3.1De rechtbank heeft (voor zover voor het hoger beroep van belang):
- de wijze van verdeling van de woning gelast inhoudende verkoop van de woning aan een derde op de wijze zoals is bepaald onder 3.1. tot en met 3.1.7. van de beschikking van 24 maart 2021;
- toegedeeld aan ieder van partijen de helft van 40.000 aandelen in [bedrijf 1] , de helft van de inboedel, in onderling overleg te verdelen zonder verrekening van de waarde alsmede over en weer de helft van de saldi op 3 mei 2018 van de op ieders naam staande bankrekeningen bij de ABN Amro en ING bank, onder de verplichting de helft van het saldo te vergoeden aan de andere partij tenzij er sprake is van een negatief saldo voor welk geval is bepaald dat beide partijen draagplichtig zijn voor de helft van het negatieve saldo en de verplichting om elkaar over en weer bankafschriften te verschaffen waaruit de saldi van de genoemde bankrekeningen op 3 mei 2018 blijken;
- toegedeeld aan de vrouw de Toyota Auris Hatchback met kenteken [kenteken] (hierna: de auto Toyota) onder de verplichting de helft van de waarde daarvan van € 9.799,- te vergoeden aan de man.
De verzoeken van de man te bepalen dat de (waarde van de) aandelen in [bedrijf 1] en andere zich in [land 2] bevindende vermogensbestanddelen van de gemeenschap wegens verzwijging door de vrouw op grond van artikel 3:194 lid 2 BW geheel aan hem toekomen, heeft de rechtbank afgewezen. Eveneens heeft de rechtbank de verzoeken van de man tot verdeling van de navolgende zaken afgewezen:
- onroerende zaken van de vrouw in [land 2] / huwelijksgeschenken;
- erfenis van de vrouw in [land 2] in verband met het overlijden van haar vader;
- aandelen op naam van de vrouw in [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] );
- [bedrijf 2] .
Verder heeft de rechtbank van een aantal schulden bepaald dat het gemeenschapsschulden zijn waarvoor partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn, waaronder (voor zover voor het hoger beroep van belang):
- Florius ter zake hypotheekachterstand tot 30 mei 2018;
- [naam 1] (vonnis rechtbank Zwolle) € 3.812,05;
- [naam 2] € 1.387,-;
- schulden op naam van de eenmanszaak van de man L&P Holland van in totaal € 5.468,87.
Het verzoek van de man om ook van leningen van de heren [naam 3] en [naam 4] ten bedrage van respectievelijk € 39.000,- en € 20.000,- vast te stellen dat het gemeenschapsschulden zijn, heeft de rechtbank afgewezen. Datzelfde geldt voor schulden op naam van de eenmanszaak van de man aan [bedrijf 3] . via Graydon incasso van € 1.040,45, [bedrijf 4] van € 1.815,- en De Wert accountant via ACCS gerechtsdeurwaarders van € 5.499,62.