad op het aanwezig hebben van de hennepstekken, nu die in soortgelijke kartonnen dozen zaten die eveneens in de kofferbak van haar auto stonden en welke zij gezien moet hebben bij het uit de auto pakken van de afgeleverde doos. Uit het voorgaande volgt ook dat de verdachte en de medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt, waardoor sprake is van medeplegen. De verweren worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 20 januari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft afgeleverd en aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid van 1587 gram henneptoppen, en
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid van 168 hennepstekken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het afleveren en aanwezig hebben van ruim anderhalve kilo henneptoppen en het aanwezig hebben van 168 henneptoppen. Door aldus te handelen heeft de verdachte de handel in hennep in stand gehouden. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van de gebruikers en het gebruik hiervan is bezwarend voor de samenleving, onder meer vanwege de daarmee gepaard gaande andere vormen van criminaliteit.
Gezien de ernst van het feit acht het hof de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat gevorderde taakstraf in beginsel passend. Het hof zal deze straf echter voor de helft in voorwaardelijke vorm opleggen, om de verdachte ervan te weerhouden nogmaals strafbare feiten te begaan.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslagbeslissing

Onder de verdachte zijn tijdens de insluitingsfouillering geldbedragen van € 1.054,00 en € 100,00 aangetroffen en in beslag genomen. Ook is in de middenconsole van de auto een geldbedrag van
€ 350,00 aangetroffen en in beslag genomen. Nu de auto op naam van de verdachte stond, neemt het hof aan dat ook dit laatste geldbedrag aan de verdachte toebehoort.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat voornoemde geldbedragen aan de verdachte worden teruggegeven.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de geldbedragen aan de verdachte dienen te worden teruggegeven, nu niet is gebleken dat deze bedragen door middel van de handel in hennep of andere strafbare feiten zijn verkregen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van € 1.054,00 met goednummer 6143566;
  • een geldbedrag van € 100,00 met goednummer 6143605;
  • een geldbedrag van € 350,00 met goednummer 6143576.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
7 november 2022.