ECLI:NL:GHAMS:2022:2318
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag over minderjarige na verzoek van de man
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J. Kim-Meijer, verzocht samen met de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.L.J. Leijendekker, om gezamenlijk met het gezag over hun kind belast te worden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in deze procedure een adviserende rol gespeeld en een rapport gepresenteerd waarin werd geconcludeerd dat gezamenlijk gezag niet in strijd is met het belang van het kind en zelfs wenselijk is. Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen, gedateerd 12 november 2019 en 27 juli 2021, reeds aandacht besteed aan de situatie en de omgang tussen de ouders en het kind.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 april 2022 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De vrouw uitte zorgen over de communicatie met de man en de mogelijkheid van conflicten bij gezamenlijk gezag, terwijl de man benadrukte dat hij betrokken wil zijn bij de opvoeding en het welzijn van hun kind. Het hof heeft overwogen dat, hoewel er problemen zijn in de communicatie tussen de ouders, deze niet zodanig zijn dat het gezamenlijk gezag in de weg staat. Het hof heeft vastgesteld dat het kind een goede band heeft met beide ouders en dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de man toegewezen, waardoor de ouders gezamenlijk met het gezag over hun kind zijn belast. Het hof heeft ook de hoop uitgesproken dat beide ouders zich aanmelden voor een hulpverleningsmodule om hun coöperatieve ouderschap te verbeteren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een afschrift van de uitspraak zal worden gezonden aan de rechtbank Amsterdam.