ECLI:NL:GHAMS:2022:2980
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. Koolen - Zwijnenburg
- A.P.M. van Rijn
- A.D.R.M. Boumans
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 2 december 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar er waren geen grieven ingediend. Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep, omdat er geen grieven waren ingediend en er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.