ECLI:NL:GHAMS:2022:2578

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
23-004613-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en valsheid in geschrift na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was aangeklaagd voor witwassen en valsheid in geschrift. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven en voorhanden hebben van een geldbedrag van €100.000, en het valselijk opmaken van een kasboek van een bedrijf. Tijdens de zittingen op 18 oktober 2018 en 16 augustus 2022 heeft het hof de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het witwassen, maar veroordeeld voor het valselijk opmaken van het kasboek. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte onder druk was gezet door familieleden om te verklaren dat het geld van zijn bedrijf was. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor zowel het witwassen als het valselijk opmaken van het kasboek. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en werd op de openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004613-17
datum uitspraak: 30 augustus 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Haarlem van 13 augustus 2010 in de strafzaak onder parketnummer
15-840092-08 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1949,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 oktober 2018 en 16 augustus 2022.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte
en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 april 2008, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 100.000,00 euro (bestaande uit 200 biljetten van 500 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 20 mei 2008 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, het kasboek van april 2008 van [bedrijf] te [plaats] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit
te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders valselijk:
  • een of meer contante stortingen van bedragen tussen de 10.000 euro en 50.000 euro in het kasboek opgenomen en/of;
  • een contante uitgave ter hoogte van 100.000 euro in het kasboek opgenomen,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde en te worden veroordeeld voor het onder 2 ten laste gelegde. De advocaat-generaal vindt de lezing van de verdachte, dat hij onder druk van de familie [naam 1] achteraf - toen het geld reeds in beslag was genomen - heeft verklaard dat het geld van zijn bedrijf was, geloofwaardig. De conclusie is echter wel dat het geld nooit in de kas van het bedrijf heeft gezeten en dat het kasboek van april pas achteraf is geconstrueerd om het geldbedrag van een papieren werkelijkheid te voorzien. De verdachte heeft tegenover de marechaussee verklaard dat hij met bewijzen zou komen dat het geld zijn bedrijf toebehoorde en de getuige [getuige] heeft verklaard dat de verdachte de baas was binnen het bedrijf. Er is sprake van een intellectuele bijdrage van de verdachte om de marechaussee ervan te overtuigen dat het geld uit het bedrijf van de verdachte kwam. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard aan het onder 2 ten laste gelegde feit zonder oplegging van straf of maatregel.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, nu de verdachte onder druk werd gezet door de familie [naam 1] om te verklaren dat het geld aan het bedrijf toebehoorde. De verdachte heeft verder geen enkele betrokkenheid gehad bij het opmaken van het kasboek, aangezien hij zich binnen het bedrijf niet bezighield met de administratie. Er is geen bewijs voorhanden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen) van het valselijk opmaken van het kasboek.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof zal de verdachte vrij spreken van hetgeen hem onder 1 en 2 is tenlastegelegd, aangezien hiervoor onvoldoende bewijs is. Voor wat betreft feit 1 ontbreekt het bewijs dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van € 100.000 bij [naam 2] op het moment dat [naam 2] op 25 april 2008 werd aangehouden op Schiphol. Reeds daarom kan niet worden geoordeeld dat de verdachte tezamen en in vereniging met [naam 2] het geld heeft witgewassen. Voor feit 2 geldt eveneens dat er geen bewijs voorhanden is dat de verdachte (zelf) het kasboek valselijk heeft opgemaakt, dan wel dat hij dit tezamen met anderen heeft gedaan, zodat de verdachte ook van dit feit moet worden vrijgesproken. Het gebruik maken van het valselijk opgemaakte kasboek is niet ten laste gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. S. Clement en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 augustus 2022.
mr. S. Clement en mr. P.C. Römer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.