Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant] ,
[appellante],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak hebben appellanten, eigenaren van een woning met een ponyweide, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland. De gemeente had in het kader van een saneringsproject voor verontreinigde grond, specifiek gericht op tuinen, besloten dat de ponyweide niet onder de sanering viel. Appellanten voerden aan dat er toezeggingen waren gedaan over de sanering van de ponyweide en dat deze ook onder het beleid voor sanering zou moeten vallen. De voorzieningenrechter had de vordering van appellanten afgewezen, met de overweging dat er een wezenlijk verschil is tussen een tuin en een ponyweide en dat de gemeente niet verplicht was om een hogere saneringsopgave op zich te nemen dan het beleid toestond.
In hoger beroep hebben appellanten vier grieven ingediend, waarbij zij onder andere stelden dat de gemeente hen onterecht niet had geïnformeerd over de status van de ponyweide en dat de sanering van de ponyweide noodzakelijk was vanwege gezondheidsrisico's. Het hof heeft de grieven van appellanten verworpen, onder verwijzing naar het feit dat de gemeente beleidskeuzes had gemaakt op basis van een beperkt budget en dat de sanering zich richtte op de meest voorkomende situaties. Het hof concludeerde dat appellanten onvoldoende bewijs hadden geleverd dat hun situatie een uitzondering op het beleid rechtvaardigde. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde appellanten in de kosten van het geding in hoger beroep.