4.3Jelurida stelt dat de Nxt Software een auteursrechtelijk beschermd werk is en Apollo heeft dat in de onderhavige procedure niet betwist.
Beide partijen gaan ervan uit dat de Nxt Software is ontwikkeld door diverse personen, en beide partijen hebben gesteld dat een of meer van deze personen hun daaruit voortvloeiende auteursrecht hebben overgedragen aan andere personen of rechtspersonen waardoor deze uiteindelijk geheel dan wel gedeeltelijk zijn komen te berusten bij Jelurida (stelt Jelurida) dan wel Apollo (stelt Apollo).
4.3.1Het hof stelt voorop dat het voor de auteursrechtelijke beoordeling van een geval als dit in de eerste plaats van belang is om te bepalen of het werk waarvoor bescherming wordt gevraagd moet worden beschouwd als één gemeenschappelijk werk van de makers of als een combinatie van afzonderlijke werken. In het eerstbedoelde geval is sprake van één auteursrecht dat aan de makers gezamenlijk toekomt (als een gemeenschappelijk goed in de zin van artikel 3:166 BW), dat in beginsel slechts door hen gezamenlijk kan worden geëxploiteerd maar in geval van inbreuk blijkens artikel 26 Auteurswet door ieder afzonderlijk kan worden gehandhaafd. Zo’n gemeenschappelijk werk is volgens vaste rechtspraak (o.m. HR 25 maart 1949,
NJ1950, 643 (
La belle et la bête)) aan de orde als de bijdragen van de verschillende makers niet scheidbaar zijn in die zin dat zij voorwerp van afzonderlijke beoordeling kunnen zijn.
4.3.2Uit wat beide partijen naar voren hebben gebracht moet naar voorlopig oordeel van het hof worden afgeleid dat de Nxt Software, in ieder geval wat betreft het centrale
servergedeelte daarvan, een gemeenschappelijk werk is. Jelurida heeft de groep van personen genoemd die de Nxt Software hebben ontwikkeld en deze van de grond af aan hebben geschreven (geprogrammeerd). Apollo heeft erop gewezen, en Jelurida heeft niet betwist, dat de Nxt Software is ontwikkeld in een
open sourceproject dat, zoals gebruikelijk, open stond voor iedere geïnteresseerde die aan de code wilde bijdragen, en dat de Nxt Software ook na lancering voortdurend is aangepast door de deelnemers aan het project. Jelurida heeft haar grief 3 in incidenteel hoger beroep gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de Nxt Software een ‘ondeelbaar werk’ is, maar uit de toelichting op de grief blijkt dat Jelurida daarmee het oog heeft op de omstandigheid dat de Nxt Software zogeheten
client-serverprogrammatuur is, waarbinnen het gedeelte dat door beide partijen wordt aangeduid als de Java-code een wezenlijk andere inhoud en functie heeft dan, en scheidbaar is van, de code die betrekking heeft op de
user interface,zodat er twee duidelijk scheidbare delen zijn. De grief strekt er dus niet toe te betogen dat de Java-code, die volgens Jelurida het feitelijke programma behelst (en het grootste deel van de broncode omvat) van de Nxt Software en de Nxt Blockchain, uit scheidbare delen bestaat; zulks is door Jelurida ook anderszins niet voldoende concreet gesteld en onderbouwd terwijl dit, ook gelet op de stellingen van Apollo, wel op haar weg gelegen had. Het
Java-codegedeelte van de Nxt Software moet dan ook worden beschouwd als een gemeenschappelijk werk.
4.3.3Daaraan doet niet af dat, zoals Jelurida betoogt, is vastgelegd welke bijdragen de verschillende makers op welke momenten hebben geleverd en dat in de Nxt Software ‘tot op de letter te achterhalen’ is welke code van welke auteur afkomstig is, waarbij Jelurida ter onderbouwing verwijst naar een tabel die zij heeft overgelegd als productie 42. Het feit dat de bijdragen van ieder van de makers op een dergelijke wijze zijn gedocumenteerd zegt immers op zichzelf niets over de vraag of het resultaat van de werkzaamheden van ieder van hen een – ten opzichte van het geheel van de (java-code in de) Nxt Software – scheidbaar gedeelte oplevert in de zin van de eerder genoemde jurisprudentie. Uit de bedoelde stellingen en productie van Jelurida blijkt ook niet op welk scheidbare gedeelte of gedeelten binnen de Nxt Software Jelurida het oog heeft, en evenmin of de gedocumenteerde werkzaamheden betrekking hadden op een of meer van dergelijke gedeelten.
4.3.4Apollo betwist in dit geding niet meer dat de Apollo Software een verveelvoudiging is van de Nxt Software. Nu Apollo ook niet heeft betwist dat het feitelijke programma van de Nxt Software, dat het grootste deel van de broncode omvat van de Nxt Software en de Nxt Blockchain, is gelegen in het Java code deel van de programmatuur, gaat het hof ervan uit dat de Apollo Software ook heeft te gelden als een verveelvoudiging van het Java-code deel van de Nxt Software, waarop – zoals hiervoor overwogen – een gemeenschappelijk auteursrecht van de gezamenlijke makers rust. De stellingen van partijen omtrent de exploitatie, overdrachten en handhaving van auteursrechten op de Nxt Software zal het hof in dat licht beoordelen.
4.3.5Een gemeenschappelijk auteursrecht kan, zoals hiervoor overwogen, in geval van inbreuk door ieder van de gerechtigden afzonderlijk worden gehandhaafd. Voor de beoordeling van de vorderingen van Jelurida is daarom nodig om vast te stellen of Jelurida als medegerechtigd tot het auteursrecht op de Nxt Software kan worden beschouwd. Dat is het geval indien de auteursrechten van tenminste één van de feitelijke makers van de Nxt Software zijn overgedragen aan Jelurida. Naar voorlopig oordeel van het hof is dat het geval. Twee van de auteurs van de Nxt Software, [naam 7] en [naam 8] (hierna [naam 7] en [naam 8] ), hebben hun intellectuele eigendomsrechten op de Nxt Software middels de door hen ondertekende
Schedule4 bij de
Contribution Agreementovergedragen aan Jelurida Holding B.V., die deze vervolgens bij akte heeft overgedragen aan Jelurida (zie hiervoor onder 3.11 en 3.12). Jelurida heeft – door Apollo niet betwist – gesteld dat [naam 7] en [naam 8] bijgedragen hebben aan de Java code.
4.3.6De geldigheid van de laatstbedoelde overdracht is door Apollo niet betwist, maar van de eerstbedoelde overdrachten wel. Apollo beroept zich erop dat in de desbetreffende akte niet (voldoende) zou zijn gespecificeerd wat wordt overgedragen en dat niet is vermeld dat slechts een deel van het auteursrecht wordt overgedragen, en welk deel.
Het hof constateert dat in de akte het begrip ‘Intellectual Property Rights’ is omschreven als onder meer omvattende “the copyrights, moral rights” en dat in de bijlage bij die akte is vermeld: “The Intellectual Property Rights consist of the Nxt Reference Software (NRS), with its latest release nxt-client-1.10.2.zip having a sha256 checksum [gevolgd door vermelding van een code van 64 cijfers en letters; hof] and in any case contain the following documents…”, waarna ca. 400 computerbestanden worden vermeld. Met deze omschrijvingen is voldoende duidelijk gemaakt dat [naam 7] en [naam 8] hun (deel van het gemeenschappelijke) auteursrecht op de Nxt Software overdroegen. Ook Apollo’s verweer dat in de akte niet is vermeld dat de overdragers ieder slechts een deel van het auteursrecht overdroegen en welk deel dat betrof, treft geen doel. Dit is – daargelaten of zodanige vermelding vereist is – reeds zo omdat Apollo er zelf op heeft gewezen dat in de akte bij iedere overdrager een percentage was vermeld om uit te drukken voor welk deel ieder van hen als auteursrechthebbende van de Nxt Software werd beschouwd (welke percentages volgens Apollo door Jelurida op de overgelegde akte onleesbaar zouden zijn gemaakt). Ook overigens bevatten de stellingen van Apollo geen aanknopingspunten om voorshands aan te nemen dat de overdracht aan Jelurida Holding van het aan [naam 7] en aan [naam 8] toekomende auteursrecht op de Nxt Software in enig opzicht naar enig daarop toepasselijk te achten recht ongeldig is.
4.3.7Nu Jelurida dus naar voorlopig oordeel bevoegd is om op te treden tegen inbreuk op het auteursrecht op de Nxt Software, is de vraag of zij die bevoegdheid ook kan uitoefenen tegen Apollo indien Apollo – zoals zij stelt – zelf ook deelgenoot is geworden in dat gemeenschappelijke auteursrecht doordat één van de andere auteurs van de Nxt Software, [naam 9] , zijn intellectuele eigendomsrechten op de Nxt Software heeft overgedragen aan Apollo bij akte van 18 augustus 2020. Apollo verbindt daaraan de conclusie dat zij als mede-gerechtigde tot het auteursrecht geen inbreuk kan maken op dat auteursrecht; dit zou voortvloeien uit de wettelijke regeling van de gemeenschap in, onder andere, de artikelen 3:169 en 3:171 BW.
Jelurida betwist dat de persoon die deze akte heeft getekend mede-auteur van de Nxt Software is.
4.3.8De door Apollo genoemde [naam 9] is aan de zijde van Apollo aanwezig geweest (via een
onlineverbinding) bij de mondelinge behandeling voor dit hof. Hij heeft op vragen van het hof verklaard dat hij nooit heeft bijgedragen aan de Java code, maar alleen aan het schrijven van de programmatuur (coding) in Java script en enkele configuratiebestanden, een en ander in het kader van de
user interface. Hierdoor is, in ieder geval in dit kort geding, voorshands niet aannemelijk dat moet worden uitgegaan van een mede-gerechtigdheid van Apollo tot een gemeenschappelijk auteursrecht op dit Java code deel, zijnde (zie hiervoor onder 4.3.4) het feitelijke programma van de Nxt Software dat het grootste deel van de broncode omvat van de Nxt Software en de Nxt Blockchain.
4.3.9Het hof is overigens van oordeel dat, óók indien wel aannemelijk zou zijn dat Apollo door deze overdracht mede-gerechtigde tot het auteursrecht is geworden en zij mitsdien de inbreuk zou hebben begaan als mede-auteursrechthebbende, dat niet afdoet aan de door artikel 26 Auteurswet toegekende bevoegdheid voor iedere gerechtigde (en dus voor Jelurida) tot handhaving van het auteursrecht tegen inbreuk. Voor zover al moet worden aangenomen dat in het algemeen de in artikel 3:171 BW bedoelde rechtsvorderingen, zoals Apollo bepleit, niet kunnen worden ingesteld tegen mede-deelgenoten, dan spreekt nog niet vanzelf dat zulks ook het geval is indien het gemeenschappelijke goed een intellectuele-eigendomsrecht is en de rechtsvordering is gericht tegen inbreuk daarop. In ieder geval vormt artikel 26 Auteurswet – zoals Apollo op zichzelf onderkent – een
lex specialisten opzichte van de algemene regel van artikel 3:171, waarvan het hof aannemelijk acht dat die voor een gemeenschappelijk auteursrecht derogeert aan zo’n (veronderstelde) regel voor gemeenschappelijke goederen in het algemeen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de aan Apollo verweten inbreuk niet gelijk staat aan een ‘gebruik’ als bedoeld in artikel 3:169 BW maar in wezen een vorm van exploitatie is (die blijkens artikel 3:170 lid 2 BW slechts door of met instemming van de deelgenoten tezamen kan plaatsvinden), nu Apollo immers aan derden toestond om (haar bewerking van) de Nxt Software te gaan gebruiken op andere licentievoorwaarden dan voordien door de gezamenlijke auteursrechthebbenden werd toegestaan. Overigens is gebruik blijkens artikel 3:169 BW alleen maar toegestaan mits dat met het recht van de overige deelgenoten te verenigen is. Apollo heeft niet althans onvoldoende gesteld dat haar handelwijze met het recht van de overige deelgenoten te verenigen is, terwijl dat, ook gelet op het in dit geding gevoerde debat, wel op haar weg gelegen had.
4.3.10Gelet op het voorgaande falen de grieven van Apollo die ertoe strekken dat Jelurida zich tegenover Apollo ten onrechte beroept op (inbreuk op) het auteursrecht op de Nxt Software.
JPL voorwaarden – toepasselijkheid en tekortkoming
4.4.1Uitgangspunt voor de beoordeling van Jelurida’s vordering sub I (bevel tot nakoming van de JPL) is, dat Apollo de JPL heeft aanvaard. De voorzieningenrechter heeft dat vastgesteld (rov. 4.17) en Apollo heeft daartegen geen grief gericht. Ook staat vast dat Apollo tussen 25 oktober 2019 en 20 augustus 2020 de Apollo Software heeft verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder dat de JPL was opgenomen in het bestand LICENSE.txt (zie hiervoor onder 3.15) en zonder de (voordien in dat bestand wel opgenomen) vermelding van Jelurida als auteursrechthebbende op de Nxt Software, wat in strijd is met artikel 2.1 van de JPL, zoals de voorzieningenrechter heeft geoordeeld in rov. 4.17 en waartegen Apollo op zichzelf geen grief heeft gericht.
4.4.2Door Apollo’s aanvaarding van de JPL is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Apollo en Jelurida als de partij die op dat moment de Nxt Software aanbood onder toepasselijkheid van de JPL. Apollo’s hiervoor bedoelde handelwijze in het tijdvak oktober 2019-augustus 2020 vormt in beginsel een toerekenbare tekortkoming onder die overeenkomst. Apollo stelt dat zij echter niet tot nakoming van de JPL was (en is) gehouden omdat, samengevat, (i) Apollo bij de aanvaarding van de JPL heeft gedwaald omtrent de vraag of Jelurida enig of althans mede-auteursrechthebbende op de Nxt Software is, althans omdat (ii) Jelurida niet gerechtigd was de Nxt Software onder toepasselijkheid van de JPL te exploiteren, althans omdat (iii) het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn haar te houden aan nakoming van de JPL of haar tekortkoming in die nakoming tegen te werpen.
Het hof oordeelt als volgt.
4.4.3Wat betreft Apollo’s beroep op dwaling: Apollo heeft uiteengezet dat sprake was van dwaling op grond waarvan haar aanvaarding van de JPL vernietigbaar zou zijn, maar niet gesteld dat zij op deze grond die aanvaarding resp. de licentie-overeenkomst ook heeft vernietigd. Op vragen van het hof tijdens de mondelinge behandeling heeft Apollo bevestigd dat vernietiging (nog) niet heeft plaatsgehad. Daargelaten of dit beroep op dwaling derhalve tot gevolg heeft dat de JPL Apollo niet meer bindt (HR 6 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008: BC8690, rov. 3.4), is het hof voorshands van oordeel dat de door Apollo gestelde dwaling niet aannemelijk is. De dwaling zou zijn veroorzaakt doordat Jelurida een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven die erin bestond dat zij het auteursrecht op de Nxt software had en daarom gerechtigd was tot het opleggen van de JPL, terwijl volgens Apollo die software eigenlijk onder de GPL en daarmee gratis verstrekt had moeten worden. Die voorstelling van zaken was echter niet onjuist nu, zoals het hof hiervoor onder 4.3.5 en 4.3.8 aannemelijk heeft geacht, Jelurida wel degelijk (mede-)gerechtigd was tot het auteursrecht op de Nxt software en Apollo c.q. haar rechtsvoorganger [naam 9] niet. Uit wat het hof hierna nog overweegt volgt voorts dat Jelurida wel gerechtigd was tot het opleggen van de JPL en niet gehouden om die software onder de GPL, en daarmee gratis, aan Apollo te verstrekken.
4.4.4Het hof verwerpt ook de stellingen van Apollo die erop neerkomen dat zij niet tot nakoming van de JPL is gehouden, althans tekortkoming in die nakoming haar niet kan worden tegengeworpen, op de grond dat Jelurida niet gerechtigd was de Nxt Software onder toepasselijkheid van de JPL te exploiteren nu die exploitatie niet was toegestaan onder de GPL (waaronder Jelurida de Nxt Software aanvankelijk exploiteerde) en onder de Developer Agreement.
Daarvoor is het volgende redengevend.
4.4.5Wat de GPL betreft: niet gesteld of gebleken is dat tussen Apollo en Jelurida de GPL onderdeel zijn geworden van een overeenkomst. Apollo heeft de Nxt Software immers pas voor het eerst gedownload (geruime tijd) na 29 juli 2017, het tijdstip waarop Jelurida voor de licentievoorwaarden voor (nieuwe versies van) de Nxt Software was overgestapt van de GPL op de JPL. Apollo heeft ook geen feiten gesteld waaruit volgt dat Jelurida (die als licentiegever de GPL hanteerde) aan de daarin voor licentienemers opgenomen verplichtingen en beperkingen gebonden was – nog daargelaten of een dergelijke gebondenheid dan ook verbintenissen jegens Apollo zou hebben doen ontstaan. Gelet op een en ander valt niet in te zien hoe Apollo jegens Jelurida rechten kan ontlenen aan vermeende schending van de GPL.
4.4.6Apollo beroept zich ook op schending door Jelurida van de bepalingen in de Developer Agreement die inhouden, kort gezegd, dat het licentiëren van de Nxt Software onder andere licentievoorwaarden dan de GPL de instemming vereist van alle auteursrechthebbenden van wie werk wordt gelicentieerd (zie hiervoor onder 3.6). Apollo stelt dat zij zich op die bepalingen jegens Jelurida kan beroepen omdat [naam 9] aan haar zijn auteursrecht heeft overgedragen, althans aan haar de rechten heeft overgedragen die hij aan de Developer Agreement kan ontlenen, althans aan haar volmacht heeft verleend die rechten namens hem uit te oefenen.
Dit beroep stuit af op wat het hof hiervoor heeft overwogen onder 4.3.8, namelijk dat [naam 9] volgens zijn eigen verklaring niet heeft bijgedragen aan het Java code deel van de Nxt Software, zodat ook een mede-gerechtigdheid van Apollo tot een gemeenschappelijk auteursrecht op dit deel niet aannemelijk is geworden. Voor het deel waaraan [naam 9] volgens zijn verklaring wel heeft bijgedragen (d.w.z. het
user interfacedeel staat tussen partijen vast dat daarvoor juist geen nieuwe licentievoorwaarden werden ingevoerd maar de van de aanvang af gehanteerde MIT-voorwaarden en/of de GPL van toepassing zijn gebleven.
Ook een uitoefening van [naam 9] ’ contractuele rechten onder de Developer Agreement (hetzij krachtens overdracht hetzij krachtens volmacht) kan Apollo niet baten aangezien die rechten zien op een instemmingsrecht voor auteursrechthebbenden van wie werk wordt gelicentieerd onder nieuwe licentievoorwaarden (
“whose work is being re-licensed”), terwijl het werk van [naam 9] juist geen onderdeel vormde van het onder JPL gelicentieerde Java code deel van de Nxt Software.
4.4.7Apollo heeft ten slotte betoogd dat zij niet tot nakoming van de JPL is gehouden, althans tekortkoming in die nakoming haar niet kan worden tegengeworpen, omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit is volgens Apollo onder meer het geval omdat zich gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan als gevolg waarvan nakoming niet langer van haar kon worden gevergd. Apollo heeft echter niet toegelicht, noch in eerste aanleg noch in hoger beroep, welke omstandigheden op welke wijze zijn veranderd (naar het hof veronderstelt: ten opzichte van het moment waarop Apollo de JPL aanvaardde) en deze stelling ook overigens, mede in aanmerking nemend wat in het kader van dit kort geding van haar mag worden verwacht, niet voldoende concreet onderbouwd, zodat het hof – evenals kennelijk de voorzieningenrechter – daaraan voorbij gaat. In dat verband weegt mee dat Apollo haar beroep op de bedoelde onaanvaardbaarheid (ook) grondt op de stelling dat Jelurida zelf bij de exploitatie van de Nxt Software auteursrechtinbreuk maakt en bovendien tekortschiet in de nakoming van haar contractuele verplichtingen. Apollo heeft echter aan de door haar bedoelde auteursrechtinbreuk en tekortschieten geen andere omstandigheden ten grondslag gelegd dan die waarvan het hof hiervoor onder 4.4.5 en 4.4.6 al heeft geoordeeld dat die geen schending door Jelurida inhouden van auteursrechten of contractuele verplichtingen.
4.4.8Gelet op het voorgaande falen de grieven van Apollo die ertoe strekken dat Jelurida zich tegenover Apollo ten onrechte beroept op (toerekenbare tekortkoming onder) de JPL. De op die grond gegeven beslissingen van de voorzieningenrechter zullen worden bekrachtigd, zij het dat de formulering van het bevel tot nakoming zal worden aangepast als hierna te melden.
Hieruit volgt ook dat niet voldaan is aan de voorwaarde waaronder Jelurida haar incidenteel hoger beroep mede heeft gericht tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van haar afzonderlijke vordering tot staking van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten (hiervoor vermeld onder 4.1.1 sub II), zodat die beslissing in stand blijft.
Grensoverschrijdende bevelen
4.5.1Jelurida heeft in hoger beroep onder meer geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis moet vernietigen voor zover daarin de werking van de toewijzing van de vorderingen I, III en IV van Jelurida is beperkt tot het Nederlands grondgebied, en alsnog die vorderingen toewijzen met werking voor de gehele Europese Unie althans voor een door het hof te bepalen territoir. In eerste aanleg had Jelurida werking binnen de Europese Unie alleen vermeld bij haar vordering sub II (het inbreukverbod), welke vordering de voorzieningenrechter heeft afgewezen. Het hof zal het standpunt van Jelurida, kennelijk net als Apollo, zo verstaan dat zij in hoger beroep haar eis heeft vermeerderd in die zin dat zij nu vordert dat deze werking wordt toegevoegd aan hetgeen is toegewezen op Jelurida’s vorderingen sub I, III en IV.
4.5.2Jelurida vordert dat het hof een ‘werking voor de Europese Unie’ verbindt aan de toewijzing van haar vorderingen sub I (bevel tot nakoming van de JPL), III (bevel tot het verstrekken van gegevens) en IV (bevel tot het uitsturen van berichten aan afnemers).
4.5.3De Nederlandse rechter kan in beginsel een grensoverschrijdende veroordeling geven wanneer het gaat om een verplichting – eventueel een verplichting naar vreemd recht – die buiten Nederland moet worden nagekomen (HR 24 november 1989, ECLI:NL:HR:1989:AD0957;Lincoln-Interlas). 4.5.4Ten aanzien van het sub I gevorderde bevel tot nakoming van de JPL acht het hof aannemelijk dat die verplichting ook naar het recht van de andere EU lidstaten moet worden nagekomen, en versterkt, gelet op de geconstateerde tekortkoming door Apollo, met een rechterlijk bevel. De rechtskeuze voor het Nederlandse recht, waarop de bedoelde beoordeling van overeenkomst en tekortkoming is gebaseerd, is in alle EU lidstaten beslissend voor de aanwijzing van het toepasselijke recht (artikel 3.1 van verordening (EG) 593/2008 (
Rome I)). Het hof zal daarom de veroordeling tot nakoming van de JPL uitbreiden tot het grondgebied van de EU. Voor uitbreiding van de aan die veroordeling voor Nederland verbonden dwangsom naar andere lidstaten van de Europese Unie ziet het hof echter geen aanleiding.
Ten aanzien van de vorderingen sub III en IV is naar voorlopig oordeel van het hof onvoldoende duidelijk geworden dat het ook daarbij gaat om verplichtingen die naar het recht van (al) de overige EU lidstaten moeten worden nagekomen. Apollo heeft uitvoerig en met onderbouwing betwist dat Jelurida ook naar het recht van andere lidstaten kan worden beschouwd als (mede-)auteursrechthebbende en dat zij, zo dat wel het geval zou zijn, bevoegd is tot exploitatie en handhaving van dat auteursrecht op de wijze als in deze zaak aan de orde. Jelurida heeft daartegenover onvoldoende gesteld om er in dit kort geding, waar geen plaats is voor diepgaand onderzoek of bewijslevering op dit punt, vanuit te kunnen gaan dat verplichtingen als ten grondslag gelegd aan vorderingen III en IV ook bestaan in (al) de overige EU lidstaten. Het hof zal de gevorderde uitbreiding van deze veroordelingen tot het grondgebied van de EU daarom afwijzen.
4.6.1De voorzieningenrechter heeft het door Jelurida gevorderde bevel tot nakoming van de JPL (vordering sub I) toegewezen als een bevel aan Apollo om haar verplichtingen onder de JPL volledig en onvoorwaardelijk na te komen. Blijkens de formulering van deze vordering in de inleidende dagvaarding had Jelurida de nakoming gevorderd van die verplichtingen onder de toevoeging: “meer in het bijzonder de verplichtingen genoemd in de inleidende dagvaarding onder nr. 56”. De voorzieningenrechter heeft niet gemotiveerd waarom zij deze clausulering niet in het uitgesproken bevel heeft opgenomen. Apollo heeft in hoger beroep bezwaar gemaakt tegen de brede formulering van dit bevel. De voorzieningenrechter heeft daarmee in feite meer toegewezen dan was gevorderd. Het hof ziet dan ook reden om het naar aanleiding van deze vordering toe te wijzen bevel te beperken tot de verplichtingen waarvan de niet-nakoming in dit geding aan de orde was, te weten het bepaalde in de artikelen 2.1, 2.2, 3 in samenhang met 3.2 en 5 van de JPL, zoals hiervoor aangehaald onder 3.13.
Daartoe zal de beslissing van de voorzieningenrechter op dit punt worden vernietigd en in nieuwe formulering opnieuw worden toegewezen. Daarbij zal het hof verstaan dat de aan het vernietigde bevel verbonden dwangsom geldt voor het nieuw geformuleerde bevel (zodat slechts dwangsommen kunnen zijn verbeurd, ook vóór de datum van dit arrest, door overtredingen van het bevel zoals dat thans luidt.)
4.6.2Nu het beroep van Apollo op dwaling wordt verworpen, behoeft de voorwaardelijk vermeerderde eis van Jelurida inzake Apollo’s handelingen onder de JPL geen behandeling.
4.6.3Apollo heeft haar achtste grief gericht tegen de volgens haar te hoge bedragen van de opgelegde dwangsom van € 25.000 en de maximering op € 2,5 miljoen. Voor zover zij die grief onderbouwt met bezwaar tegen het breed geformuleerde bevel tot nakoming is het hof daaraan hiervoor onder 4.6.1 tegemoet gekomen. Voor het overige heeft Apollo in dit verband geen gronden aangevoerd die ertoe nopen dat andere dwangsommen worden opgelegd.