In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft openlijke geweldpleging in vereniging, gepleegd door een minderjarige verdachte, geboren in 2009. De kinderrechter had de verdachte op 8 april 2022 veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft samen met medeverdachten een geweldsincident gefilmd en daarbij ook een actieve rol gespeeld door het slachtoffer te schoppen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld, ondanks zijn argument dat hij enkel gefilmd had. Het hof heeft de eerdere strafmaat herzien, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn ondergeschikte rol in het geweldsincident. De uiteindelijke beslissing van het hof was om de taakstraf te verlagen naar 20 uren en 10 dagen jeugddetentie op te leggen, waarbij het hof geen voorwaardelijk strafdeel heeft opgelegd. Dit arrest benadrukt de ernst van openlijke geweldpleging en de impact daarvan op de slachtoffers, evenals de overwegingen die het hof maakt bij het bepalen van de straf voor minderjarigen.