Uitspraak
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 3 juni 2022 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters in zijn strafzaak, waarin hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden. Het verzoek tot wraking is gedaan naar aanleiding van de beslissing van het hof om een getuige niet opnieuw op te roepen en om een dossier van een andere strafzaak te voegen. Verzoeker stelt dat het hof vooringenomen is en dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 20 juli 2022, waarbij zowel verzoeker als zijn advocaat aanwezig waren. De raadsheren hebben hun standpunt toegelicht en de advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
De wrakingskamer heeft in haar oordeel vastgesteld dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beoordeling van het wrakingsverzoek is gebaseerd op objectieve factoren en niet op de subjectieve vrees van verzoeker. De wrakingskamer concludeert dat de beslissing van het hof om de getuige niet opnieuw op te roepen niet zo onbegrijpelijk is dat deze enkel door vooringenomenheid kan worden verklaard. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af, omdat er geen gegronde vrees voor partijdigheid is aangetoond.