ECLI:NL:GHAMS:2022:2968
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen notaris over zorgplicht bij passeren testament en fiscale gevolgen van pensioenregeling
In deze zaak hebben klagers, de erfgenamen van de overleden erflater, een klacht ingediend tegen de notaris die in december 2017 een testament heeft gepasseerd. De klagers stellen dat de notaris in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld door geen rekening te houden met de fiscale gevolgen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer (Wup), die enkele maanden voor het passeren van het testament in werking trad. De notaris had de erflater moeten wijzen op deze wet en de mogelijke gevolgen voor de pensioenregeling van de besloten vennootschap waarvan hij enig aandeelhouder was.
De klagers hebben hun klacht ingediend bij de kamer voor het notariaat, die deze op 14 oktober 2021 ongegrond verklaarde. Hierop hebben de klagers hoger beroep ingesteld. Tijdens de behandeling van de zaak op 7 juli 2022 hebben zowel de klagers als de notaris hun standpunten toegelicht. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn weergegeven, en heeft geconcludeerd dat de notaris niet op de hoogte was van de pensioenregeling en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die hem hadden moeten aanzetten tot verder onderzoek.
Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd en de in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten niet-ontvankelijk verklaard. De klacht van de klagers is ongegrond verklaard, omdat de notaris aan zijn zorgplicht heeft voldaan en niet wist of redelijkerwijs kon weten dat er een pensioenregeling in eigen beheer was.