ECLI:NL:GHAMS:2022:2438
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak van hennepteelt
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De betrokkene, geboren in 1983, was eerder veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van water en elektriciteit. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de betrokkene een bedrag van € 39.172,29 aan de Staat zou betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De politierechter had deze vordering toegewezen en de betrokkene veroordeeld.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 augustus 2022 heeft het hof de vordering van het openbaar ministerie opnieuw beoordeeld. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van de advocaat-generaal, de betrokkene en zijn raadsman, mr. B.K. Hummen.
Het hof heeft in zijn arrest geoordeeld dat de betrokkene vrijgesproken is van alle ten laste gelegde feiten. Dit heeft geleid tot de vernietiging van het vonnis waarvan beroep en de afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft geconcludeerd dat, aangezien de betrokkene is vrijgesproken, er geen grond is voor de ontnemingsvordering. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de griffier, hoewel mr. Verloop niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.