ECLI:NL:GHAMS:2022:243
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure inzake onrechtmatige daad en schadevergoeding met betrekking tot een heftruckincident
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, staat de onrechtmatige daad van de echtgenoot van de appellante, aangeduid als [A], centraal. De zaak betreft een incident met een heftruck, waarbij de appellante, wonend te [woonplaats], in hoger beroep is gegaan tegen Beheermaatschappij Guni Groep B.V., gevestigd te Badhoevedorp. De appellante wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. M.G. Jansen, terwijl Guni wordt bijgestaan door mr. M.C.M. van Ruitenbeek-Kossen. De procedure is een vervolg op eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:GHAMS:2021:1886, en betreft de beoordeling van de schade die Guni heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige daad van [A].
In het tussenarrest van 22 juni 2021 is de zaak naar de rol verwezen, waarna beide partijen op 17 augustus 2021 een akte en op 14 september 2021 een antwoordakte hebben ingediend. Het hof heeft in dit arrest verduidelijkt dat de rechtsstrijd in hoger beroep zich richt op het causaal verband tussen de onrechtmatige daad van [A] en de schade van Guni, alsook op de eigen schuld van Guni zoals bedoeld in artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft vastgesteld dat het oordeel van de rechtbank over de onrechtmatigheid van [A]'s handelen niet ter discussie staat, aangezien de appellante hiertegen geen tijdige en voldoende kenbare grief heeft ingediend.
De mondelinge behandeling van deze zaak vond gelijktijdig plaats met het hoger beroep van [A] tegen Guni, waarbij beide partijen aanwezig waren en dezelfde advocaat hebben. Het hof heeft besloten de zaak naar de rol te verwijzen om beide partijen in de gelegenheid te stellen relevante stukken in het geding te brengen. De beslissing van het hof houdt in dat de zaak op 15 februari 2022 opnieuw op de rol komt voor gelijktijdige akten van beide zijden, waarna op 1 maart 2022 antwoordakten kunnen worden ingediend. Het hof houdt verder oordeel aan.