Uitspraak
Onderzoek van de zaak
21 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering (hierna: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
hij in de periode van 15 juli 2013 tot en met 31 juni 2016 te Amsterdam en/of Purmerend en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en),
[bedrijf01] B.V., welke besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van
hij in de periode van 15 juli 2013 tot en met 31 juni 2016 te Amsterdam en/of Purmerend en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen, als bestuurder van een rechtspersoon genaamd [bedrijf01] B.V., welke besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 november 2014 in staat van faillissement is verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van
het aan hem, verdachte, in de periode van 15 juli 2013 tot en met 31 juni 2016 te Amsterdam en/of Purmerend en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, als bestuurder en/of feitelijke leidinggevende van een rechtspersoon genaamd [bedrijf01] B.V.,
Vonnis waarvan beroep
Partiële nietigheid van de dagvaarding
Vrijspraak
Bewijsoverwegingen
NJ1975/229) overwogen dat ook personen onder de strafrechtelijke faillissementsbepalingen voor bestuurders vallen die civielrechtelijk bestuurder noch commissaris zijn, wanneer zij de betreffende gedragingen feitelijk (materieel) hebben verricht. Het gaat dus om de vraag of zij feitelijk als zodanig functioneren. Het komt daarmee aan op de maatschappelijke realiteit: wie treedt feitelijk als bestuurder op. Wie dat doet is blijkens de Hoge Raad (ook) bestuurder in de zin van artikel 341 (oud) e.v. Sr.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
343 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 oktober 2022.