ECLI:NL:GHAMS:2022:3079

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
23-000128-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van medewerking aan bloedonderzoek in verband met overtredingen van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van het niet meewerken aan een bloedonderzoek en het overschrijden van de maximumsnelheid. De feiten vonden plaats op 8 juni 2021 te Amsterdam, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto werd staande gehouden. De politie had de verdachte bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, maar de verdachte weigerde dit door te stellen dat hij 'geen naalden in zijn lichaam wilde'. Het hof oordeelde dat deze mededeling niet anders kon worden opgevat dan als een ondubbelzinnige weigering om mee te werken aan het bloedonderzoek. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan overtredingen van artikel 163, lid 6 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 62, bord A1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. De opgelegde straffen omvatten een geldboete van € 2.000,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk, evenals een geldboete van € 1.450,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 maanden voorwaardelijk. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000128-22
datum uitspraak: 27 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 96-189367-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1995,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2022.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
2.
hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Amsterdam, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen de bebouwde kom, Joan Muyskenweg, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers heeft hij in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord (in verband met wegwerkzaamheden) een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur was aangegeven - gereden met een snelheid van ongeveer 95 kilometer per uur, in elk geval de toegestane maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd, kort gezegd, dat er sprake is van een proces-verbaal met een standaard format waaruit niet een ondubbelzinnige weigering van de verdachte kan worden afgeleid.
Oordeel van het hof
Het hof verwerpt het verweer en is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van het bepaalde in artikel 163, lid 6, WVW 1994. Hiertoe overweegt het hof als volgt.
Uit het proces-verbaal van rijden onder invloed van 13 juni 2021 blijkt dat de verbalisanten de verdachte op die dag om 22:46 uur zagen rijden als bestuurder van een personenauto op de Joan Muyskenweg te Amsterdam. De verdachte reed aanzienlijk harder dan de toegestane snelheid, waarop hij staande werd gehouden. Vervolgens vorderden de verbalisanten om 22:48 de verdachte mee te werken aan een voorlopig ademonderzoek. Dit onderzoek kon niet leiden tot een uitslag omdat de verdachte onvoldoende lucht uitblies. De verbalisanten constateerden voorts dat de adem van de verdachte riekte naar alcohol. Vervolgens vorderden de verbalisanten een speekseltest, welke geen indicatie aangaf voor gebruik van enig middel.
Om 22:50 is de verdachte bevolen mee te werken aan een ademanalyse en blijkens voornoemd proces-verbaal van bevindingen is aan de verdachte uitgelegd welke gevolgen een weigering met zich mee kon brengen. Opnieuw kon het ademonderzoek niet slagen omdat de verdachte te weinig lucht uitblies. Aansluitend is aan de verdachte verzocht mee te werken aan bloedonderzoek. De verdachte verleende daarvoor geen toestemming. Uit het proces-verbaal van rijden onder invloed blijkt eveneens dat de verdachte door een hulpofficier van justitie is bevolen medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek en dat de verdachte daaraan geen gevolg gaf en geen toestemming verleende. Aan de verdachte is uitgelegd welke gevolgen een weigering met zich mee kon brengen. De verdachte heeft aangegeven dat ‘hij geen naalden in zijn lichaam wilde’.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat deze mededeling, ook in het licht van de gegeven omstandigheden, niet anders kan worden opgevat dan als een ondubbelzinnige (opzettelijke) weigering om mee te werken aan een bloedonderzoek of om gevolg te geven aan het daartoe gegeven bevel. Dat het proces-verbaal niet mede ondertekend is door de hulpofficier van justitie in persoon doet aan die vaststelling niet af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 8 juni 2021 te Amsterdam als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend;
2.
hij op 8 juni 2021 te Amsterdam, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen de bebouwde kom, Joan Muyskenweg, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers heeft hij in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord (in verband met wegwerkzaamheden) een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur was aangegeven - gereden met een snelheid van ongeveer 95 kilometer per uur.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A 1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregelen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 700,00 subsidiair 14 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 2.000,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en voor het onder 2 tenlastegelegde tot een geldboete ter hoogte van € 1.450,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht om een ontzegging van de rijbevoegdheid enkel in voorwaardelijke vorm op te leggen en daartoe aangevoerd dat de verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. Daarnaast heeft hij ten aanzien van de geldboete verzocht om betaling in de termijnen toe te staan.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en zijn draagkracht. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto de maximale snelheid van 30 kilometer per uur met maar liefst 65 kilometer per uur overschreden, waardoor hij de verkeersveiligheid ernstig in gevaar heeft gebracht. Nadat de blaastest geen geldig resultaat opleverde, is de verdachte bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, welke medewerking hij heeft geweigerd. De verplichting gevolg te geven aan een dergelijk bevel bestaat ter bevordering van de verkeersveiligheid, die in gevaar wordt gebracht als onder invloed van alcohol aan het verkeer wordt deelgenomen. Door medewerking te weigeren kan niet worden vastgesteld of degene tegen wie een verdenking bestaat inderdaad heeft gedronken en zo ja, hoeveel dat is geweest. Juist om die reden wordt een dergelijke weigering doorgaans relatief zwaar bestraft.
Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straffen acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid ten aanzien van beide feiten – conform de eis van de advocaat-generaal en het verzoek van de raadsman – in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete en een ontzegging van rijbevoegdheid van na te melden hoogte dan wel duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 163, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het in onder 1 bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat het totaal van de
geldboetesmag worden voldaan in
10 (tien) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 200,00 (tweehonderd euro).
Ontzegt de verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.450,00 (duizend vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
24 (vierentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat het totaal van de
geldboetesmag worden voldaan in
10 (tien) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 145,00 (honderdvijfenveertigeuro).
Ontzegt de verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R. Kuiper en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 oktober 2022.
mr. N. van der Wijngaart, mr. W.S. Ludwig en mr. P.E. de Wildt zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.