In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte op 15 september 2021 was vrijgesproken van mishandeling van een buitengewoon opsporingsambtenaar. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door het openbaar ministerie tegen deze vrijspraak. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 7 september 2021, waarbij de verdachte de ambtenaar, [aangever01], zou hebben mishandeld tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij de ambtenaar slechts aanraakte om hem van zijn vriend af te duwen, maar het hof oordeelde anders. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de ambtenaar daadwerkelijk heeft geslagen, wat door getuigen is bevestigd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de mishandeling van de ambtenaar. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en het gebrek aan respect van de verdachte voor de ambtenaar die zijn werk deed. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.