In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vorderingen van [appellante] zijn afgewezen. [appellante] had een Canta gekocht van het bouwjaar 2015, maar ontving een Canta van het bouwjaar 2013. [appellante] vorderde schadevergoeding van € 3.800,-, stellende dat de geleverde Canta niet aan de koopovereenkomst beantwoordde. De kantonrechter oordeelde dat [appellante] onvoldoende had onderbouwd dat zij schade had geleden, aangezien zij een deel van de kosten vergoed had gekregen van de gemeente Amsterdam. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de stelling van [appellante] dat de geleverde Canta niet aan de overeenkomst voldeed, onvoldoende was onderbouwd. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van non-conformiteit en dat de vordering van [appellante] niet toewijsbaar was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.