Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 9,89 bruto per uur.
de natuurlijke of rechtspersoon, die in Nederland een bakkersbedrijf exploiteert;
3.Beoordeling
en/of’ in lid a, onder 1 van artikel 20.1. Multivlaai Beverwijk valt naar het oordeel van het hof niet onder de in artikel 20.1 onder b.1 van de cao genoemde uitzondering, waarop zij zich beroept. Zij heeft immers niet onderbouwd, noch is komen vast te staan, dat in haar onderneming de handelingen beperkt blijven tot slechts de laatste (be)handeling om het bakkersartikel voor directe consumptie gereed te maken (bijvoorbeeld het afbakken) én deze handeling plaatsvindt als sequeel van een bedrijfsuitoefening, die naar haar aard op een ander terrein ligt dan die van het bakkersbedrijf. Weliswaar ontvangt Multivlaai Beverwijk kant en klare producten, maar Multivlaai Beverwijk heeft juist erkend dat haar bedrijf gericht is op het verkopen van vlaaien en gebak. Multivlaai Beverwijk heeft zich niet beroepen op de in artikel 20.1 onder b.3 van de cao genoemde uitzondering. Die is ook naar het oordeel van het hof niet van toepassing, omdat Multivlaai Beverwijk zelf heeft gezegd (zie onder r.o. 5.8 van het bestreden vonnis) dat zij haar omzet voornamelijk behaalt met de verkoop van vlaaien. De uitzonderingen zoals opgenomen onder artikel 20.1 onder b. van de cao zijn hier dus niet van toepassing.