ECLI:NL:GHAMS:2022:2496

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
23-001740-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis openlijke geweldpleging in hoger beroep

Op 29 augustus 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 28 mei 2021. De zaak betreft openlijke geweldpleging, waarbij de verdachte, geboren in 1993, betrokken was. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door het openbaar ministerie tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zitting op 15 augustus 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte, diens raadsman, en de benadeelde partij in overweging genomen.

Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en bevestigt dit, met de toevoeging dat de politierechter ook het eigen risico van € 385,00 aan de benadeelde partij heeft bedoeld toe te wijzen, aangezien de totale materiële schade € 1.198,61 bedraagt. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S. den Hartog, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 29 augustus 2022. Het arrest is niet mede ondertekend door mr. M.K. Durdu-Agema, die buiten staat was om dit te doen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001740-21
datum uitspraak: 29 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 28 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-079029-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, diens raadsman, de benadeelde partij [benadeelde partij01] en de advocaat van de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof begrijpt dat de politierechter ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] heeft bedoeld ook het eigen risico 2021 ad € 385,00 toe te wijzen, nu de totaalsom van de materiële schade € 1.198,61 bedraagt.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.M. Kengen en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 augustus 2022.
mr. M.K. Durdu-Agema en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.