2.2De door de kantonrechter opgesomde feiten zijn voor het overige in hoger beroep niet in geschil. Zij dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Aangevuld met andere relevante feiten en voor zover in hoger beroep van belang zijn die feiten de volgende.
a. [geïntimeerde] is eigenares van een hotel in [plaats] (hierna: het hotel). Zij verhuurt het hotel al vele jaren aan de huidige huurders.
b. [appellanten] willen de huur en de exploitatie van het hotel overnemen en zijn daartoe in onderhandeling getreden met de huidige huurders. Vanwege de overnameprijs en de omvang van de benodigde investeringen willen [appellanten] niet in de plaats worden gesteld in de bestaande huurovereenkomst, maar een nieuwe huurovereenkomst sluiten met [geïntimeerde] . Vanaf april 2021 hebben partijen met elkaar daarover onderhandeld.
c. Op 4 oktober 2021 heeft de advocaat van [geïntimeerde] een concept
huurovereenkomst aan [appellanten] toegezonden. In artikel 20 is bepaald:
Onderverhuur is niet toegestaan. Tevens is het niet toegestaan deze huurovereenkomst over te dragen aan een BV, onverminderd de dwingend rechterlijke bepalingen ex artikel 7:307 BW. De onderneming die thans in het gehuurde wordt gedreven is eigendom van de besloten vennootschap [bedrijf] BV. Huurder heeft de aandelen in die vennootschap verkregen. Het is huurder toegestaan de exploitatie van het gehuurde te doen geschieden
door [bedrijf] BV.
d. De advocaat van [appellanten] reageerde op 7 oktober 2021 met wijzigingsvoorstellen. Op 29 oktober 2021 schreef de advocaat van [geïntimeerde]
dat zijn cliënte niet akkoord was met de voorgestelde duur van de overeenkomst, de huurvrije periode, de periode voor verbouwing van twee jaar en het voorgestelde recht van eerste koop. De advocaat van [appellanten] heeft enige uren later daarop als volgt gereageerd:
Dan zijn we er bijna. Die termijn van 2 jaren van punt 6 lijkt lang maar die is echt wel nodig. Het gaat om een prachtig pand. Het is een monument. Voor de vergunningen definitief zijn zal al een ruime termijn zijn verstreken. Als de vergunning definitief is, moet de aannemer worden gevonden die tijd heeft. De aannemerij is overbelast. En dan moet de verbouwing nog plaatsvinden. Dat voorkeursrecht is minder relevant. Het zou echter wel goed zijn als uw cliënte bij verkoop client in kennis stelt.
Zijn we eruit?
e. Diezelfde dag schreef de advocaat van [geïntimeerde] aan de advocaat van [appellanten] :
Cliënte is akkoord met de termijn van twee jaar. Bijgaand treft u de aangepaste versie. U ontvangt de definitieve huurovereenkomst met bijlagen ter ondertekening door uw
cliënten, zodra ik van de huidige huurders een akkoord heb ontvangen omtrent de beëindiging van de bestaande huurovereenkomst per 1 december 2021. Een beëindiging van de bestaande huurovereenkomst is uiteraard een voorwaarde om een nieuwe overeenkomst met uw cliënten aan te gaan.
f. Op 30 oktober 2021 schreef de advocaat van [appellanten] aan de advocaat van [geïntimeerde] :
Maar waar is dan de huurvrije periode van 2 maanden gebleven?
g. Na diverse mails hierover schreef de advocaat van [geïntimeerde] op 2 november 2021:
Het standpunt van cliënte is niet gewijzigd. Het enige wat cliënte wil voorstellen [is] dat als de thans lopende procedure met de huidige huurder over huurkorting wordt ingetrokken dan wel dat de uitkomst daarvan is dat cliënte geen huurkorting hoeft te betalen, zij bereid is om aan uw cliënte een huurvrije periode toe te kenen van één maand op het moment van aanvang van de verbouwing. Ik hoor graag of er een overeenstemming is zodat ik de huurder kan benaderen omtrent de beëindiging van de huurovereenkomst.
h. Na diverse rappels van de advocaat van [geïntimeerde] schreef de advocaat van [appellanten] op 26 november 2021 dat het due diligence onderzoek in het kader van de overname van de aandelen van de BV van de huidige huurders tijd kostte. Op 1 december 2021 schreef hij:
Een probleem moet nog worden opgelost. De onderneming zit, zoals u weet, in een besloten vennootschap. Die BV zou door cliënten worden gekocht zodat cliënten in privé zelf de bedrijfsruimte zouden huren en de BV de onderneming blijft exploiteren zoals dat nu het geval is. Zou uw cliënte ermee kunnen instemmen dat de BV huurder wordt (…)?
i. Op 3 december 2021 schreef de advocaat van [geïntimeerde] dat zijn cliënte
vasthield aan de gemaakte afspraken; zij wilde geen BV als huurder.
j. Dezelfde dag schreef de advocaat van [appellanten] aan de advocaat van [geïntimeerde] :
(…) Het gaat om zeer grote financiële consequenties. Inderdaad spraken we in het begin over privé huurders maar daarbij gingen cliënten als fiscaal leken uit van onjuiste informatie (…) Het zou dus dwaas zijn niet ten halve te keren i.p.v. ten hele te dwalen. Zo voorkomen we problemen en houden we slechts een gunstige situatie voor verhuurder en huurder over (…).
k. Op 22 december 2021 zou de advocaat van [geïntimeerde] op vakantie gaan. Per WhatsApp heeft de advocaat van [appellanten] die dag gevraagd of het goed was als hij contact zou opnemen met de accountant van [geïntimeerde] om te vernemen of die nog opmerkingen had ten aanzien van de geboden huurder en zekerheden. De advocaat van [geïntimeerde] heeft geantwoord dat dat geen goed idee was. Direct daarop appte de advocaat van [appellanten] :
Maar dan ligt de zaak twee weken stil. Dat betekent dat de koop niet doorgaat. We moeten nu echt hom of kuit hebben vóór aanstaande vrijdag.
De advocaat van [geïntimeerde] heeft daarop geantwoord:
(…) Ik probeer te kijken voor een passende oplossing voor het kennelijke fiscale probleem van uw cliënten. Ik heb al lang geleden mijn vakantie aangegeven. Ik ben wel geteld 10 dagen weg. Als dat de reden is voor het niet doorgaan van de koop dan is dat zo.
l. Na de vakantie en een aantal apps waarin de advocaat van [appellanten] op een spoedige oplossing aandrong, schreef de advocaat van [geïntimeerde] op 17 januari 2022:
(…) Uw cliënten wensen vanuit een BV het pand aan te huren. Cliënte heeft vanaf dag 1 aangegeven dat zij het pand niet verhuurt aan een BV. Dat maakt dat er geen overeenstemming bereikt kan worden. Mocht er nog een aanbod tot het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst bestaan, dan trek ik dit aanbod hierbij in. Er zal mitsdien geen nieuwe huurovereenkomst aangegaan worden met uw cliënten.
m. [appellanten] hebben [geïntimeerde] bij brief van 21 januari 2022 gesommeerd om hun binnen drie dagen te berichten dat zij de tussen partijen tot stand gekomen huurovereenkomst zou naleven. [geïntimeerde] heeft dat geweigerd.