ECLI:NL:GHAMS:2022:3053

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
23-001329-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor rijden onder invloed en met ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2021. De verdachte, geboren in 1990, was in eerste aanleg vrijgesproken van verschillende tenlasteleggingen, waaronder rijden onder invloed en rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een zitting op 13 oktober 2022. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak in enkele zaken, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het rijden onder invloed van THC en het besturen van een voertuig met een ongeldig rijbewijs. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag en wederspannigheid tegen ambtenaren. Het hof heeft de eerdere vrijspraak in zaak B en C vernietigd en de verdachte in die zaken veroordeeld. De verdachte is veroordeeld tot taakstraffen en een ontzegging van de rijbevoegdheid. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verbeterde situatie na detentie in Frankrijk. De straffen zijn opgelegd met het oog op de ernst van de feiten en de verkeersveiligheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001329-21
datum uitspraak: 27 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2021 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-084037-19 (zaak A), 96-233138-18 (zaak B), 13-059495-19 (zaak C) en 96-237945-18 (zaak D) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem is tenlastegelegd in zaak A onder 1 en 2, in zaak B onder 2 en in zaak C onder 1 primair en subsidiair. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissingen tot vrijspraak.
Tenlasteleggingen
Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
in
zaak B:

1.

primair
hij op of omstreeks 22 september 2018 te Amsterdam een voertuig, te weten een personenauto heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 8,0 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
subsidiair
hij op of omstreeks 22 september 2018 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten THC, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
in
zaak C:

2.hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op een of meer openbare wegen te Amsterdam (van de Amstelveenseweg naar Groeneveen), als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;

3.hij op of omstreeks 3 oktober 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 3,7 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemde Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;

4.hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een (personen)auto, daarmee rijdende over de weg (van de Amstelveenseweg te Amsterdam naar Groeneveen te Amsterdam), zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd

bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden van de Amstelveenseweg te Amsterdam naar Groeneveen te Amsterdam,
- terwijl hij reed met een ongeldig verklaard rijbewijs en/of
- terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 lid 5 van de Wegenverkeerswet 1994
verdachte heeft (daarbij) (meermalen) met een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse gereden,
verdachte is (daarbij) (meermalen) in strijd met het gestelde in artikel 68 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn rijrichting geldend rood uitstralend verkeerslicht en/of negenoog,
verdachte heeft (daarbij) (meermalen) in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een doorgetrokken streep overschreden,
verdachte heeft (daarbij) (meermalen) in strijd met het gestelde in artikel 77 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een verdrijvingsvlak gebruikt,
verdachte heeft (daarbij) (meermalen) in strijd met het gestelde in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet zoveel mogelijk rechts gehouden, immers heeft hij gereden op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer,
verdachte heeft (daarbij) (meermalen) in strijd met het gestelde in artikel 43 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (zonder dat zich een noodgeval voordeed) de vluchtstrook gebruikt,
verdachte heeft (daarbij) (meerdere) stoptekens als bedoeld in artikel 83 van Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 genegeerd,
verdachte heeft, rijdende op de Rijksweg A10, met een personenauto met hoge snelheid ingereden en/of aangereden en/of gebotst op/tegen het dienstvoertuig waarin [verbalisant 2] en/of [verbalisant 1] zaten en/of heeft verdachte het dienstvoertuig, waarin die [verbalisant 2] en/of [verbalisant 1] zaten, getracht van weg te drukken en/of te rijden;

5.hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & Beveiliging) en/of [verbalisant 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & Beveiliging), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte, door

- een of meermalen (wild) om zich heen te slaan en/of (daarbij) die ambtena(a)r(en) op/tegen hun arm(en) en/of borst en en/of be(en)n(en) te slaan en/of te stompen en/of
- een of meermalen zijn lichaam (met kracht) (los) te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
in
zaak D:
hij op of omstreeks 23 november 2018 te Amsterdam terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Bijlmerdreef, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Vrijspraak van het in zaak B onder 1 primair en zaak C onder 3 tenlastegelegde
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte in zaak B onder 1 primair en in zaak C onder 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak B onder 1 subsidiair, in zaak C onder 2, 4 en 5 en in zaak D tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in
zaak B:

1.subsidiair

hij op 22 september 2018 te Amsterdam, als bestuurder van een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten THC, waarvan hij wist dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
in
zaak C:

2.hij op 3 oktober 2018 te Amsterdam, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorie B ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op openbare wegen te Amsterdam, van de Amstelveenseweg naar Groeneveen, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie heeft bestuurd;

4.hij op 3 oktober 2018 te Amsterdam, als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de weg van de Amstelveenseweg te Amsterdam naar Groeneveen te Amsterdam, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd, bestaande dat gedrag hieruit:

de verdachte heeft gereden van de Amstelveenseweg te Amsterdam naar Groeneveen te Amsterdam,
- terwijl hij reed met een ongeldig verklaard rijbewijs en
- terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 lid 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de verdachte heeft meermalen met een snelheid die veel hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse, gereden,
de verdachte is meermalen in strijd met het gestelde in artikel 68 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn rijrichting geldend rood uitstralend verkeerslicht,
de verdachte heeft meermalen in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een doorgetrokken streep overschreden,
de verdachte heeft meermalen in strijd met het gestelde in artikel 77 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een verdrijvingsvlak gebruikt,
de verdachte heeft meermalen in strijd met het gestelde in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet zoveel mogelijk rechts gehouden, immers heeft hij gereden op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer,
de verdachte heeft meermalen in strijd met het gestelde in artikel 43 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zonder dat zich een noodgeval voordeed de vluchtstrook gebruikt en
de verdachte heeft meerdere stoptekens als bedoeld in artikel 83 van Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 genegeerd;

5.hij op 3 oktober 2018 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, te weten [verbalisant 1], wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & Beveiliging en [verbalisant 2], wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & Beveiliging, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van de verdachte, door wild om zich heen te slaan en daarbij die ambtenaren tegen hun armen, borst en benen te slaan en zijn lichaam los te rukken;

in
zaak D:
hij op 23 november 2018 te Amsterdam, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorie B ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Bijlmerdreef, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen in zaak B onder 1 subsidiair, in zaak C onder 2, 4 en 5 en in zaak D meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak B onder 1 subsidiair, in zaak C onder 2, 4 en 5 en in zaak D bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak B onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in zaak C onder 2 en in zaak D bewezenverklaarde levert
telkensop:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in zaak C onder 4 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in zaak C onder 5 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak B onder 1 subsidiair, in zaak C onder 2, 4 en 5 en in zaak D bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte in eerste aanleg:
  • ten aanzien van het in eerste aanleg in zaak B onder 1, in zaak C onder 2, 3 en 5, en in zaak D bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken met aftrek van het voorarrest, een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, en een geldboete van
  • ten aanzien van het in eerste aanleg in zaak C onder 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot hechtenis voor de duur van 6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
  • ten aanzien van het in eerste aanleg in zaak B onder 1 en in zaak C onder 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte:
  • ten aanzien van het in zaak B onder 1, in zaak C onder 2 en 5, en in zaak D tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden en een geldboete van € 1.000,00;
  • ten aanzien van het in zaak C onder 4 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft verzocht te volstaan met de oplegging van een taakstraf, gelet op het gegeven dat 2018 een rampjaar voor de verdachte is geweest, zijn persoonlijke omstandigheden en de inbeslaggenomen auto.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tweemaal rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en het rijden onder invloed. Daarmee heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Hij heeft zich voorts schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag. De verdachte heeft op een druk tijdstip op schandalige wijze door Amsterdam gereden terwijl hij door de politie werd achtervolgd. Dat deze rit geen grotere en ernstigere gevolgen heeft gehad is wat het hof betreft een kwestie van geluk geweest, en was niet aan de verdachte te danken. De verdachte heeft hiermee risico's en gevaren, voor zichzelf én voor anderen, op de koop toe genomen. Aansluitend heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid tegen twee verbalisanten. Hierdoor heeft de verdachte niet alleen het ambtelijk gezag ondermijnd, maar ook de openbare orde verstoord.
Het hof houdt in strafmatigende zin rekening met het volgende. Naar het oordeel van het hof is uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep voldoende aannemelijk geworden dat de verdachte in 2018 in een fase van zijn leven zat waarin het slecht met hem ging en hij verkeerde keuzes maakte, zoals het begaan van de bewezenverklaarde feiten. Nadien heeft hij volgens zijn eigen verklaring een langere periode in detentie in Frankrijk doorgebracht. Een en ander heeft ervoor gezorgd dat hij sindsdien een positieve wending aan zijn leven heeft gegeven. Dit vindt steun in de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze zijn toegelicht ter terechtzitting in hoger beroep, maar ook in het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte sinds 2018 in Nederland niet meer met politie in aanraking is gekomen. Tevens vindt een en ander steun in het reclasseringsrapport van 29 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte inmiddels zijn leven op orde lijkt te hebben. De reclassering acht interventies en/of behandeling dan ook niet geïndiceerd.
Het hof acht, alles afwegende, taakstraffen en voorwaardelijke ontzeggingen van de rijbevoegdheid van na te melden duur passend en geboden. Het hof zal niet overgaan tot oplegging van een vrijheidsbenemende straf, nu het hof van oordeel is dat een onvoorwaardelijke detentie een ontwrichtende werking zou hebben op het leven van de verdachte. Dit zou de wending ten goede die verdachtes leven heeft genomen, en die ook in het belang van de verkeersveiligheid en de samenleving is, kunnen doorkruisen. Het hof zal tevens geen geldboete opleggen, zoals deze is gevorderd door de advocaat-generaal, gelet op de inbeslaggenomen auto die de verdachte tot op heden afbetaalt.
Beslag
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat de inbeslaggenomen personenauto, die aan de verdachte toebehoort, aan hem dient te worden teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 62, 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 8, 9, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-084037-19 onder 1 en 2, in de zaak met parketnummer 96-233138-18 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-233138-18 onder 1 primair en in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-233138-18 onder 1 subsidiair en in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 2, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 96-237945-18 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-233138-18 onder 1 subsidiair en in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 2, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 96-237945-18 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 96-233138-18 onder 1 subsidiair en in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 2 en 5 en in de zaak met parketnummer 96-237945-18 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 96-233138-18 onder 1 subsidiair en in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 2 en in de zaak met parketnummer 96-237945-18 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 4 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-059495-19 onder 4 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Personenauto, kenteken: [kenteken] (omschrijving: grijs; merk: Mercedes; chassisnummer: [nummer]; bouwjaar 2014).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. N. van der Wijngaart en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 oktober 2022.
De voorzitter en de oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]