ECLI:NL:GHAMS:2022:2854

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
23-003094-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis met aanpassing van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 17 november 2021, waarin hij was veroordeeld voor meerdere strafzaken. De advocaat-generaal vorderde een taakstraf van 60 uren en een aanpassing van de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing over de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof oordeelde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit, maar dat er positieve ontwikkelingen waren in zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte toonde zich gemotiveerd om zijn leven te beteren en onderging behandeling voor zijn alcoholprobleem. Daarom besloot het hof om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te vervangen door een taakstraf van 200 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Het hof benadrukte dat deze beslissing de verdachte een laatste kans biedt om een delictloos bestaan op te bouwen. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003094-21
datum uitspraak: 15 september 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 november 2021 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-193564-20, 13-188725-21 en 13-286384-21, alsmede 13-057886-21 (TUL), 23-004244-19 (TUL) en 13-000529-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, alsmede dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij het vonnis met het parketnummer 13-000529-19 voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 6 maanden deels wordt toegewezen, in die zin dat in plaats van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van drie maanden, de tenuitvoerlegging van een taakstraf van 200 uren wordt gelast. Voorts heeft zij gevorderd dat de vorderingen tot tenuitvoerleggingen met parketnummers 13-057886-21 en 23-004244-19 worden afgewezen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13-000529-19 – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen zal vervangen door de bewijsmiddelen die, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, zullen worden opgenomen in een aanvulling op dit arrest.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft schriftelijk de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 april 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van twee jaren. In eerste aanleg is deze vordering toegewezen. De vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal te beslissen.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de aan de betreffende voorwaardelijke veroordeling gekoppelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende voorwaarden, is essentieel dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan gevolgen worden verbonden. Dat is in deze zaak niet anders.
Ter terechtzitting in hoger beroep is evenwel naar voren gekomen dat de verdachte, na een lange periode nauwelijks vatbaar te zijn geweest voor begeleiding vanuit de reclassering, thans niet alleen onderkent een alcoholprobleem te hebben maar zich ook meewerkend opstelt ten opzichte van de behandeling die hij doorloopt bij Inforsa en bovendien meer dan voorheen gemotiveerd lijkt te zijn om daadwerkelijk zijn leven anders in te richten. In deze omstandigheden ziet het hof aanleiding uitsluitend de tenuitvoerlegging van een deel van de voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf – te weten drie maanden – te bevelen, met dien verstande dat het hof in plaats van het bevel tot tenuitvoerlegging van dit gedeelte van de vrijheidsstraf, de tenuitvoerlegging van een taakstraf van 200 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, zal gelasten. Voornoemde positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte dienen immers niet te worden ondermijnd door vrijheidsbeneming. Daarbij merkt het hof nadrukkelijk op dat met deze beslissing aan de verdachte, ondanks zijn eerdere moeizame en gebrekkige medewerking aan (reclasserings)toezicht en de door hem begane recidive in meerdere proeftijden, een wat het hof betreft laatste kans wordt geboden om de goede weg in te slaan en een delictloos bestaan op te bouwen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13-000529-19 en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging voor een deel van 3 maanden van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 april 2019 met parketnummer 13-000529-19, te weten een gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van twee jaren, een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. C.N. Dalebout en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. L. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 september 2022.
=========================================================================
[…]