Woensdag 3 mei 2017
11:15 uur
Aankomsttijd vliegtuig PH-BFB (KL0714) uit Paramaribo, Suriname.
19:19-20:18 uur
Telefoonnummers [medeverdachte 1] maken gebruik van een zendmast aan [adres] in [plaats 1] .
19:46 uur
Telefoonnummer [medeverdachte 2] maakt gebruik van een zendmast [adres] in [plaats 2] .
20:02 uur
Telefoonnummer [medeverdachte 3] maakt gebruik van een zendmast [adres] in [plaats 2] .
20:23 uur
[medeverdachte 1] belt uit naar (bun) [verdachte] en zegt dat hij net een gesprekkie heeft gehad en dat hij morgen misschien wat heeft. [verdachte] vraagt of hij in de ochtend weer moet afhalen ‘daar vanaf’. [medeverdachte 1] zegt dat [verdachte] niks hoeft op te halen, maar dat [verdachte] met die andere bus moet rijden. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] die grijze auto bedoelt en zegt dat hij het tegen zijn broertje zal zeggen en belooft dat ze hun telefoon bij zich zullen houden.
20:25 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 4] en zegt dat hij vandaag of morgen die auto nodig heeft.
Donderdag 4 mei 2017
1:16 uur
[medeverdachte 5] belt naar nummer [medeverdachte 1] . Er komt geen verbinding tot stand (=wno).
1:23-2:34 uur
[medeverdachte 1] belt twaalf keer naar nummers van [medeverdachte 2] (wno).
5:41-5:43 uur
[medeverdachte 1] belt twee keer naar nummer [medeverdachte 2] (wno).
5:53 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] en zegt dat ze niet later dan half acht bij Ikea moeten zijn en vraagt of Tijger met de auto komt. [medeverdachte 1] zegt dat hij al in de auto zit omdat [medeverdachte 2] zijn telefoon niet opneemt.
5:55 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 4] en vraagt [medeverdachte 4] om precies om half acht bij Ikea te zijn.
6:31 uur
[medeverdachte 6] bun [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 6] rond 7:45 uur ‘die vriend’ kan ophalen bij ‘Foxie 4’.
7:15 uur
[verdachte] bun [medeverdachte 1] en zegt dat ze er zijn. Ze staan bij het treinstation. [medeverdachte 1] zegt dat hij er in één minuut is.
7:30 uur
De personeelspas van [medeverdachte 2] wordt gescand bij de personeelsparkeerplaats van Schiphol.
7:37 uur
[medeverdachte 1] parkeert een grijze Audi met [kenteken] bij het McDonalds restaurant aan [adres] in [plaats 3] .
7:49 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 6] en zegt dat hij er over een paar minuutjes is. Ze spreken af dat [medeverdachte 6] [medeverdachte 2] oppikt bij F4.
7:50 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] en vraagt waar Tijger is. [verdachte] zegt dat Tijger naar BP is om beltegoed en een hesje te halen. Hij belooft hem even te bellen.
7:52 – 7:55 uur
Een man stapt uit een Mini Cooper met [kenteken] en loopt naar [medeverdachte 1] , die inmiddels in McDonalds zit. Drie minuten later arriveert een tweede man in een grijze Volkswagenbus met [kenteken] . Hij trekt een geel veiligheidsvest aan en voegt zich bij [medeverdachte 1] .
7:51 en 7:53 uur
De personeelspas van [medeverdachte 2] wordt gescand, om 7:51 uur bij een security post en eveneens om 7:53 uur bij een deur die toegang geeft tot het vliegtuigplatform. Bij de security post vindt tevens een irisscan van de gebruiker plaats.
7:54 uur
Man gelijkend op [medeverdachte 2] loopt in de richting van F4 en daarna langs de Randweg in de richting van de E-pier.
7:57 en 7:58 uur
[medeverdachte 2] belt twee keer naar [medeverdachte 3] .
7:59 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] en zegt dat hij degene van wie hij gisteren de telefoon heeft gekregen niet kan bereiken. [medeverdachte 1] zegt dat hij de andere jongen gaat bellen.
8:00-8:03 uur
[medeverdachte 1] belt drie keer uit naar het nummer van [medeverdachte 5] (wno).
8:01 uur
[medeverdachte 1] verlaat McDonalds, rent naar zijn auto en rijdt weg.
8:04 uur
[medeverdachte 3] belt uit naar [medeverdachte 2] .
8:06 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat hij ‘hem’ gesproken heeft en dat hij over een kwartier met hem afspreekt. [medeverdachte 1] zegt dat hij dacht ‘ik ga naar die vriend toe’, maar dat hij dan nu weer omdraait. [medeverdachte 2] zegt dat hij zelf een voertuig heeft. Dit vindt [medeverdachte 1] ‘perfect’.
8:06 uur
[medeverdachte 1] parkeert zijn auto op de parkeerplaats van McDonalds en gaat weer aan dezelfde tafel zitten bij de twee mannen.
8:26 – 8:28 uur
De personeelspas van [medeverdachte 3] wordt gescand bij de personeelsingang die toegang geeft tot het beschermd gebied en de deur die toegang geeft tot het vliegtuigplatform. Bij de toegang tot het beschermd gebied wordt tevens een irisscan van de gebruiker gemaakt.
8:33 uur
Man gelijkend op [medeverdachte 3] loopt in de richting van F3, waar zich een parkeerplaats voor afhandelingsmaterieel bevindt.
8:36 uur
Een gemotoriseerde bellyband komt uit de richting van de G/F-pier oneven nummers aanrijden en rijdt het platform op in de richting van F-pier even nummers. Hij rijdt vervolgens het platform op richting gate F8.
8:44 uur
Een mulag met een bellykar rijdt het platform op en blijft stilstaan ter hoogte van F8. Het zeil van de bellykar wappert. In de mulag zit één persoon.
8:45 uur
[medeverdachte 3] belt uit naar [medeverdachte 2] .
8:49 uur
De mulag met de bellykar komt uit de richting van gate F8. Het zeil is gesloten. In de mulag zit één persoon.
8:49 - 8:52 uur
[medeverdachte 1] en de twee mannen verlaten McDonalds en rijden weg.
8:52 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] en zegt dat het twee tassen zijn. [medeverdachte 1] zegt dat hij ‘hem’ laat komen.
8:59 uur
De mulag rijdt aan de airside het KLM-terrein op. De bestuurder stapt uit, koppelt de bellykar af van de mulag en loopt in de richting van de loods.
9:03 – 9:04 uur
De voormalige bestuurder van de mulag loopt vanuit de loods richting de bellykar. Hij heeft een witte zak in zijn handen. Hierna doet hij iets bij de bellykar.
9:04 uur
[medeverdachte 3] meldt zich met zijn rijbewijs bij de loge van het KLM terrein. Hij rijdt in een VW Transporter die op naam staat van [medeverdachte 4] . De VW Transporter rijdt het terrein op.
9:06 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 2] en zegt dat ‘hij’ binnen is.
9:06 uur
De voormalige bestuurder van de mulag rijdt nu met een vorkheftruck naar de bellykar. Op de pallet plaatst hij twee witte zakken en hij rijdt de loods in.
9:07 uur
[verdachte] bun [medeverdachte 1] en zegt dat ‘hij al binnen is’. [medeverdachte 1] zegt dat hij hem al heeft gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat hij achter [verdachte] staat.
9:09 uur
[medeverdachte 2] rijdt met de vorkheftruck en de twee zakken de loods uit naar de VW Transporter.
9:10 uur
De twee witte zakken worden in de VW Transporter geladen.
9:10 uur
De Mini Cooper wordt geparkeerd in de nabijheid van het KLM Cargo terrein.
9:11 uur
[verdachte] bun [medeverdachte 1] en zegt dat ‘hij’ er al uit komt en bevestigt dat ‘hij’ het heeft. [medeverdachte 1] zegt dat hij richting [plaats 3] moet rijden. [verdachte] antwoordt dat hij hem die kant op gaat leiden.
9:12 uur
De VW Transporter verlaat het KLM terrein.
9:14 uur
De Audi en Mini Cooper rijden 'bumper aan bumper' vóór en achter de VW Transporter naar de uitgang van het luchthaventerrein. Zij blijven vervolgens de hele route via [plaats 3] naar [plaats 4] op korte afstand achter elkaar rijden.
9:16 uur
De personeelspas van [medeverdachte 2] wordt gescand bij de controlepost bij vrachtgebouw 1. Daarbij wordt tevens een irisscan van de gebruiker gemaakt.
9:17 uur
De mulag verlaat het KLM-terrein via de doorgang van vrachtgebouw 1.
9:28 uur
[verdachte] bun [medeverdachte 1] en zegt dat er de hele tijd een Skoda achter hem rijdt. [verdachte] zegt dat hij de andere kant op wil gaan rijden dan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
In de omgeving van [adres] (in [plaats 4] ) slaat de Mini Cooper af en gaat daarna direct terug in de richting van [adres] .
9:40-10:00 uur
De Audi, Mini Cooper en VW Transporter staan in de directe nabijheid van de woning van [medeverdachte 1] aan [adres] in [plaats 4] . Drie mannen staan met elkaar te praten. De VW Transporter rijdt weg achter de Mini aan.
9:53 uur
[verdachte] bun [medeverdachte 1] en vraagt of [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] kan bereiken. Hij is er bijna.
9:53 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 4] en zegt dat [bijnaam verdachte] over twee minuten bij [medeverdachte 4] is. [medeverdachte 1] zegt ook dat hij hoopt dat hij morgen of overmorgen die dingen heeft en dat hij dan [medeverdachte 4] zal bellen.
10:00 uur
Vertrektijd van vliegtuig met registratienummer PH-BHB vanaf gate F8.
11:13 en 11:24 uur
De Audi van [medeverdachte 1] staat bij het bedrijfspand van [medeverdachte 5] in [plaats 1] geparkeerd.
11:28 uur
[medeverdachte 1] belt [medeverdachte 2] en zegt dat hij het ‘net heeft afgegeven'. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] vanavond of anders morgen al iets heeft, omdat ‘hij’ (derde persoon) het ook snel weer moet wegdoen. [medeverdachte 1] denkt dat [medeverdachte 2] morgenmiddag al vijf heeft gehad. [medeverdachte 1] vraagt hoe lang [medeverdachte 2] bezig was. [medeverdachte 2] zegt dat ‘hij’ (derde persoon) het bandje neerzette en dat het vervolgens 5 of 10 minuten duurde. [medeverdachte 2] heeft de tassen in zakken gedaan. [medeverdachte 2] merkt op dat het goed is dat hij het Mulagje heeft meegekregen van containerbeheer, maar dat je toch nooit weet of iemand je gezien heeft.
Vrijdag 5 mei 2017
15:48 - 18:38 uur
De telefoon van [medeverdachte 1] straalt 9 keer de zendmast aan op [adres] .
19:02 uur
[medeverdachte 1] belt [verdachte] en zegt dat hij een tientje voor hem heeft, dat hij net heeft gekregen. [verdachte] antwoordt: dan geef ik alvast 5 aan hem en 5 aan mezelf.
Zondag 7 mei 2017
15:18 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 2] en zegt dat hij net info heeft gekregen. Ze gaan morgen 'één tassie' doen. [medeverdachte 2] vraagt: ‘ [bijnaam verdachte] of wat doen we?’ [medeverdachte 1] antwoordt: nee, het is maar een tassie en anders houden ze er niets aan over. Van [medeverdachte 1] moet [medeverdachte 2] 'em gewoon daar neer’ zetten. [medeverdachte 1] zal hem pakken en een tang meenemen.
Dinsdag 16 mei 2017
15:18 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] . [medeverdachte 1] bevestigt dat hij donderdag weggaat en zegt dat hij [verdachte] morgen nog wel even ziet. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] nog drie kleine telefoontjes gaat halen.
Woensdag 17 mei 2017
11:02 uur
[medeverdachte 1] ontmoet aan [adres] in [plaats 4] twee mannen die naast een Mini Cooper met [kenteken] staan. [medeverdachte 1] overhandigt een voorwerp gelijkend op een gevulde, opgevouwen envelop aan één van de mannen.
Vrijdag 26 mei 2017
19:20 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] . [verdachte] zegt dat hij al zo lang bij [medeverdachte 1] is, maar dat hij op één level blijft staan, dat hij niet zijn eigen ding kan doen en gewoon een loopjongen blijft. [medeverdachte 1] antwoordt onder meer dat [verdachte] in principe in de 5 jaar hiervoor nooit dit soort dingen hoefde te doen en dat [verdachte] de laatste 2 jaar ook zelf gaat kijken. [medeverdachte 1] zegt dat hij [verdachte] beschouwt als zijn rijder en dat [verdachte] het bij rijden moet houden.
Vrijdag 9 juni 2017
8:21 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] . [verdachte] vraagt wat het verschil is tussen vol en leeg en licht toe dat hij dit aan ‘hun’ zou uitleggen. [medeverdachte 1] antwoordt dat bij ‘leeg’ hij boven blijft staan zodat [persoon 1] het kan doen. In het geval sprake is van ‘vol’ zitten er dingen in en gaat hij naar beneden. Dan zijn er meer mensen nodig. Dat doet ‘die zwarte’ altijd, daarom heeft ‘die zwarte’ zelf zijn eigen mensen. En de eigen mensen geven het aan [persoon 1] , [persoon 1] geeft het aan jou en jij geeft het weer aan mij. De mensen van beneden moeten dan hetzelfde rooster hebben als [persoon 1] . [verdachte] en [medeverdachte 1] bespreken hoe (vol of leeg) ze het in het verleden bij verschillende personen hebben gedaan. [verdachte] zegt dat ‘hij’ (derde persoon) vroeg hoe ze (we) de andere kant kunnen laten zien dat het mis is gegaan. [medeverdachte 1] antwoordt dat ze (we) dat niet kunnen en dat het daarom belangrijk is om te werken met iemand die jou vertrouwt.
Maandag 12 juni 2017
13:20 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] en vraagt hem of hij een vrachtwagen voor hem kan huren, voor morgen. ‘De zwarte’ pingde [medeverdachte 1] dat de auto vandaag voor morgen gehuurd moet worden. [verdachte] gaat het regelen.
13:30 uur
[persoon 2] bun [medeverdachte 1] en zegt: je regelt het, hè. [medeverdachte 1] bevestigt dit.
16:41 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat ze morgen die ‘worstjes’ willen doen. [medeverdachte 2] vraagt of het er twee zijn en zegt dat hij er morgen is. [medeverdachte 1] zegt dat hij vanavond [medeverdachte 2] een sms stuurt met de laatste vier nummertjes. [medeverdachte 1] zegt dat het woensdag misschien die pannenkoek zou zijn.
19:43 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] . [medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] die bus gehuurd heeft. [medeverdachte 1] denkt dat het om twee 'auto's' gaat.
23:54 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] en zegt: ‘normaal gesproken hebben we acht, toch?’ ‘Ze’ (derden) kunnen nu maar vier doen. [verdachte] vraagt: krijgt Tijgertje apart? [medeverdachte 1] zegt dat ‘ze’ niet de worstjes doen, maar staafjes maken. Hij gelooft dat ‘ze’ het in die middelste balk doen en dat ‘ze’ het niet in die dingen kunnen doen waarin ze het altijd hebben gedaan. [verdachte] reageert dat die van hem zegt dat alles okee is en dat ‘hij’ het er wel in kreeg. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij maar met de prijs moet kijken wat 'we' kunnen doen. [medeverdachte 1] zegt: ik bel morgenochtend als het zeker is of niet, dan bespreken we het als we bij McDonalds zitten.
Dinsdag 13 juni 2017
5:11 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 2] die twee nummertjes had gezien. [medeverdachte 1] vraagt ook of [medeverdachte 2] het zelf wil doen of dat hij [bijnaam verdachte] moet laten komen. [medeverdachte 2] antwoordt: beter [bijnaam verdachte] . [medeverdachte 2] vraagt of het van ‘SU’ komt. [medeverdachte 1] zegt: ja. [medeverdachte 1] zegt ook dat ze het nu in de middenbalk hebben gedaan.
5:37 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] en vraagt hem of hij om kwart over 8 bij McDonald's kan komen.
7:32 uur
[verdachte] rijdt in een Mini Cooper en haalt [medeverdachte 3] , die gekleed is in een Skynet-jas, op in [plaats 5] .
7:43 uur
[medeverdachte 3] stapt in [plaats 5] over in een bestelbus Mercedes Sprinter met [opdruk] (hierna: de bestelbus).
8:03 uur
[medeverdachte 3] en [verdachte] komen in hun voertuigen aan bij McDonalds aan de Vuursteen in [plaats 3] .
8:17 uur
De Audi RS6 van [medeverdachte 1] staat geparkeerd bij McDonalds.
8:21 uur
In McDonalds ontmoeten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] elkaar.
8:45-9:20 uur
Op Schiphol wordt de bagage van KLM vlucht KL0714, afkomstig uit Suriname, gelost. In twee van de AKE's zijn in de profielen 39 cilindervormige pakketjes cocaïne aangetroffen met een nettogewicht van 2883 gram.
9:27 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] zegt dat de 'ABN' het heeft. [medeverdachte 2] zegt ‘dat zei die net’. Hij gaat even kijken.
9:27 uur
[verdachte] verlaat McDonalds en rijdt weg in de Mini Cooper
.
9:29 uur
[medeverdachte 1] bun [verdachte] om te zeggen dat het niet goed is gegaan en dat ‘hij’ naar de plek rijdt waar hij de auto heeft opgehaald.
11:07 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] . Hij zegt dat hij even bij de ABNAMRO is gaan kijken en dat ze allebei weg zijn.
14:15 uur
[verdachte] bun [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat allebei de ‘auto’s’ zijn meegenomen. [verdachte] zegt dat ze het zondag op de oude manier gaan doen en vraagt waarom die neger het niet op de oude manier doet. [medeverdachte 1] weet het niet en zegt dat ‘die zwarte’ niks heeft gezegd.
Woensdag 1 november 2017
21:45 uur
[medeverdachte 1] bun [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat een collega van onze vriend/familie van [medeverdachte 1] ‘749’ heeft en een ‘pannenkoek voor aanstaande vrijdag’. [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 1] een vrachtwagen kan regelen voor vrijdag. [medeverdachte 1] zegt dat hij het kan regelen en dat hij ook een chauffeur heeft.
Donderdag 2 november 2017
9:34 uur
[medeverdachte 1] bun met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat hij "vijf' krijgt en [medeverdachte 1] twee van hem. [medeverdachte 2] zegt dat hij de huur nog moet betalen. [medeverdachte 1] zal tegen [bijnaam verdachte] zeggen dat hij klaar moet staan. [medeverdachte 2] bevestigt dat ‘dat’ rond kwart voor elf komt.
23:11 uur
[medeverdachte 2] bun [medeverdachte 1] en zegt dat het niet door gaat, de kist zit vol. [medeverdachte 2] zegt dat ‘hij’ (derde persoon) vroeg of die man het niet volgende keer doet en dat [medeverdachte 2] heeft geantwoord dat dit best kan maar dat het dan gewoon weer hetzelfde kost. Die man vraagt twee en half duizend euro en daarvan moet hij die mannetjes betalen die naast hem zitten. [medeverdachte 2] zegt dat ‘hij’ vraagt of [bijnaam verdachte] de volgende keer wil gaan rijden als die andere mensen een auto regelen. [medeverdachte 2] zegt dat hij heeft geantwoord: ‘Ik zeg: geen idee. [bijnaam verdachte] is van [medeverdachte 1] ’