ECLI:NL:GHAMS:2022:2495

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
23-001741-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging met twee slachtoffers op het strand van Huisduinen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1981, was betrokken bij een openlijke geweldpleging op 31 juli 2020 te Den Helder, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers, [benadeelde01] en [benadeelde02]. De tenlastelegging omvatte onder andere het slaan, trappen en steken van de slachtoffers met een honkbalknuppel en een scherp voorwerp. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte doelbewust de confrontatie met de slachtoffers heeft opgezocht en een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de totale vordering van [benadeelde01] is vastgesteld op € 2.948,49 en van [benadeelde02] op € 3.698,61. Het hof heeft de vorderingen voor een deel toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001741-21
datum uitspraak: 29 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 28 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-079030-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1981,
adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, diens raadsman, de benadeelde partij [benadeelde02] en de advocaat van de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Den Helder openlijk, te weten, op het strand van Huisduinen, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één en/of meerdere perso(o)n(en) te weten: [benadeelde01] en/of [benadeelde02] door
- één of meermalen (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [benadeelde01] en/of van die [benadeelde02] te slaan en/of stompen en/of
- één of meermalen (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [benadeelde01] en/of van die [benadeelde02] te trappen en/of schoppen en/of
- één of meermalen (met kracht) met een honkbalknuppel in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [benadeelde01] en/of van die [benadeelde02] te slaan en/of
- één of meermalen met een (kapotte) glazen fles, althans met een scherp voorwerp, die [benadeelde01] in het (onder)been en/of die [benadeelde02] in de elleboog te steken en/of slaan en/of
- ( indirect) die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] dreigend de woorden toe te voegen: 'steek hem neer' en/of 'als je niet stopt hem te beschermen, vermoorden we jou ook', althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl die [benadeelde01] en/of [benadeelde02] (telkens) op de grond lagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft gesteld dat de verdachte verhaal wilde halen bij [benadeelde01] (verder: [benadeelde01] ), hetgeen betekent dat hij een uitleg over het voorval tussen [benadeelde01] en het neefje van de verdachte eiste. De verdachte had niet de intentie geweld jegens [benadeelde01] toe te passen en is ook niet met die gedachte naar het strand, waar [benadeelde01] zich op dat moment bevond, gegaan. De verdachte heeft geen actieve bijdrage aan het toegepaste geweld geleverd. Blijkens de getuigenverklaringen is door meerdere personen geslagen, maar niet door iedereen. Het dossier biedt geen aanwijzingen voor gewelddadige handelingen door de verdachte, waardoor zijn rol niet is komen vast te staan en hij dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte bevond zich op 31 juli 2020 met zijn gezin op het strand in Huisduinen in de gemeente Den Helder. Aldaar vernam hij dat [benadeelde01] zich op het strand bevond. De verdachte heeft eerst zijn kinderen naar huis gebracht, waarna de verdachte is gebeld. De verdachte is vervolgens weer naar het strand teruggekeerd om ‘verhaal te halen’. Alhoewel de verdachte een genuanceerdere uitleg geeft aan het begrip ‘verhaal halen’, staat naar het oordeel van het hof vast dat de verdachte in ieder geval de confrontatie met [benadeelde01] , tezamen met anderen, bewust heeft opgezocht door terug te keren naar het strand en direct op hem af te lopen.
Het hof stelt voorop dat van het in vereniging plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De verdachte is doelbewust met twee anderen op [benadeelde01] afgestapt. Tijdens de onmiddellijk daaropvolgende geweldsexplosie jegens [benadeelde01] en [benadeelde02] heeft de verdachte zich daarvan niet gedistantieerd, maar is hij juist meegegaan in de aanvalsgolf. De verdachte heeft daarenboven verklaard dat hij [benadeelde01] een “paar goeie poffen” wilde geven, maar dat dat niet meer nodig was omdat hij al op de grond lag. Uit verschillende getuigenverklaringen volgt echter dat de drie personen die als eerste op [benadeelde01] afliepen, waar de verdachte naar eigen zeggen deel van uitmaakte, [benadeelde01] direct hebben geslagen en geschopt. Op grond hiervan staat voor het hof vast dat de verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld, een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde geweldshandelingen. Daarmee komt het hof tot een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging in vereniging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 juli 2020 te Den Helder openlijk, te weten, op het strand van Huisduinen, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen te weten: [benadeelde01] en [benadeelde02] door
- één of meermalen (met kracht) tegen het hoofd en tegen het lichaam van die [benadeelde01] en van die [benadeelde02] te slaan en/of stompen en
- één of meermalen (met kracht) tegen het hoofd en tegen het lichaam van die [benadeelde01] en van die [benadeelde02] te trappen en/of schoppen en
- één of meermalen (met kracht) met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [benadeelde01] en van die [benadeelde02] te slaan en
- één of meermalen met een scherp voorwerp, die [benadeelde01] in het (onder)been en die [benadeelde02] in de elleboog te steken en
- ( indirect) die [benadeelde01] en die [benadeelde02] dreigend de woorden toe te voegen: 'steek hem neer' en 'als je niet stopt hem te beschermen, vermoorden we jou ook', althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl die [benadeelde01] en/of [benadeelde02] (telkens) op de grond lagen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht – in geval van een bewezenverklaring – aan te sluiten bij de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en maximaal een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. Hij heeft, tezamen met anderen, [benadeelde01] doelbewust opgezocht om een confrontatie aan te gaan, kennelijk uit een vorm van eigenrichting. Verschillende personen hebben ernstige geweldshandelingen tegen [benadeelde01] en zijn vriendin [benadeelde02] gepleegd, door te slaan en te schoppen tegen het hoofd en het lichaam. Daarenboven zijn een honkbalknuppel en een scherp voorwerp jegens beide slachtoffers gebruikt. Ten gevolge van de geweldshandelingen hebben beide slachtoffers lichamelijk letsel opgelopen. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daar komt bij dat het geweld bij beiden plaatsvond op een openbare plek, waar andere personen getuige van zijn geweest. Dergelijk zinloos geweld veroorzaakt niet alleen pijn, maar brengt ook gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en omstanders in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen teweeg.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 14.078,49. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.948,49. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de gehele vordering wordt toegewezen.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering voor zover die ziet op de schadepost ‘verlies aan verdienvermogen’. De vordering dient voor het overige te worden toegewezen conform de beslissing van de politierechter.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft de volgende schadeposten als materiële schade opgevoerd:
  • Zaakschade (ingeknipte broek en shirt)
  • Medische kosten en hulpmiddelen
- Eigen risico 2020 € 385,00
- Paracetamol € 10,00
  • Verlies aan verdienvermogen
  • Mantelzorg en huishoudelijke hulp

Totaal € 10.578,49
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte materiële schade heeft geleden tot
€ 448,49, bestaande uit bovengenoemde zaakschade en medische kosten en hulpmiddelen.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte immateriële schade heeft geleden. De omvang van de immateriële schade zal op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar maatstaven van billijkheid worden geschat op
€ 2.500,00. Het hof neemt daarbij in aanmerking de ernst van het feit, de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij en de toegekende schadevergoedingen in vergelijkbare gevallen.
Totaal
De benadeelde partij heeft rechtstreeks schade geleden tot een bedrag van
€ 2.948,49. De verdachte is dan ook tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt volgens de totaalsom in de vordering € 4.562,62. De optelsom van alle schadeposten bedraagt werkelijk € 4.838,61. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.698,61. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de gehele vordering wordt toegewezen.
De raadsman heeft de vordering niet betwist.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft de volgende schadeposten als materiële schade opgevoerd, waarbij het hof de rekenfouten in de optelsom ‘medische kosten en hulpmiddelen’ en de totaalsom van de benadeelde partij heeft vervangen door de juiste bedragen:
 Zaakschade
€ 155,00
- Zonnebril € 75,00
- JBL Box € 65,00
- Shirt € 15,00
 Medische kosten en hulpmiddelen
€ 1.003,03
- Eigen risico 2020 € 280,99
- Fysiotherapie € 81,10
- Toekomstige fysiotherapie € 219,10
- Medicatie € 26,84
- Paracetamol en ibuprofen € 10,00
- Eigen risico 2021 € 385,00
  • Mantelzorg en huishoudelijke hulp
  • Kosten opvragen medische informatie

Totaal € 1.338,61
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte materiële schade heeft geleden tot
€ 1.198,61, bestaande uit bovengenoemde schadeposten met uitzondering van de zonnebril en JBL Box, nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat de benadeelde partij schade ten aanzien van deze goederen heeft geleden.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte immateriële schade heeft geleden. De omvang van de immateriële schade zal op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar maatstaven van billijkheid worden geschat op
€ 2.500,00. Het hof neemt daarbij in aanmerking de ernst van het feit, de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij en de toegekende schadevergoedingen in vergelijkbare gevallen.
Totaal
De benadeelde partij heeft rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van
€ 3.698,61. De verdachte is dan ook tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde01] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.948,49 (tweeduizend negenhonderdachtenveertig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 448,49 (vierhonderdachtenveertig euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde01] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.948,49 (tweeduizend negenhonderdachtenveertig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 448,49 (vierhonderdachtenveertig euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 39 (negenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 31 juli 2020.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde02] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.698,61 (drieduizend zeshonderdachtennegentig euro en eenenzestig cent) bestaande uit € 1.198,61 (duizend honderdachtennegentig euro en eenenzestig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde02] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.698,61 (drieduizend zeshonderdachtennegentig euro en eenenzestig cent) bestaande uit € 1.198,61 (duizend honderdachtennegentig euro en eenenzestig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 46 (zesenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 31 juli 2020.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.M. Kengen en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 augustus 2022.
mr. M.K. Durdu-Agema en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.