Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een incident tot voeging van twee zaken, genummerd 200.309.571/01 en 200.309.577/01. Beide zaken zijn ingediend door de Vereniging van Eigenaren (VvE) [X] en VvE [Y], die in hoger beroep zijn gekomen van eerdere beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De VvE's hebben incidentele verzoeken ingediend tot voeging van de zaken op basis van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de zaken verknocht zijn en gelijktijdig in eerste aanleg zijn behandeld. De geïntimeerden hebben zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft geoordeeld dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv is voldaan en heeft de zaken gevoegd. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de eindbeschikking in de hoofdzaak. De geïntimeerden zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op de beroepschriften van de VvE's binnen zes weken na de uitspraak, met een uiterste datum van 13 december 2022. Het hof heeft verder iedere andere beslissing aangehouden, wat betekent dat de procedure voortgezet zal worden na de reacties van de geïntimeerden.