In het door het hof verzochte onderzoek heeft de raad gesproken met [belanghebbende] , in bijzijn van haar [juf] als vertrouwenspersoon, met [verzoekster] (in het rapport aangeduid als [verzoekster] ), met [verweerder] (in het rapport aangeduid als [verweerder] ) in bijzijn van zijn partner, met de behandelaar van [belanghebbende] vanuit Levvel (voorheen de Bascule) die vanaf juni 2021 betrokken is bij [belanghebbende] , met de trajectbegeleider vanuit Levvel, met de leerkracht van [belanghebbende] , met de twee gezinsvoogden van [belanghebbende] vanuit de GI, met de huisarts en met de kinderarts van [belanghebbende] .
Uit het rapport komt naar voren dat het voor [belanghebbende] nodig is dat zij toestemming heeft van haar ouders om van hen beiden te houden zonder te moeten kiezen. Het lukt de ouders onvoldoende om in deze behoefte van [belanghebbende] te voorzien. Een wijziging van de zorgregeling zal daarin volgens de raad geen oplossing bieden, de jarenlange spanningen en onenigheid tussen de ouders over de definitieve hoofdverblijfplaats en zorgregeling vormt een bron van onrust en strijd die zijn weerslag heeft op (het gedrag van) [belanghebbende] . De vele veranderingen in woon- en opvoedsituaties waar [belanghebbende] de laatste jaren mee te maken heeft gehad, maken dat zij grote behoefte heeft aan duidelijkheid, structuur en voorspelbaarheid.
De raad heeft zorgen over de ontwikkeling van [belanghebbende] en het zorgelijk gedrag dat zij vertoont. Er wordt in de behandeling van [belanghebbende] bij Levvel gekeken wat de oorzaak is van haar problemen met haar emotieregulatie. Er wordt gewerkt aan het opbouwen van vertrouwen en een veilige plek voor [belanghebbende] , waar zij zich open kan stellen. Er is nog beperkt zicht op haar belevingswereld, en zolang het [belanghebbende] niet lukt om openheid te geven, kan er geen traumabehandeling worden ingezet. [belanghebbende] groeit op in een complexe scheidingsstituatie, waardoor zij klem zit tussen de ouders. Zij vindt het lastig om te praten over haar ouders en de scheiding, vragen daarover vermijdt zij. De wijze waarop zij met onbekenden omgaat, zou kunnen duiden op hechtingsproblemen. De grootste zorg vanuit school is [belanghebbende] haar emotieregulatie en de manier waarop de ouders met elkaar omgaan en communiceren, wat invloed heeft op [belanghebbende] ’s ontwikkeling, welzijn en welbevinden. Als zich thuis iets voordoet, heeft dit direct invloed op het gedrag op school. [belanghebbende] valt bij spanning terug in niet wenselijk, externaliserend gedrag zoals bijten, krabben, schoppen en slaan naar leerkrachten en expres broekplassen. [belanghebbende] heeft al langere tijd lichamelijke klachten, waaronder overgewicht. Gevraagd naar de krachten van [belanghebbende] noemt de school dat zij een spontaan, lief, vrolijk, behulpzaam kind is met een eigen mening.
De behandelaar van Levvel geeft op de vraag wat er nodig is als antwoord dat er duidelijkheid moet komen over [belanghebbende] ’s woonsituatie. Vanuit de school wordt op die vraag geantwoord dat [belanghebbende] een omgeving nodig heeft die zorgt voor duidelijkheid, structuur, voorspelbaarheid, veiligheid, vertrouwen, vaste gezichten en warmte.
Uit de informatie vanuit de huisarts en de kinderarts blijkt van opvallend veel artsencontacten van kleins af aan. Er is een voorgeschiedenis van obstipatie en plasklachten. Er zijn in de tijd dat [belanghebbende] bij [verzoekster] woonde ook veel meer dan gemiddeld incidenten geweest, waaronder intoxicaties. Er zijn bij [belanghebbende] van jongs af aan signalen geweest van inadequaat gedrag, van overgewicht en van buik- en vaginale klachten. Sinds [belanghebbende] bij [verweerder] woont, komt zij minder vaak bij de huisarts. De kinderarts heeft geconstateerd dat de ouders niet op één lijn zitten wat betreft de medische klachten van [belanghebbende] . Voor de op verschillende momenten sinds 2018 geuite vermoedens van seksueel misbruik zijn, laatstelijk bij lichamelijk onderzoek in augustus 2021, geen aanwijzingen gevonden. Levvel, de GI en de kinderarts blijven echter alert op signalen van seksueel misbruik.
De GI is het - in het contact met [verzoekster] en [belanghebbende] op 11 februari 2022 - opgevallen dat [verzoekster] niet voldoende sensitief reageert op [belanghebbende] . Ook viel op dat [belanghebbende] bang is om bij moeder boven te spelen en zij dat ook bij vader is, waarbij zij niet goed kan benoemen waarom ze dan bang is. De GI blijft het zorgelijk vinden dat [verzoekster] [belanghebbende] onvoldoende de emotionele toestemming geeft om bij [verweerder] te zijn. De zedenzaak rondom de halfzussen van [belanghebbende] betekent voor [belanghebbende] dat er meerdere situaties zijn geweest waarbij het [verzoekster] onvoldoende is gelukt om haar kinderen te beschermen tegen een onveilige situatie, nu de pleger een kennis van [verzoekster] was. Voor [belanghebbende] kan zich eenzelfde situatie voordoen. De GI heeft in de interacties tussen [verweerder] en [belanghebbende] , die zijn geobserveerd door de vorige gezinsvoogd, geen zorgen gesignaleerd. Op de vraag wat er moet gebeuren, meldt de GI dat al sinds 2019 het advies, als eerste van ’t Kabouterhuis, luidt dat voor [belanghebbende] duidelijk moet worden waar ze zal wonen. De GI vindt onverkort dat het perspectief bij [verweerder] ligt, met omgang tussen [belanghebbende] en [verzoekster] . Daarbij is noodzakelijk dat de ouders deze regeling accepteren en hun emotionele toestemming hiervoor geven aan [belanghebbende] , omdat de loyaliteitsproblemen van [belanghebbende] anders aanhouden. De raad benoemt dat er door de jaren heen lichamelijke klachten bij [belanghebbende] naar voren komen die signalen kunnen zijn van seksueel misbruik. [verzoekster] uit zorgen over seksueel misbruik en over mogelijke mishandeling van [belanghebbende] door [verweerder] , welke zorgen niet herkend of bevestigd worden; ook uit het gesprek tussen [belanghebbende] en de raad komen geen signalen naar voren. Er zijn daarentegen zorgen over de veiligheid die moeder [belanghebbende] kan bieden, ook gezien het seksueel misbruik van de halfzus van [belanghebbende] door een kennis van [verzoekster] , het huiselijk geweld in het verleden en de overbelasting van [verzoekster] . De raad adviseert gezinsdiagnostiek in de opvoedsituaties bij de ouders en mogelijk van daaruit passende hulpverlening.