ECLI:NL:GHAMS:2022:2927

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
15 oktober 2022
Zaaknummer
23-000466-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en afwijzing vorderingen tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2022 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de verdachte voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs was vrijgesproken, maar voor een ander feit was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Zowel de verdachte als het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het gerechtshof bevestigde eerder het vonnis van de politierechter, maar de Hoge Raad vernietigde dit arrest en verwees de zaak terug naar het hof voor herbeoordeling.

Tijdens de zitting op 6 september 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, waarbij het openbaar ministerie aangaf het hoger beroep ten aanzien van het eerste tenlastegelegde feit niet langer te willen handhaven. Het hof verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor dat feit. Wat betreft het tweede tenlastegelegde feit, het rijden met een ongeldig rijbewijs, oordeelde het hof dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte dit feit had begaan, en sprak hem vrij. De vorderingen van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen werden afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde feit. Het hof deed opnieuw recht en vernietigde het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000466-22
datum uitspraak: 20 september 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 22 februari 2022 met nummer 20/03781 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 oktober 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 96-051261-17 en 96-128066-15 (TUL), 96-122777-15 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1987,
adres: [adres01] .

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken en voor het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Namens de verdachte is beperkt hoger beroep tegen voormeld vonnis ingesteld. Ook het openbaar ministerie heeft tegen voormeld vonnis (onbeperkt) hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 12 november 2020 het vonnis van de politierechter bevestigd.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam (onbeperkt) beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 22 februari 2022 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak teruggewezen naar dit hof teneinde de zaak opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 september 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman ter terechtzitting naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep

De advocaat-generaal heeft ter zitting te kennen gegeven dat het openbaar ministerie het hoger beroep ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde niet langer wenst te handhaven en het hof verzocht hem met toepassing van artikel 416, derde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Het hof begrijpt dat het openbaar ministerie zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis waarvan beroep intrekt, voor zover die bezwaren betrekking hebben op de beslissing ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Naar aanleiding daarvan en nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak wat betreft het onder 1 tenlastegelegde, zal het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, Sv.

Tenlastelegging (voor zover in hoger beroep nog aan de orde)

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
2.
hij, op of omstreeks 16 maart 2017, te Amsterdam, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Turnerstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis voor zover in hoger beroep nog aan de orde zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van
  • de bij vonnis van de kantonrechter te Leeuwarden van 30 september 2015 opgelegde voorwaardelijke hechtenis van 1 week (96-128066-15);
  • de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2015 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 750,00, te vervangen door 15 dagen hechtenis (96-122777-15).
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde zullen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter Leeuwarden van 30 september 2015, parketnummer 96-128066-15, voorwaardelijk opgelegde hechtenis van 1 week.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2015, parketnummer 96-122777-15, voorwaardelijk opgelegde geldboete van € 750,00, te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. M.L.M. van der Voet en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 september 2022.
=========================================================================
[…]