Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
2.2 [appellante] heeft vanaf 2011 bij Eigen Haard geklaagd over overlast veroorzaakt door de huurder van de boven het gehuurde gelegen woning (hierna: de bovenbuurman) dan wel derden die hij van de woning gebruik liet maken.
2.3 Vanaf enig moment hebben ook andere omwonenden geklaagd.
2.4 Bij brief van 18 april 2016 heeft de (toenmalige) advocaat van [appellante] Eigen Haard verzocht om maatregelen te treffen tegen de overlast veroorzakende bovenbuurman.
2.5 Bij vonnis in kort geding van 11 mei 2016 heeft de voorzieningenrechter te Amsterdam een vordering van Eigen Haard afgewezen die was gericht op ontruiming van de bovenbuurman wegens onbevoegde onderverhuur en geluidsoverlast.
2.6 Bij dagvaarding van 22 juli 2016 in een bodemprocedure heeft Eigen Haard op dezelfde gronden gevorderd de huurovereenkomst met de bovenbuurman te ontbinden en hem te ontruimen.
2.7 In laatstbedoelde procedure is bij tussenvonnis van 16 juni 2017 aan Eigen Haard bewijs opgedragen van de gestelde tekortkomingen van de bovenbuurman.
2.8 Na dit vonnis is de huurovereenkomst tussen Eigen Haard en de bovenbuurman geëindigd door opzegging door de bovenbuurman.
2.9 Eigen Haard is vervolgens overgegaan tot renovatie althans herstel van de woning boven het gehuurde.
2.10 Bij brief van 13 november 2017 van haar (toenmalige) advocaat heeft [appellante] Eigen Haard aansprakelijk gesteld voor de door haar
“…geleden schade, in de vorm van het door haar gederfde huurgenot, in de periode april 2016 tot 1 november jl.”2.11 Op enig moment tijdens de renovatie van de woning boven het gehuurde is waterschade veroorzaakt in de keuken van het gehuurde. Bij brief van 14 maart 2018 van haar (toenmalige) advocaat heeft [appellante] Eigen Haard aansprakelijk gesteld voor die schade, gesteld op € 828,-. Daarbij heeft zij een offerte van Victoria Carpet Centre overgelegd (hierna: de offerte) gedateerd 10 november 2017 voor Novilon Vinyl en een hardboard ondervloer tot een totaalbedrag van € 828,- waarop een oppervlakte van 16 m2 staat vermeld.
2.12 In opdracht van Eigen Haard is naar aanleiding daarvan een expertise-rapport opgesteld waarin de schade wordt geraamd op € 470,-. De expert heeft daarbij de offerte tot uitgangspunt genomen, maar het bedrag aangepast aan de oppervlakte van de keuken, zijnde 5.5 m2. Eigen Haard heeft verklaard dit bedrag te willen betalen. [appellante] is niet akkoord gegaan met dit bedrag.
2.13 Bij dagvaarding van 20 december 2018 heeft [appellante] bij de kantonrechter te Amsterdam een vordering ingesteld tegen Eigen Haard. Daarin vorderde zij terugbetaling van de door haar betaalde huur over de periode april 2016 tot en met november 2017. Vervolgens heeft een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen de gemachtigden van partijen. Bij e-mail van 22 januari 2019 deelde de (toenmalige) gemachtigde van [appellante] mee dat de rechtbank zal worden verzocht de procedure door te halen. Dit is op 11 februari 2019 ook gebeurd.
3.Beoordeling
Eigen Haard heeft verweer gevoerd tegen deze vorderingen.
In het verlengde hiervan bestaat er ook geen grond voor toewijzing van de tegen Eigen Haard gerichte vordering tot huurverlaging of vergoeding van de (immateriële) schade als gevolg van een gebrek.
Wat betreft de vergoeding van de schade vanwege wateroverlast heeft de kantonrechter overwogen dat de deskundige (zie hierboven onder 2.12) hierin wordt gevolgd. Deze heeft de offerte tot uitgangspunt genomen en daarbij rekening gehouden met de snijverliezen.
Daarnaast blijkt uit het verloop van de genoemde procedures niet dat Eigen Haard ‘niets’ heeft gedaan, laat staan een “pluraliteitsvereiste” heeft gesteld voordat zij in actie kwam tegen de overlast. Bij vonnis in kort geding van 11 mei 2016 zijn de voorzieningen die Eigen Haard had verzocht afgewezen. Het is dus niet zo dat Eigen Haard, zoals [appellante] stelt met haar grief 2, onnodig lang heeft gewacht. Vervolgens heeft Eigen Haard op 22 juli 2016 de bovenbuurman gedagvaard in een bodemprocedure en ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd. Aan deze vordering zijn zowel de overlast als het in gebruik geven aan derden zonder toestemming ten grondslag gelegd. De rechtbank heeft beslist dat er niet vanuit kan worden gegaan dat vanuit de woning van de bovenbuurman ernstige geluidsoverlast heeft plaatsgevonden. Voor het in gebruik geven van de woning aan derden is aan Eigen Haard een bewijsopdracht gegeven. Vervolgens heeft de bovenbuurman de huurovereenkomst opgezegd, waarmee een einde aan deze procedure kwam. Dit alles overziend komt ook het hof tot de conclusie dat Eigen Haard heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht. Dat dit niet, althans niet spoedig genoeg volgens [appellante] , heeft geleid tot het voor haar gewenste resultaat, kan Eigen Haard niet worden verweten. Het hof komt, net als de kantonrechter tot het oordeel dat er geen voor rekening van Eigen Haard komend gebrek is als bedoeld in artikel 7:204 lid 2 BW. Hiermee falen de grieven 1 tot en met 3.
In zoverre slaagt grief 5.